`Zonder eigen gewin en glorie'
Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en onderhorigheden
Frits van Dulm
453 pp, € 45,-
isbn/issn: 978-90-8704-273-8,
Geïllustreerd

`Zonder eigen gewin en glorie'

(recensie: Paul Hendriks)

 

Frits van Dulm, ‘Zonder eigen gewinne en glorie’. Mr. Iman Wilhelm Falck (1736-1785), gouverneur en directeur van Ceylon en onderhorigheden (Hilversum, Verloren, 2012), geïllustreerd, gebonden, 453 pagina’s, ISBN 978-90-8704-273-8, € 45,-
 
Wie rondreist in de deelstaten Kerala en Tamil Nadu in Zuid India of in Sri Lanka, stuit hier en daar op sporen van het koloniale verleden van de Nederlanders: ruïnes van forten, begraafplaatsen, of pakhuizen, zoals in Cochin in Kerala. De VOC zat niet alleen in de Gordel van Smaragd, maar had ook een voet tussen de deur in Japan en dus ook in Zuid India en op Sri Lanka.
Een en ander betekent dat er ook functionarissen van de VOC op deze locaties hebben gewoond en gewerkt. Een van deze functionarissen was Iman Willem Falck (1736-1785). Deze man verhuisde als jongeling van Ceylon, het huidige Sri Lanka, naar Utrecht, waar hij rechten studeerde.
Hij koos niet voor een bestuurlijke loopbaan in de Republiek, maar voor een carrière in Azië. In de zilveren eeuw van de Republiek was dat een gewaagde stap. In 1757 reisde hij met de Amelisweert naar Batavia, alwaar hij gedurende de eerstvolgende acht jaren in een bestuurlijke functie zou werken. Dit resulteerde in 1765 tot zijn benoeming als gouverneur van de VOC-vestiging Ceylon. Hier zou hij een einde maken aan de oorlog met het binnenlandse koninkrijk Kandy. De rest van zijn leven zou hij op deze plek doorbrengen. Hij toonde een eigenzinnige visie op de te volgen politiek ten opzichte van de opdringende Britse macht in India. Zijn matige gezondheid en grote teleurstelling over het weinig krachtige Nederlandse optreden tijdens de Vierde Engelse Oorlog deden hem afzien van een verdere carrière in Batavia. Na zijn dood is hij op Sri Lanka begraven en in Colombo treft men een imposante rouwsteen aan.
Van Dulm is geprikkeld geraakt door deze steen en door het overwegend positieve beeld van Falck in de diverse bronnen. Tijdens zijn onderzoek had hij het geluk, nieuw materiaal in archieven te ontdekken. Dit had voornamelijk te maken met de familiestamboom, de activiteiten in Utrecht en de vraag hoe en waarom er mensen in de Oost terecht kwamen.
Van Falck is wel gezegd dat hij de laatste grote bestuurder van de VOC was en dat hij wellicht het tij had kunnen keren. Van Dulm concludeert echter, mijns inziens terecht, dat Falck, hoe kundig en daadkrachtig hij ook was, weinig of niets anders had kunnen doen dan anderen, gegeven de omstandigheden in zijn tijd. Het betreft hier de politieke situatie in de Republiek, de positie van de VOC in Azië en in de Republiek, de opkomst van Engeland en de East India Company.
De auteur promoveerde in Leiden en dit boek is de commerciële editie van zijn proefschrift. Deze biografie van Falck geeft een interessant beeld van diens leven als diplomaat, zijn familie-achtergronden, netwerken en intriges en van de handel en de binnen- en buitenlandse politiek van de Republiek in de achttiende eeuw.
 
Drs. Paul Hendriks
Meesterpaul@gmail.com
 
Trefwoorden: Nederland, Republiek, 18e eeuw, VOC, Engeland, India, Ceylon