Een bovenaardse vrouw / Het leven van de Heilige Maagd Liduina
Zes eeuwen verering van Liduina van Schiedam
Charles Caspers / Thomas van Kempen (Thomas van Kempen vertaald door Rijcklof Hofman)
168 pp, € 18,-
isbn/issn: 978-90-8704-487-9
Ten geleide door Frits van Oostrom; / geïllustreerd

Een bovenaardse vrouw / Het leven van de Heilige Maagd Liduina

(recensie: Drs. Martha Catania-Peters)

 

Charles Caspers, Een bovenaardse vrouw. Zes eeuwen verering van Liduina van Schiedam / Thomas van Kempen, Het leven van de Heilige Maagd Liduina. Vertaald door Rijcklof  Hofman; met een Ten geleide van Frits van Oostrom (Middeleeuwse Studies en Bronnen CLIII), Hilversum: Verloren, 2014, 168 blz., geïll., ISBN 978-90-8704-487-9, € 18,-
 
De heilige maagd Liduina van Schiedam (1380-1433) spendeerde na een noodlottige val op het ijs op haar 15e, vrijwel haar gehele verdere leven op bed, door vreselijke kwalen bezocht, zoals dagelijkse koortsen en oedeem. De laatste 33 jaren van haar leven, raakte zij daarom de grond niet meer aan, en in de laatste 19 jaar at zij niet meer, alleen de heilige hostie nam zij nog tot zich, en dat dan wel weer in toenemende mate. Ook dronk en sliep zij niet meer, maar vertoefde letterlijk in hogere sferen, want in visioenen namen engelen haar mee naar hemel, hel, vagevuur, het heilige land, en de kerken van Rome. Door de aanvaarding van haar ziekbed kwam ze het lijden van Christus zeer nabij, en deed zo doende voorspraak voor mensen in het vagevuur, het plaatsvervangend eerherstel zoals dat is genoemd. En inderdaad, door haar ziekbed werd zij beschermheilige van langdurig zieken en gebrekkigen.
Dit boek over Liduina is een tweeluik. Het eerste deel bestaat niet zoals te verwachten uit een poging om de wonderlijke vita die daarna volgt, te duiden naar onze hedendaagse inzichten, maar behelst een geschiedenis van de beeldvorming en verering van Liduina door de eeuwen heen. Het tweede deel bestaat uit een vertaling van één van de vijf vitae die al in de 15e eeuw over Liduina zijn geschreven. De auteur van bedoelde Vita Lidewigis is Thomas van Kempen, u waarschijnlijk beter bekend van de ‘Navolging van Christus’ en de Moderne Devotie. Thomas was een tijdgenoot van Liduina, zelfs geboren in hetzelfde jaar 1380. In de vita kan je de invloed van zijn overtuigingen terug vinden, waarover in het eerste deel van het boek geschreven wordt. De twee delen zijn echt complementair. Welk deel het beste als eerste gelezen kan worden, is niet gemakkelijk te zeggen.
Het eerste deel Een bovenaardse vrouw. Zes eeuwen verering van Liduina van Schiedam beschrijft drie episodes in Liduina ’s verering. Ten eerste de ontwikkeling van beeldvorming en verering vóór de Reformatie, met onder andere uitstapjes naar de hagiografische traditie en haar vitae. Dan volgt de episode van de Reformatie en de spectaculaire ontvoering van haar gebeente naar het zuiden, Brussel, en verdere verspreiding van de botjes en botsplintertjes. Charles Caspers geeft hierbij uitleg over het verschil tussen relieken en relikwieën en meer interessante informatie daaromtrent. Zo horen we dat tot 1650 katholieken nog de grootste bevolkingsgroep vormden in de Republiek. Aardig om nou eens de wet in werking te zien dat geschiedschrijving meestal die van de overwinnaar is, want dat numerieke feit én dat er omvangrijke reddingsoperaties van religieuze schatten naar het zuiden plaats vonden, lezen we meestal niet in de triomferende geschiedenisboeken over de Gouden Eeuw. In 1947 werd overigens in Schiedam het echte graf van Liduina pas ontdekt, dus of de relikwieën echt een heilzame werking kunnen hebben gehad, is maar de vraag.
De derde episode van verering speelt zich af rond de heiligverklaring door de Paus, dat wil zeggen Liduina ‘s heiligheid wordt bevestigd in 1890. Ze werd door volk en geestelijkheid toen al eeuwen en zelfs al tijdens haar leven als heilige vereerd in binnen– en buitenland. Caspers geeft hierbij weer uitleg over allerlei soorten heilig – en zaligverklaringen. Verder had Liduina haar vijfde eeuwfeest in 1933, wat een ‘absoluut  hoogtepunt’ wordt genoemd in haar verering. De 7000 meisjes van het openluchtspel in het Xerxes stadion doen, wat oneerbiedig gezegd, aan de Leni Riefenstahl films herinneren of in ieder geval aan de tijdgeest van de dertiger jaren. Maar groots was het eeuwfeest dus wel. De verering strandt in de zestiger jaren, al vaker het eindpunt van religieuze ontwikkelingen. De lijdzaamheid van Liduina zou niet meer aanspreken, maar is de opkomst van de televisie niet ook een oorzaak? Het lijkt plausibel dat zo’n heiligenleven bij al die televisiebeelden in het niet verdwijnt.
