Geuzen en Papen
(recensie: Tessa Nagel M.A.)
Henk Michielse, Jan Out en Gerrit Schutte (red.), Geuzen en papen. Katholiek en protestant tussen Vecht en Eem. Circa 1550-1800., Hilversum, Verloren, 2013, 403 pp, illustraties in zwart wit met in het midden van het boek een kleurenkatern, ISBN 978-90-8704-390-2, € 29,-.
“Op het einde van dit jaar tegen Kerstmis – de calvinisten plegen altijd op hoogtijfeesten iets te ondernemen, waardoor de gewone mensen worden opgeschrikt en lastig gevallen – vielen de calvinisten met vliegende vaandels de dorpen van het bisdom Utrecht binnen. Zij braken de deuren van de kerken van Soest, Baarn, Leusden en Isselt open. Zij plunderden, roofden en vernielden de aanwezige kerkelijke goederen. Zij wierpen de klokken uit de torens, namen deze mee en goten er geschut van, zoals de Vlamingen hadden gedaan. In hun moedwilligheid en goddeloosheid gingen zij zo ver, dat zij in de doopvont, waarin wij uit de handen van de duivel zijn bevrijd en in Christus wedergeboren, hun behoefte deden.” (p.230).
De bovenstaande tekst is een vertaling van de Latijnse tekst die Michael ab Isselt schreef in zijn Historia over de Beeldenstorm in Baarn in 1580. Michael ab Isselt was een voormalig katholiek priester die met zijn boek wilde waarschuwen tegen de ketters. Zowel het beeld dat hij schetst over de Beeldenstorm als de strijd tussen katholieken en protestanten past bij ons hedendaags beeld over de tijd van de Reformatie. Toch blijkt dat de religieuze omwenteling op veel plaatsen helemaal niet op deze wijze is verlopen. Over Naarden bijvoorbeeld schreef de rector van de Naardense Latijnse school, Lambertus Hortensius, in 1569 het volgende: “Toen elders de Beeldenstorm woedde stond Naarden schier alleen onbewogen. Men wist er van geen beeldenstormerij, er was geen vreemde preêker, geen beeld of schilderij werd van zijn plaats genomen of aangeroerd.” (p.128).
Over de vragen hoe de Reformatie verliep en hoe katholieken en protestanten daarna met elkaar omgingen, gaat de bundel Geuzen en papen. De stichting Tussen Vecht en Eem (TVE), die als doel heeft het stimuleren van lokale geschiedenis in het Gooi en ommeland, besloot tot de uitgave van deze bundel om de Reformatie op deze plek te onderzoeken. Over het Gooi deden allerlei mythes de ronde, bijvoorbeeld over pastoors in Huizen en Loosdrecht die in één dag protestant werden en hun hele gemeente meenamen. TVE zette lokale (amateur)historici in om deze mythes nader te onderzoeken en (eventueel) te ontkrachten.
Het boek is opgedeeld in zeven delen. Ieder deel bevat een aantal bijdragen van uiteenlopende auteurs. Het eerste deel, ter inleiding, bevat twee bijdragen die handelen over de vooroordelen en bestaande mythes uit het Gooi. Het tweede deel vertelt over de katholieke kerk in het Gooi vóór de Reformatie. Deel drie, vier en vijf vormen de kern van het boek en gaan respectievelijk over de Reformatie in het Gooi, de gebeurtenissen van plaats tot plaats en de manier waarop katholieken en protestanten op verschillende plekken met elkaar omgingen. Een heel hoofdstuk is gewijd aan de classis, waarin de ingewikkelde hervormde kerkorganisatie in de 16e eeuw helder uitgelegd wordt. Deel zes gaat tenslotte over de relatie tussen katholieken en protestanten in de achttiende eeuw en het laatste deel is een slotbeschouwing.
De gebeurtenissen tijdens en na de Reformatie in het Gooi verschillen sterk van plaats tot plaats. Ook de effecten van de Reformatie zijn verschillend, te zien aan de cijfers van de volkstelling in 1840. Hier blijkt dat plaatsen als Huizen (98%) en Loosdrecht (90%) grotendeels protestant zijn geworden terwijl in andere plaatsen het katholicisme de grootste christelijke stroming blijft (Laren 98%, Bussum 92%, Blaricum 96%). Daarnaast is er een aantal plaatsen met een grote protestantse of katholieke minderheid, zoals Hilversum met 31% protestanten en 66% katholieken en ’s-Graveland met 74% protestanten en 24% katholieken.
