Handen uit de mouwen
150 jaar verpleegkundig uniform in Nederland
Cecile aan de Stegge, Catharina Th. Bakker, Kitty de Leeuw (red.) (redactie)
144 pp, € 19,95
isbn/issn: 978-90-8704-452-7
Uitgeverij SHVB, distributie Verloren, geïllustreerd in zwart-wit en kleur

Handen uit de mouwen

(recensie: Drs. M.G. Koelewijn)

 

Cecile aan de Stegge, Catharina Th. Bakker, Kitty de Leeuw (red.), Handen uit de mouwen. 150 jaar verpleegkundig uniform in Nederland. Amersfoort, SHVB 2014, distributie: Hilversum, Verloren; paperback, geïllustreerd, deels in kleur, 144 pag., ISBN 978-90-8704-452-7, € 19,95.
 
Dit boekje over de geschiedenis van het verpleegkundig uniform in Nederland is niet alleen interessant voor zorgverleners en voor geïnteresseerden in kostuumgeschiedenis. Iedereen komt wel een keer in aanraking met een verpleegkundige in uniform. De vanzelfsprekendheid van dit beroep en het uiterlijk van degenen die dit beroep uitoefenen, doen ons misschien vergeten dat het niet altijd zo is geweest en dat er in de loop van de tijd veel veranderingen en discussies over taakopvatting en uitmonstering hebben plaatsgevonden. Dat wordt in dit boekje op een onderhoudende en aantrekkelijke manier verteld. Het biedt een breed overzicht van de ontwikkeling van het beroep met veel oud beeldmateriaal en leuke anekdotes.
 
Een uniform maakt iemand direct herkenbaar als vertegenwoordiger van een bepaalde beroepsgroep of organisatie. Er gaat ook een disciplinerende werking van uit – het geeft verplichtingen ten aanzien van uiterlijk en gedrag, want anders ligt verlies van het aanzien van de beroepsgroep op de loer. “Hoe beschaafder en rustiger de zuster eruit ziet, des te meer invloed zal zij hebben”, aldus L. de Bussy-Kruyne in Ziekenverpleging. Praktische en ethische wenken (1910). Of zoals een ingezonden reactie in de rubriek ‘Het dragen van het verpleegstersuniform’ (1927) het verwoordde: “Maak uw uniform tot een kleed der Eere. Wanneer gij het ook buiten het ziekenhuis draagt, legt dit U zware verplichtingen op. Eén onwaardige kan de naam van velen rooven.” (p.20).
Het uniform van verpleegsters moest netjes en onberispelijk zijn en het moest compleet gedragen worden – het mocht vooral geen aanstoot geven. Het was er ook om afstand te bewaren. Het was lange tijd lichaambedekkend en hooggesloten – voor de modellen met knoopsluiting gold dat ook het bovenste knoopje dicht moest. “Het net onder de kraag gespelde insigne betekende een extra verzekering tegen ongewenste inkijk”. En toen in de jaren twintig de rokken korter werden, was het van groot belang om zwarte kousen te dragen van fil d’Ecosse en ook die moesten onberispelijk zijn. “Anders vroegen de brutaalste mannen: “Zuster, hoe ver gaat dat laddertje?”’(pag. 28).
 
Het bovenstaande valt te lezen in het eerste hoofdstuk, ‘Functioneel en proper, maar toch verleidelijk’, waarin Kitty de Leeuw aandacht besteedt aan de betekenis en het beeld van het verpleegkundig uniform (pp. 15-31). Dit vormt de opmaat tot veel meer wetenswaardigheden in woord en beeld over het verpleegkundig uniform. In de zes thematische hoofdstukken komen allerlei aspecten van de geschiedenis en ontwikkeling van het verpleegkundig uniform aan de orde. In volgende hoofdstukken valt er onder meer te lezen en te zien hoe de eerste uniforme kleding ontstond uit het zusterhabijt en de diaconessendracht. En ook welke invloed het uniform had op de werkvloer en daarbuiten, hoe het militaire verpleegkundig uniform voor zowel mannen als vrouwen zich ontwikkelde en welke discussies er over het uniform zijn geweest als gevolg van een veranderende kijk op de zorg. Het laatste hoofdstuk toont een historisch overzicht van het verpleegkundig kostuum en dit is voorzien van een genummerd fotokatern in kleur en op glanzend papier. Hiervan is veel werk gemaakt: er is een fotosessie georganiseerd met modellen die de diverse uniformen showen, van het ‘Diaconessenuniform’ (1890-1900) tot het ‘Désirée-uniform’ (1957) en van de leren jas van de wijkverpleegster (ca. 1960) tot de ‘Medisign pakken’ van Frans Molenaar (1988), inclusief attributen variërend van een houten rozenkrans en een oude medicijnkast tot een motorfiets en een laptop. Bij elke foto hoort een toelichtende tekst waarin het kostuum in de historische context wordt geplaatst.
 
De interessante collectie van de Stichting Historisch Verpleegkundig Bezit (SHVB) en het Florence Nightingale Instituut vormde het uitgangspunt voor deze uitgave. Het boekje is ook een soort jubileumuitgave ter gelegenheid van de vijftigste ‘Dag van de Verpleging’ (de verjaardag van Florence Nightingale). Ik kan me voorstellen dat de verschillende hoofdstukken ook aanzetten zullen vormen tot uitgebreider en diepgaander onderzoek naar de verschillende facetten van de geschiedenis van de verpleegkunde.
 
Drs. Mirjam Koelewijn
m.g.koelewijn@gmail.com
 
Trefwoorden: Nederland, 19e eeuw, 20e eeuw, Kostuumgeschiedenis, Sociale geschiedenis, Materieel erfgoed.