De hertog en zijn staten
De eenwording van de Bourgondische Nederlanden, ca. 1380-ca. 1480
Robert Stein
318 pp, € 33,-
isbn/issn: 978-90-8704-388-9
Geïllustreerd

De hertog en zijn staten

(recensie: Aron de Vries)

 

Robert Stein, De hertog en zijn staten. De eenwording van de Bourgondische Nederlanden, ca. 1380-ca. 1480 (Hilversum, Verloren, 2014), Middeleeuwse studies en bronnen CXLVI, geïllustreerd, 318 pag., ISBN 978-90-8704-388-9, € 33,-
 
Als iemand in de middeleeuwen in het bezit kwam van een leen, dan betaalde hij zijn leenheer als teken van trouw  een `verhef’. Dit bestond vaak uit een voorwerp, zoals een harnas of een valk om mee te jagen, of een bepaald geldbedrag. In een bron uit de 16e eeuw ben ik eens tegen gekomen dat iemand een stel handschoenen aan zijn leenheer moest geven. De transactie zou plaatsvinden op een brug, maar de leenheer kwam steeds niet opdagen. Dit leidde uiteindelijk tot een rechtszaak, waarin de leenman verklaarde de handschoenen vertwijfeld achter te hebben gelaten op de bewuste plek. Nu was de rechtspraktijk van deze overdracht ontstaan toen de leenheer nog in de nabijheid van het leen woonde. In de 16e eeuw was dat allang niet meer het geval. De leenman moest nu hulde brengen aan de (lokale) plaatsvervanger van de leenheer. Dat bemoeilijkte de transactie. Hoe en aan wie moest hij de handschoenen nu precies overhandigen om van alle sores af te zijn?
            De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar staatsvorming, in mijn ogen een moeilijk maar essentieel begrip om de veranderende middeleeuwse samenleving te begrijpen. Op zeer heldere wijze schetst Robert Stein in De hertog en zijn staten dit proces in de Bourgondische tijd. Hiertoe heeft hij een indrukwekkende hoeveelheid literatuur doorgenomen en het boek bezit dan ook een sterk synthetiserend karakter. De Bourgondische monarchie kende een groeiend professioneel ambtenarenapparaat waarbij een gestructureerde financiële administratie op poten werd gezet met een systematische belastinginning. Tevens ontstond er een hiërarchisch stelsel van rechtbanken. Stein richt zich hierbij primair op de Nederlanden en dan met name op wat hij noemt de kerngewesten, te weten Vlaanderen, Artesië, Brabant, Henegouwen, Holland en Zeeland. Het is zeker een meerwaarde dat de auteur zijn blik gericht heeft op de ontwikkeling van een groot aantal gewesten, waardoor een vergelijking mogelijk en zinvol is.
            De auteur kiest niet voor een topdown benadering, waarbij hij eenzijdig gefocust is op het centrum van de macht. Natuurlijk heeft hij oog voor de vorst en het streven van het centrum, maar dat zou geen recht doen aan het sterke particularisme. Zijn uitgangspunt is dan ook het begrip composite monarchy. Het gaat daarbij om een personele unie waarbij de verschillende vorstendommen beschikken over geheel eigen wetten en gebruiken, soms zelfs over een eigen constitutie. Stein zegt hierover: “Het is onmogelijk de eigenheid van de Bourgondische unie te begrijpen door uitsluitend naar het centrum te kijken, of naar een van de individuele delen, zoals het onmogelijk is het karakter van de Europese unie te doorgronden door alleen naar Brussel, of naar bijvoorbeeld Portugal of Denemarken te kijken” (pag. 19). Daarin heeft de auteur gelijk. Het is alleen jammer dat meer agrarische gewesten als Limburg en Luxemburg minder aan bod komen. Hier speelden niet de steden maar juist de adel een bepalende rol.
            De auteur stelt dat de belangen van de grote, kapitaalkrachtige handelaren en stedelijke elites een groot belang hadden bij de eenwording van de Nederlanden. Na lange periodes van onrust kwam er nu maatschappelijke en economische stabiliteit. Het ontstaan van een stabiele munt in de vorm van de `vierlander’ droeg hieraan bij. Bovendien bood de overheidsdienst nu plaats aan hun ambitieuze, gestudeerde zonen. De feodale edelen wijst de auteur aan als de belangrijkste verliezers. In de nieuwe raad- en rekenkamers was vooral plaats op basis van individuele kwaliteiten en niet overerfbare feodale voorrechten, ook al wijst Stein er op dat de informele macht van geboorte, vriendschap en relaties nadrukkelijk aanwezig bleef. Dit beeld is overtuigend voor zover het betrekking heeft op de kerngewesten, maar de vraag is of dit ook van toepassing  is op de meer landinwaarts gelegen agrarische gewesten?
            Interessant zijn de punten waar de Bourgondische overheid in haar centralisatiestreven faalde. Zo lukte het om hiërarchie in het financiële systeem te brengen en het te rationaliseren, maar de invoering van gecentraliseerde reguliere belastingen was slechts een beperkt succes. En ook een gestructureerd gerechtelijk stelsel bleek vrijwel onmogelijk. De staten en de steden verzetten zich effectief tegen deze hang naar centralisatie. Wel ontstond er een duidelijke, schriftelijke procesgang, waardoor er meer rechtszekerheid ontstond. Deze studie geeft duidelijk een gezicht aan een sterke mate van continuïteit naast soms (radicale) vernieuwing. Er was wel staatsvorming, maar rond 1480 was er geen staat.
            Opvallend vond ik de omslag van het boek. Getoond wordt de geïllustreerde scheldbrief van Jan van Nassau (ca. 1420). Deze edelman had in ruil voor 5000 Rijnsgulden militaire bijstand verleend aan Jan van Beieren, maar van betaling kwam het niet. Ten einde raad stuurde hij een brief rond met daarop afgebeeld Jan van Nassau die het wapenzegel van Jan van Beieren drukt op het achterste van een zeug. De auteur geeft dit als één van de voorbeelden van de beperkte financiële armslag van de lokale vorstendommen, nadat ze onderdeel werden van de Bourgondische unie. Persoonlijk vind ik de afbeelding minder gelukkig gekozen om het proces van staatsvorming te tonen. Daarnaast zien we op de omslag Maria van Bourgondië te paard. Het boek gaat over de hertogen Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede en Karel de Stoute. Gekozen is voor deze afbeelding omdat Maria in het origineel, te bewonderen midden in het boek, omringd is met de wapens van de zeventien gewesten. Op de omslag zien we slechts in de marge nog delen van deze wapens. Maria draagt zo weinig bij aan het illustreren van de titel, de hertog en zijn staten.
Het boek is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in dit tijdvak, juist omdat het een beeld laat zien van de ontwikkeling in verschillende gewesten. Het is bovendien een knap gecomponeerd werk.
             
Drs. Aron de Vries
arondevries@casema.nl
 
Trefwoorden: De Nederlanden, Late Middeleeuwen, Bourgondische hertogen, Staatsvorming