Het boek geeft van plaats tot plaats aan wat de belangrijkste lokale gebeurtenissen waren tijdens de Reformatie. Dat gebeurt soms op bijzonder gedetailleerde basis, zoals in de bespreking van een aantal pastoors en predikanten en de problemen waar zij mee te maken kregen. Daarnaast wordt geprobeerd een beeld van de veranderingen voor de gewone burger te schetsen, zoals bijvoorbeeld in Naarden: “Het moet voor de Naardense katholieken in 1574 en vooral vanaf 1578 een bijzondere tijd zijn geweest. Er werden in de grote Kerk geen missen meer opgedragen, de altaren werden afgebroken, de kloosters gesloten, er werden geen heiligendagen en religieuze feesten meer gevierd. De preek werd de kern van de eredienst, niet het kerkkoor zong de misgezangen, maar het was de gemeente die de psalmen zong; het avondmaal was alleen toegankelijk voor belijdende leden. De predikanten droegen geen kerkelijke kledij, er klonk geen Latijn meer. De kerk bleef nog wel steeds de plaats waar huwelijken werden bevestigd en christelijke begrafenissen werden verzorgd, maar zij was geen Huis Gods meer en functioneerde slechts als de vergaderplaats van de kerkelijke gemeente. Sommige van de oude geestelijken en kloosterlingen waren weggetrokken, veel anderen waren gebleven, maar mochten hun functies niet meer vervullen. De katholieken waren tweederangs burgers geworden die geen stadsbestuurders meer mochten leveren en geen andere publieke ambtsdragers.” (p.137).
Door de grote lokale verschillen is het moeilijk een grote lijn te benoemen. In zijn algemeenheid zien we dat getracht werd om het protestantisme in het Gooi te vestigen. Dit werd georganiseerd van bovenaf, er werden predikanten naar het Gooi gestuurd met als doel de bevolking over te halen tot het protestantisme. De reactie van de bevolking hierop wisselde van plaats tot plaats en van predikant tot predikant. Het katholicisme werd getolereerd ̶ er was immers gewetensvrijheid ̶ maar toch werden regelmatig allerlei paepsche stoutigheden gerapporteerd, waar men vervolgens korte metten mee probeerde te maken. Op de ene plaats lukte het beter deze uit te bannen dan op de andere, getuige de verschillen in het aantal protestanten en katholieken in 1840.
De opbouw van het boek is erg gestructureerd in de volgorde en detaillering der hoofdstukken. Dit geeft een prettig overzicht voor de lezer, maar soms lijkt het wat overgestructureerd, waardoor de eenheid van het verhaal wordt opgebroken. De bijdragen van de verschillende auteurs zijn van hoge kwaliteit en gestoeld op grondig onderzoek en primaire bronnen, waar veelvuldig uit geciteerd wordt. De auteurs proberen allen zo volledig mogelijk te zijn. Dit zorgt ervoor dat er regelmatig overlapping is. Zo gebruikt vrijwel iedere auteur als bron de kerkvisitatie van 1593, die in bijna iedere bijdrage opnieuw wordt uitgelegd.
Het boek is een aanrader voor mensen die geïnteresseerd zijn in de lokale geschiedenis van het Gooi maar zeker ook voor hen die geïnteresseerd zijn in lokaal verloop van de Reformatie en de gevolgen hiervan in brede zin. Het boek geeft een vernieuwend beeld van de invloed van zulke grote historische gebeurtenissen op het dagelijks leven voor de ‘gewone mens’. De afrekening met de vooroordelen is geslaagd doordat er van de religieuze omwenteling in het Gooi van plaats tot plaats een onderbouwd en genuanceerd beeld op een prettig leesbare wijze neergezet wordt.
Tessa Nagel M.A.
Trefwoorden: Nederland, het Gooi, 16e eeuw, Reformatie, Katholicisme, Lokale geschiedenis