Arnhem 1813
(recensie: Marieke Bos)
Arnhem 1813 - Bezetting en bestorming, onder redactie van Onno Boonstra, Paul van Lunteren, Jan de Vries; beeldredactie: Meet Becker. Hilversum, Verloren, 2013 (Arnhemse Geschiedenissen deel 1), 175 pp, geïllustreerd in kleur en zwart-wit, ISBN / ISSN: 978-90-8704-379-7, € 19,00.
Op 30 november 1813, toen de prins van Oranje op Scheveningen landde, voerde men in Arnhem nog een heftige strijd. Hierbij vielen in totaal zo’n tweeduizend slachtoffers onder de Franse verdedigers en Pruisische aanvallers. “De eeuwig gedenkwaardige dag van het Arnhemse moordtoneel” (p. 7) is een vergeten verhaal vanuit het Randstedelijk perspectief. Nederland was in 1813 nog helemaal niet ‘vrij’ van de Fransen. De Fransen bleven tot aan 1814 in Delfzijl. Het jaar 2013 was een mooi moment om weer aandacht te besteden aan dit stukje geschiedenis. Het historische genootschap `Prodesse Conamur’ en de `Stichting Geschiedschrijving Arnhem’ organiseerden diverse activiteiten rondom dit thema en gaven het boek Arnhem 1813 – Bezetting en bestorming uit.
In het eerste deel van het boek, Bezetting, wordt ingegaan op de geschiedenis die vooraf ging aan de ‘Eerste Slag om Arnhem’ (twee jaar geleden verscheen een boek met deze titel van de hand van Peter Berends). Bert Koene, die recent ook een boek heeft geschreven over een van de Arnhemse bestuurders, Gerard Brantsen, met als ondertitel Diplomaat en rokkenjager, gaat in op de bestuurders van de stad in de periode tussen 1783 en 1813. De periode vlak voor de Franse Bezetting was een tijd van enorme politieke tegenstellingen. De Patriotten stonden lijnrecht tegenover de Orangisten. Een aantal Patriotten was zelfs gevlucht naar het buitenland. Toen in 1794 en ’95 de Fransen de Republiek binnenkwamen, werd de regerende kaste van het ancien régime een paar jaar uitgeschakeld en vervangen door oude Patriotten, nieuwe revolutionairen en baantjesjagers. Maar na 1801 verschenen de oude regenten weer op het toneel. Dit blijkt ook uit de bijlage achterin het boek. De naam van de oude regentenfamilie Brantsen komt weer veelvuldig voor in het lijstje met stadsbestuurders.
Menno Potjer beschrijft hoe na de Capitulatie van de Fransen er einde kwam aan de bevoorrechte positie van de publieke gereformeerde kerk. Het stadsbestuur had twee eeuwen lang veel invloed gehad op het beleid en de benoemingen binnen de gereformeerde kerk. De katholieken kregen nu de ruimte om hun eigen godsdienst te beoefenen. In de dorpen rondom Arnhem leidde dit ertoe dat de gereformeerden hun kerkgebouwen moesten opgeven. In Arnhem hadden de katholieken al eerder meer speelruimte gekregen en voerde men geen strijd over het kerkgebouw. In eerste instantie hadden de katholieken geen behoefte aan een eigen armenzorg, maar onder druk van de gereformeerden kwam dit na een tijdje op gang.
Elze Luiken geeft een inkijkje in de invloed van de Franse bezetting op de gewone man. Arnhem werd de hoofdplaats van het Département de l’Issel Supérieur. Dit zorgde voor een toename van de werkgelegenheid en veel ambtenarij. Het historische gebouw De Prinsenhof moest wijken voor l’Hotel de Préfecture. Met het regime van Napoleon kwam er meer structuur. De informatievoorziening werd gestroomlijnd met de uitgave van een Staatkundig Dagblad. Elke week verschenen er in dit blad wel mededelingen dat er iets veranderde op het gebied van belastingen, onderwijs, religie of leger. De Franse overheid maakte een einde aan de chaos van maten en gewichten. Alles moest volgens de Franse norm. De gezondheid- en armenzorg werden gecentraliseerd en verbeterd. De Franse tijd zorgde er eigenlijk voor dat voor iedereen dezelfde rechten en plichten hadden te gelden, geen geboorterecht maar gelijkheid voor de wet, iets wat volgens Elze Luiken nog steeds een probleem is tot in onze tijd.
Onno Boonstra gaat in zijn artikel in op hoe het leger van Napoleon was georganiseerd: de beroepsmilitairen, de dienstplichtigen en de vrijwilligers. Hij zoomt in op de Arnhemse vrijwilligers. Hij volgt 34 van 100 vrijwilligers in de archieven. Wat was hun achtergrond en wat gebeurde er met hen nadat ze de tijd in het leger van Napoleon hadden overleefd?
In het tweede deel van het boek, Bestorming, gaat alle aandacht naar de novemberdagen van 1813. Mark Edward Hay plaatst de bestorming van Arnhem in een internationaal perspectief. Hij tracht een antwoord te vinden op de vraag wat de beweegredenen waren voor de interventie in Nederland. In de geschiedschrijving werden de operaties in Nederland vaak als een bijzaak gezien. Ook het perspectief van Carl von Clausewitz, militair theoreticus en generaal, is bepalend over hoe men denkt over deze periode. Hij vond de operaties in Nederland afleidend van het doel om uiteindelijk Parijs te veroveren en Napoleon te verslaan. Mark Edward Hay laat zien dat het succes van de acties in Nederland leidde tot een verbetering van de verhoudingen tussen de bondgenoten. Na de slag om Arnhem werden de gelederen van de bondgenoten gesloten. Samen zou men Napoleon verslaan. Op 9 maart 1814 werd het Verdrag van Chaumont gesloten, waarin het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Rusland en Pruisen ook formeel bondgenoten werden, de Zesde Coalitie, met als doel het verslaan van Napoleon.
Paul van Lunteren beschrijft de laatste dagen van de maand november in Arnhem. Na de Slag van Leipzig van 19 oktober 1813 waren de Pruisen en de Russische kozakken verder opgetrokken en bereikten op 12 november de Nederlandse grens. Op 19 november werden de Fransen bij Doesburg overmeesterd. De volgende stad was Arnhem. De belegering van deze stad begon op vrijdag 26 november. De Pruisen grendelden de stad af en sloegen kampementen op in de heuvels in de omgeving. De kerk en omliggende gebouwen kwamen onder vuur te liggen en het economische leven viel stil. De strijd duurde tot 30 november. Deze dag wordt door Paul van Lunteren in veel detail en met veel citaten beschreven. Uiteindelijk vielen er vermoedelijk meer dan 2000 doden aan beide militaire kanten. Er waren vermoedelijk maar twee burgerslachtoffers te betreuren door de plunderingen van het Pruisische leger na afloop van de strijd.
Onno Boonstra gaat nader in op de persoon van de ooggetuige Jan Backer, zoon van een suikerfabrikant. Hij schreef een brief aan zijn ouders die op dat moment in Dordrecht waren. Deze brief is integraal afgedrukt.
Arnhem 1813 - Bezetting en bestorming is een bundeling van nieuwe artikelen die handelen over de impact van de Franse bezetting op de diverse lagen van de bevolking. Naast het lokale wordt ook dieper ingegaan op de internationale context. Het is een afwisselend boek en zeker ook interessant voor iemand die niet uit Arnhem komt. De illustraties zijn zorgvuldig en goed gekozen.
Drs. Marieke Bos