Nederlandse fregatschepen en barken
Ron de Vos
288 pp, € 89,50
isbn/issn: 978-90-5194-452-5
reacties op eerder geplaatste recensie

Nederlandse fregatschepen en barken

(recensie: F. Vogelzang)

 
 
 
 
 
 
 
 

Op 24 april 2013 14:50 schreef Ronny DE VOS <scribo.mare@orange.fr> het volgende:
 
Fred
 
Hierbij mijn reactie op jouw recensie. Ik hoop dat je dit antwoord zo snel mogelijk onder je recensie kan plaatsen.
 
Ron de Vos
Reactie op de recensie op het boek Nederlandse fregatschepen en barken door Ron de Vos
 
Het boek Nederlandse fregatschepen en barken is het derde en laatste deel in de serie over scheepsbouw en scheepsbouwtechniek van zeilschepen die in de grote vaart zijn gebruikt. Het tijdperk dat in de boeken voornamelijk wordt behandeld, is de negentiende eeuw. 
In totaal is er twaalf jaar aan de boeken gewerkt. De drie boeken vullen elkaar aan.
 
In de tweede alinea staat al direct een fout . De negentiende eeuw wordt beschreven vanaf hoofdstuk 5 en niet zoals de recensent schrijft vanaf hoofdstuk 6. Dus de beschrijving van de negentiende eeuw beslaat ruim 200 van de 288 pagina’s.
De tweede fout komt in dezelfde alinea voor. In het boek wordt de naam fregat gebuikt voor schepen van geweld. Handelsschepen worden fregatschepen genoemd en daarvoor wordt niet het woord fregat gebruikt. Als de recensent de titel van het boek op zich had laten inwerken, had hij dat vanaf het begin kunnen weten.
 
Elk hoofdstuk is op een bepaalde manier ingedeeld. Het is zeker geen ratjetoe.
Het begint met een algemene beschrijving. Zoals hierboven al vermeld vullen de boeken elkaar aan en dan kan het voorkomen dat er soms nogal kort door de bocht over een grote historische gebeurtenis wordt geschreven. Het zou namelijk heel vervelend voor de lezer zijn om in elke deel hetzelfde te moeten lezen. Daarnaast wordt er nadrukkelijk stilgestaan bij de economische situatie in de scheepvaart.
Daarna worden per regio de scheepsbouw en de scheepswerven behandeld. Ook dat is vaak een aanvulling op de andere boeken. In dit deel worden de lijnenplannen van de fregatten, fregatschepen en barken gepubliceerd.
Er worden 69 lijnenplannen besproken. Deze lijnenplannen zijn gemaakt naar de originele lijnenplannen, die na heel veel moeite uit de scheepvaartmusea en andere archieven zijn gehaald. Daarna zijn deze bijna onleesbare tekeningen gescand en opnieuw getekend. Niet nagetekend maar opnieuw ingedeeld, zodat al deze lijnenplannen met elkaar vergeleken kunnen worden. Van elk schip wordt een 3D digitaal halmodel gemaakt. Per tekening is daarvoor een kleine week nodig.
Als laatste deel in het hoofdstuk wordt een reis naar de Oost behandeld.
De reis is opgetekend naar aanleiding van een scheepsjournaal. Een ieder die een scheepsjournaal heeft gezien, weet dat het alleen maar bestaat uit koers, wind, weergegevens, posities etc. en met een beetje geluk worden bij de bijzonderheden enkele gebeurtenissen zoals zeilhandelingen vermeld. Deze scheepsjournaals zijn te vinden in Rijks- en Gemeente- Archieven van de desbetreffende rederijen. De vele gevonden journaals worden beoordeeld of het van toegevoegde waarde is voor het hoofdstuk. Als dat zo is worden de posities middels een koers in een zeekaart genoteerd, zodat duidelijk wordt waar het schip zich op een bepaald moment bevindt. Een uniek voorbeeld is het bijna onleesbare scheepsjournaal van het fregatschip Pieter en Paul.  Dat een zeereis opsommerig lijkt, is het karakter van een scheepsjournaal. Dan is er nog een tweede reden waarom deze scheepsjournaals zo belangrijk zijn. Ze passen in de filosofie van het KNMI (middels het CLIWOC-project) om daaruit klimaatgegevens te verkrijgen.
 
In de laatste twee hoofdstukken worden de conclusies getrokken.
Als eerste het hoofdstuk over het windschip dat volgens de recensent er feitelijk niet bij hoort, terwijl als hij de moeite had genomen om de andere twee boeken te bekijken, gezien had dat de huidige tijd met zijn clipper Stad Amsterdam en de grote Nederlandse chartervloot voortvloeisels zijn uit het verleden. Een windschip getuigd als Dyna fregat is een schip dat uit het verleden is door-ontwikkeld.
 
