Seer teder beminde heer vader en vrouw moeder!
Brieven van de Groninger familie Fockens in de Oost, 1748-1783
G.J.Schutte (ed.)
414 pp, € 39,-
isbn/issn: 978-90-8704-423-7
illustraties in zwart-wit

Seer teder beminde heer vader en vrouw moeder!

(recensie: Tessa Nagel M.A.)

G.J. Schutte, Seer teder beminde heer vader en vrouw moeder! , Hilversum, Verloren, 2014, 414 pp, illustraties in zwart wit, ISBN 978-90-8704-423-7, € 39,-


In 1747 ankerde het schip de Woitkensdorp in Batavia met aan boord Willem Fockens uit Groningen en zijn vader Nathan Fockens. Vader Fockens had zijn vrouw en kinderen achtergelaten in Groningen en ging, waarschijnlijk om geld te verdienen, naar de Oost. Zijn expeditie was geen succes, hij kon niet aarden in Indië en was begin 1748 alweer terug. Willem Fockens daarentegen was vastbesloten carrière te maken in de Oost. Dat lukte vrij goed. In Indië mengde hij zich in de daar bestaande Groningse kolonie. Hij wist via zijn Groningse netwerk en het netwerk van zijn ouders, op te klimmen binnen de koloniale gemeenschap tot functies als Raad extraordinair van Nederlands-Indië, president van het Bataviase college van weesmeesteren en tenslotte Raad ordinair tot zijn dood in 1779.
Willems broers Jacob en Berend kwamen in 1758 aan in de Oost. Ook zij wilden via het Groningse netwerk en het netwerk dat broer Willem inmiddels had opgebouwd, carrière maken. Berend chaperonneerde tijdens de reis zijn zeventienjarige zusje Anna Wendelina, die als hoofddoel een goed huwelijk had. Zij slaagde daarin met de, toen nog, onderkoopman Pieter Ras, die ook een aandeel heeft in de correspondentie. Jacob vond moeilijk zijn draai in de VOC-wereld, maar redde het, met steun van broer Willem, tot koopman. Hij was ziekelijk en overleed al vrij jong, op 41-jarige leeftijd, in 1777. Berend maakte wat makkelijker carrière en werd, ook met hulp van broer Willem, Gezaghebber van Java’s Oosthoek en opperkoopman. Hij overleed medio 1784 vrij onverwacht. De familieleden hebben veel brieven naar het vaderland geschreven, met name naar hun vader en moeder. Deze brieven zijn grotendeels bewaard gebleven en worden in deze bundel gepubliceerd.
De brievencollectie komt uit het Argief van de Nederduits Hervormde Kerk van Afrika te Pretoria. Ze zijn verworven door prof. Dr. S.P. Engelbert, die met grote verzameldrift op zoek was naar oude publicaties en brieven als deze. Waarschijnlijk zijn de brieven door de zoon van Willem Fockens meegenomen. Hij is later in zijn leven in Zuid-Afrika terechtgekomen.
Gerrit Schutte begint het boek met een uitgebreide inleiding op de familie Fockens. Hierin verheldert hij de familiebanden en weidt hij uit over de leefomstandigheden van de familieleden, zowel in Indië als in Groningen. Daarnaast analyseert hij de brieven en daarmee bijvoorbeeld het karakter van de broers, maar ook hun leefwereld. Er wordt gekeken naar de manier waarop de orthodoxe Groningers zich staande hielden in de koloniale samenleving en hoe familiebanden (in de breedste zin van het woord) rechten en plichten met zich meebrachten.
Deze inleiding is heel prettig om te lezen. Als lezer word je goed opgewarmd voor de brieven en er wordt als vanzelf een nieuwsgierigheid aangewakkerd om meer te weten te komen over de familie. De brieven zelf zijn fascinerend, maar wel een stuk lastiger te lezen dan de inleiding, met name omdat ervoor is gekozen, ze ongewijzigd te publiceren. Hier valt natuurlijk wat voor te zeggen, maar de leesbaarheid zou flink verhoogd worden wanneer de teksten hertaald waren naar modern Nederlands. Het uitgebreide notenapparaat waarin verouderde woorden uitgelegd en de familiebanden beschreven worden, is geen overbodige luxe. Maar voor de aanhouder ligt er een mooie collectie egodocumenten te wachten.


Tessa Nagel MA
tessanagel@gmail.com
 

Trefwoorden: Nederland, Groningen, Batavia, Zuid-Afrika, 18e eeuw, Sociaal-economische geschiedenis, ego-documenten