Stiefbroeders
Zuid-Nederlandse letteren en natievorming onder Willem I, 1814 – 1834
Janneke Weijermars
423 pp, € 35,-
isbn/issn: 978-90-8704-310-0
geïllustreerd

Stiefbroeders

(recensie: Paul Hendriks)

 

Janneke Weijermars, Stiefbroeders. Zuid-Nederlandse letteren en natievorming onder Willem I, 1814 – 1834 ( Hilversum, Verloren, 2012), 423 blz., geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-310-0, € 35,-
 
Het is bekend dat koning Willem I grote moeite heeft gedaan om de diverse onderdelen van zijn Koninkrijk samen te smeden tot één natie en dat hij zich vrij intensief met diverse natievormende maatregelen heeft beziggehouden. Hij verhief regenten in de adelstand en poogde een rabbijnen-opleiding binnen de eigen grenzen op poten te zetten teneinde het Joodse volksdeel eveneens onderdeel van de natie te maken. Daarnaast speelden onderwijs, taal en cultuur een rol. Via de Nederlandse taal konden de Vlamingen zich meer verbonden voelen met de Hollanders.
Het taalbesluit van 1814 werd in Vlaanderen bejubeld als een groot geschenk. De Vlamingen konden nu het Franse juk afwerpen en zichzelf en hun taal emanciperen. Zij werden daarbij geholpen door het feit dat Koning Willem I met diverse maatregelen het Zuidelijke literaire leven probeerde te stimuleren. Hierbij trachtte hij tegelijkertijd het culturele leven onder controle van de regering te brengen, ter bevordering van de eenheid. In dit boek beschrijft Janneke Weijermars zowel het beleid als de uitwerking ervan in het Zuiden.
Voor sommige auteurs was de Noord-Nederlandse literatuur de norm waaraan zij wilden voldoen, terwijl anderen zich juist afzetten tegen de culturele dominantie van het Noorden en niet de Fransen wilden inruilen voor de Hollanders. Paradoxaal genoeg stimuleerde Willem I ongewild een Vlaams nationalisme en mede daardoor een onafhankelijk België door de zuiderlingen te stimuleren in hun eigenheid en zelfbewustzijn.
Weijermars laat in dit schitterend verzorgde boek zien hoe het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gedoemd was te mislukken. Zij doet dit door vanuit wisselend perspectief in te zoemen op het literaire leven in de Zuidelijke Nederlanden in al zijn aspecten. Rederijkersgezelschappen, uitgeverijtjes, dichtersgenootschappen maar ook een aantal individuele literatoren en dichters worden beschreven en beoordeeld. Er zijn ruzies, er is Noordelijk paternalisme, onderling onbegrip.
De schrijfster vraagt zich af wat er gebeurd zou zijn wanneer de revolutie van 1830 niet had plaatsgevonden en concludeert zelf dat “[…] een stellingname ten opzichte van de Hollandse literatuur onvermijdelijk was. Want al werden de zuiderlingen na 1830 door het bestuur van de Noordelijke Vereeniging als stiefbroeders bestempeld, veruit de meeste zuidelijk literatoren hadden in de Hollandse tijd blijk gegeven van een besef samen tot één familie te behoren” (blz. 373).
Het moge duidelijk zijn dat het hier de taalfamilie betreft en niet de natie, die na een 16 jaar durend experiment weer uit elkaar viel. Weijermars heeft met dit boek een mooi voorbeeld gegeven hoe we via een deel het geheel beter kunnen leren begrijpen; in dit geval de haat- liefde verhouding tussen Holland en Vlaanderen, respectievelijk Nederland en België.
 
Drs. Paul Hendriks
meesterpaul@gmail.com
 
Trefwoorden: Nederland, België, 19e eeuw, Koning Willem I, Natievorming, Afscheiding, Literatuur