Dat de recensent maar een beperkte kennis heeft over de scheepstechniek, getuigt zijn opmerking dat de vele clippers die in dit boek worden beschreven in een vorig boek hadden moeten staan. In dit boek staan zegge en schrijve twee clippers, Noach en Kosmopoliet. Dat is heel bewust gedaan omdat het voorbeelden zijn van clipperfregatschepen en deze schepen worden ook in het boek Nederlandse clippers beschreven.
 
In het laatste hoofdstuk worden scheepsbouwtechnische conclusies geformuleerd. Van alle beschreven lijnenplannen worden  alle hydrostatische gegevens berekend en geanalyseerd en in de vele grafieken en tabellen verwerkt. Het unieke van het boek is dat er nog nooit eerder in de maritieme wereld een vergelijking is gemaakt tussen historische zeilschepen op het gebied van de economische prestatie. Hierdoor kan o.a. de vraag worden beantwoord of een schip dat is gevormd naar clipperlijnen economisch rendabeler is dan bijvoorbeeld een snelzeilend vrachtschip. Hierover geen woord.
De recensent mist volledig de essentie van het boek en kan alleen oordelen over het historische kader, omdat hij daarin is geschoold. Hij weet bijvoorbeeld veel over kastelen.
Als hij de moeite had genomen om de andere twee boeken te bestuderen, had hij kunnen lezen dat de begeleidingscommissie bestaande uit mensen die de top van de maritieme kennis in Nederland vormen, zich qua historische achtergrond wel uitstekend van hun taak hebben gekweten. Ook was hij wellicht iets meer te weten gekomen over de scheepsbouwtechnische zaken en had hij wellicht een gefundeerde mening kunnen vormen.
 
Ron de Vos
 


Van: Fred Vogelzang <fredvogelzang@gmail.com>
Datum: 24 april 2013 15:41
Onderwerp: Re: reactie op recensie
Aan: Ronny DE VOS <scribo.mare@orange.fr>
Geachte heer De Vos
Een recensie van een boek is gebaseerd op dat boek alleen, niet op eventuele andere boeken uit een serie. Ten eerste niet omdat de recensie niet de hele reeks betreft, maar ook omdat lezers niet verplicht zijn de andere boeken te kopen. Als het noodzakelijk is om alle boeken van de reeks te lezen om ze individueel te kunnen begrijpen, zou dat moeten worden vermeld en lijkt het me zelfs noodzakelijk, ze niet apart aan te bieden. Dit boek is op zijn eigen merites beoordeeld.
 
Veel van uw commentaar gaat over zaken die blijkbaar met een bepaalde opzet zo zijn beschreven. Die opzet is echter voor de lezer nergens expliciet gemaakt. Als u wenst dat de lezer snapt waarom iets in het boek staat, op die plek staat en op die manier beschreven staat, dan moet dat uit het boek zelf blijken. Een duidelijke vraagstelling aan het begin van het boek en een summiere inleiding per hoofdstuk met wat de lezer kan verwachten, had een hoop misverstanden voorkomen. Ook de betekenis van de scheepsreizen had expliciet kunnen worden gemaakt: waarom staat deze reis er in, wat wilt u daarmee aantonen? Is het een illustratie en zo ja, van wat, is het een verdieping van het verhaal, draait het om het schip, om de reis, om de bemanning? Wat voegt het toe aan onze kennis over dat scheepstype? Ik vind die informatie niet. 
 
Ook op detailniveau ontbreekt dat hier en daar. Een voorbeeld is de verwarring rondom de term fregat en fregatschip. Op bijvoorbeeld p. 28-29 had die uitleg niet misstaan. Nu gaat u automatisch over in terminologie, zonder uit te leggen dat een fregat en een fregatschip iets heel anders zijn. Ik heb dat er niet uitgehaald. Ik vind zelfs dat in de algemene inleiding over de terminologie van beide scheepssoorten in de titel een uitleg had gehoord. 
 
Over het vele werk dat is gaan zitten in de prachtige tekeningen niets dan lof. De moeite die dat heeft gekost, is uiteraard niet af te zien aan de tekeningen en ik kan alleen iets zeggen over het resultaat. 
 
De opmerking over opsommerigheid heeft niets met de scheepsjournalen en hun betekenis te maken maar met de algemene opbouw van het boek, waarin veel informatie in hele korte stukjes nogal staccato wordt gebracht. 
 
De economische betekenis van de verbetering van de scheepstypen heb ik zeker wel opgenomen in de recensie. Als u mijn commentaar zorgvuldig leest, ziet u dat ik veel waardering heb voor het vele werk en voor de scheepstechnische kant van het verhaal, maar kanttekeningen plaats bij de historische kaders. U heeft een historisch werk over historische scheepstypen willen schrijven, dus is het logisch dat het historisch kader daarin een belangrijke rol zou moeten spelen en beoordeeld wordt. 
 
 
Met vriendelijke groet

Fred Vogelzang