Het tweede deel, de vita van Thomas van Kempen, bestaat ook weer uit twee delen en is in die zin dus ook weer een tweeluik. Volgens Thomas, die deze tweedeling uit een eerdere vita destilleerde, wordt in het `Eerste boek’ (23 hoofdstukjes) “vooral gesproken over de vele ziektes en kwalen”, en “over de heilzame werken” van de maagd, “en over enkele wonderbaarlijke gebeurtenissen”. In het `Tweede boek’ (33 hoofdstukjes), wordt meer gesproken “over haar geestelijke gaven, over de troost die ze van God ondervond, en over de veelvuldige momenten waarop ze in vervoering verkeerde” (p.117).
Op het eerste gezicht lijkt zo’n bedlegerig leven nou niet echt boeiend. Maar de vita zet de lezer van de 21e eeuw wel aan, zich het een en ander af te vragen. Natuurlijk over wat daar toch is gebeurd, met al die rare ziektes die steeds maar verergeren, en Liduina die om meer lijden vraagt… en dat ook krijgt. Op een gegeven moment lijkt ze alle ziektes van de wereld te ondergaan: “Tenslotte leed ze aan alle aandoeningen waarmee mensen maar gekweld kunnen worden, en dat alles verdroeg ze met bewonderenswaardig en ongehoord geduld...” (p.102). En dan de beurs met geld en de kruik wijn die niet leeg raken, het ingezouten vlees en de erwtjes die niet opraken en de varkensham, die na uitdeling aan de armen toch weer aan de zolderbalken hangt. Het verloren stokje van hennep, waarmee Liduina de gordijnen rond haar bed open en dicht kan doen, wordt door een engel vervangen door een heerlijk geurende cipressentak uit het paradijs. Maar sceptici waren er toen ook al, zoals de rijken en de Picardische soldaten die haar bespotten en verwonden, opgevoerd in de vita zelf.
Het is maar beter de vita te nemen voor wat het is, een heiligenleven, waarin de dingen nu eenmaal niet volgens de aardse regels verlopen. Maar zelfs dan blijft er een middeleeuwse maatschappij over die maar moeilijk te behappen is. De volgende overwegingen die uit de vita en het verdere boek te destilleren zijn, helpen bij het begrijpen van de tekst: armoede en honger, ziekte en dood waren altijd dichtbij, men leefde met een enorme angst voor hel en vagevuur, maar men kon veel verduren met het voorruitzicht op een leven in de hemel, én het was een overzichtelijke maatschappij, met overal engelen en duivels, dat dan weer wel!
Hoewel in het boek dus verder geen pogingen worden gedaan, de wonderen te ‘verklaren’, geeft Frits van Oostrom in zijn `Ten geleide’ toch nog een aanzet daartoe door te wijzen op de literatuur die er bestaat over wat is gaan heten holy anorexia. Liduina zou daarin naast andere vrouwelijke heiligen die zich overgaven aan versterving, veelvuldig figureren. Ook zou je kunnen denken aan middeleeuwse vormen van masochisme, egocentrisme of hysterie. Maar we schieten met deze overwegingen niet zoveel op. In de Middeleeuwen was voedsel meestal schaars en lijkt me anorexia alleen al daarom een problematisch begrip. En of Liduina hysterisch was, valt nooit meer te bewijzen. Zonde van zo’n heilige!
Blijft ons een internationaal befaamde heilige van Nederlandse bodem, een mooie vertaling van een werkje van tijdgenoot en eveneens internationaal befaamde Thomas a Kempis, en een geschiedschrijving van eeuwenlange heiligenverering met interessante details en achtergronden. Samen met een lijst van geraadpleegde bronnen en literatuur, een toelichting op de vertaling, registers van Bijbelse en ‘wereldse’ personen, zaken en plaatsnamen, mag dit een geslaagde onderneming genoemd worden.
 
Drs. Martha Catania
Czaar Peterstraat 7a
1018 NW Amsterdam
 
Trefwoorden: Nederland, 14e en 15e eeuw, Middeleeuwen, Cultuurgeschiedenis, Heiligenlevens, Moderne Devotie