Dit is de pelgrimage van het Heilig Land en daaromtrent.
(recensie: Aron de Vries)
Ben Wasser, Dit is de pelgrimage van het Heilig Land en daaromtrent. Bloemlezing uit de reisverslagen van de Jeruzalemgangers uit de Nederlanden 1450-1650 (Hilversum, uitgeverij Verloren, 2014) 227 pag., geïllustreerd, Middeleeuwse Studies en Bronnen CXLIV, ISBN 978-90-8704-422-0, € 27,-
“In Jeruzalem wonen veel christenen die ze Centurie noemen, maar dat zijn kwade christenen en die reizen altijd met ons mee naar Bethlehem en naar de Jordaan en waar wij ook gaan, volgens zij om ons kaarsen, paternosters en van alles te verkopen” (pag. 110). Dit werd geschreven door Claes van Dusen, die afkomstig was van een Leidse familie van lakenkooplieden en een winkel dreef op de Rialtobrug in Venetië. Hij wist duidelijk waar hij over sprak, want tussen 1484 en 1495 maakte hij maar liefst elfmaal de pelgrimstocht naar het Heilige Land. Als ‘trosman’ was hij namelijk in dienst van Augustino Contarini, reder van verschillende pelgrimsgaleien te Venetië. Tevens trad hij voor zijn medepelgrims op als gids en tolk. Zijn verontwaardiging over de ‘Centurie’ is dus vrij selectief te noemen.
In de late middeleeuwen gingen veel mensen op bedevaart naar het Heilige Land. Vaak vertrokken zij vanuit een religieuze inspiratie, maar bij sommigen zal ook de zucht naar avontuur en de betovering van het onbekende een rol hebben gespeeld. Het werd de pelgrim gemakkelijk gemaakt door de vele gidsen die zich in Venetië en in het Heilige Land aanboden om de pelgrims te vergezellen. Maar er werden ook tal van reisverslagen en -gidsen geschreven en gedrukt die de lezende bedevaartganger op weg moesten helpen. Ben Wasser geeft een boeiende bloemlezing uit zo’n dertig reisverslagen uit de Lage Landen over de periode 1450-1650. Hierbij krijgt de lezer tal van aardige anekdotes voorgeschoteld, die soms zelfs doen denken aan hedendaags massatoerisme. Neem bijvoorbeeld het verslag van Geert Kuynretorff uit 1520. Hij schrijft dat er naast de kerk van Gethsemané een holte in een rots is waar Christus met enkele van zijn discipelen had gezeten. Droog staat er: “Daar mag niemand, met welk voorwerp ook, iets afschrapen” (pag. 87). Je ziet voor je hoe pelgrims een dergelijk souvenir wilden bemachtigen om thuis trots te tonen.
Het boek opent met een beschrijving van de ontwikkeling van de pelgrimage naar het Heilige Land en van de pelgrimsverslagen. De auteur maakt hierin duidelijk dat de aanvankelijk formele en devotionele pelgrimsverslagen uit de vijftiende eeuw zich ontwikkelden tot uitgebreide reisgidsen met een meer profane en praktische inslag. Interessant is het dat de bloemlezing ook verslagen bevat van pelgrims uit de 17e eeuw, veelal uit de Zuidelijke Nederlanden. Deze geschriften speelden een rol in de contrareformatie. Toch leidde de reformatie tot een neergang van de pelgrimage. Jeruzalem was niet langer het centrum van de wereld en de pelgrim moest zijn plaats voortaan delen met de ontdekkingsreiziger, de avonturier, de piraat en de walvisvaarder (pag. 24).
Na deze inleiding kan de lezer de pelgrims volgen op hun tocht naar het Heilige Land. Slechts enkele pagina’s in het boek zijn gewijd aan de reis vanuit de Lage Landen naar Venetië. Hiervan had ik meer willen horen, maar mogelijk is dit dan ook een ondergeschoven kindje in de pelgrimsverslagen. Meer aandacht is er voor de pelgrims in Venetië. Hier kregen de pelgrims te maken met oponthoud alvorens ze de overtocht konden maken van de lagunestad naar Jaffa. Aangekomen kon men niet simpel aan land. Er moest eerst toestemming komen om te ontschepen en garanties voor vrijgeleide verkregen worden van de Turkse autoriteiten te Jeruzalem. In Jaffa sliep men vervolgens in vochtige kelders om daarna te reizen naar de Heilige stad en plekken in de omgeving die een rol speelden in het Nieuwe Testament als Bethlehem, de Jordaan en natuurlijk Nazareth. Sommige pelgrims reisden naar andere streken, zoals Syrië, Egypte, het Arabisch schiereiland en India. Ook hiervoor is plek ingeruimd in deze bloemlezing. Daarna volgde de reis terug naar huis. De pelgrims werden daar met eerbewijzen onthaald.
Ronduit ontroerend is het reisverhaal van de Delftenaar Arent Willems uit 1525 (pag. 230). Hij wou juist heimelijk thuiskomen, beducht voor het rumoer dat een Jeruzalemganger soms veroorzaakte bij thuiskomst. Hij hoort zijn moeder en vrouw met liefde over hem spreken, waarna hij de deur opendoet en roept “Bakker hier!”. Zijn echtgenote vliegt hem om de hals. Maar liefst 233 dagen was hij van weggeweest, terwijl het thuisfront in spanning achterbleef.
Het zal duidelijk zijn dat het interessant is de Jeruzalemgangers zelf aan het woord te laten en dat Ben Wasser in zijn selectie ook ruimte heeft gelaten voor het meer anekdotische dat zo rijk vertegenwoordigd is in dit genre. Het is daarmee een boek voor een breed publiek geworden. De opgenomen fragmenten zijn dan ook hertaald in modern Nederlands. Soms was ik benieuwd wat er nu precies in de oorspronkelijk Middelnederlandse tekst stond, maar het is me gebleken dat de auteur de teksten prima hertaald heeft. Ik vond het eveneens jammer dat de teksten niet geannoteerd zijn. Zo wordt er bijvoorbeeld niet verwezen naar de precieze Bijbelpassages waar de pelgrims aan refereren en die wilde ik er soms wel op naslaan. Maar achterin treffen we wel een lijst aan waarin de Jeruzalemgangers en de door hen geschreven reisverslagen staan opgesomd. Als er een teksteditie van een dergelijk verslag is, dan staat hier vermeld welke fragmenten zijn opgenomen.
Al met al is het een mooie, zeer leesbare bloemlezing geworden. Niet alleen neemt het je mee op weg naar het Heilige Land, maar ik merkte dat mijn gedachten soms ook afdwaalden naar herinneringen aan eigen reizen. En wie wil dat nu niet?
Trefwoorden: Nederland, Middeleeuwen. Nieuwe tijd, Jeruzalem, Venetië, Pelgrimsreizen