Under Fire
Women and World War II
Eveline Buchheim, Ralf Futselaar (red.) (redactie)
192 pp, € 20,-
isbn/issn: 978-90-8704-475-6
geïllustreerd in zwart-wit

Under Fire

(recensie: Drs. Paul Visser )

Eveline Buchheim ; Ralf Futselaar (red.), Under Fire, Women and World War II. Stichting Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis / Uitgeverij Verloren, Amsterdam / Hilversum, 2014, 192 pp., zwart / wit geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-475-6, E-ISBN 978-90-8704-499-2, euro; 20,-

De Tweede Wereldoorlog verwoestte talloze vrouwenlevens, maar bood veel vrouwen ook de kans om actief te zijn op gebieden die in vredestijd exclusieve mannendomeinen waren. In veel samenlevingen ondermijnde de oorlog het stereotiepe beeld van de vrouw. Vooroordelen zijn echter hardnekkig. Hoewel de oorlog vrouwen nieuwe kansen bood, bleven veel vrouwelijke stereotypen voortbestaan. Dit spanningsveld tussen verandering en continuïteit en hoe vrouwen daarmee omgingen, is een belangrijk thema in het 34ste Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis, dat door gastredacteuren Eveline Buchheim en Ralf Futselaar, onderzoekers bij het NIOD, is samengesteld.>

In het jaarboek staan vrouwen centraal die er om uiteenlopende redenen bewust voor kozen om een andere rol aan te nemen dan die van moeder en verzorgster – naast slachtoffer de klassieke rollen voor vrouwen in oorlogstijd. Dat is op zich al interessant, maar nog boeiender is dat deze vrouwen er even bewust voor kozen om een stereotiepe vrouwenrol aan te nemen of nadrukkelijk vrouwelijke stereotypen te onderschrijven als zij daarmee hun voordeel konden doen. Naar gelang van de situatie maakten zij strategische of opportunistische keuzes tussen verschillende rollen. Hoe dit concreet in zijn werk ging, laten twee case studies in het jaarboek duidelijk zien. De verzetsvrouwen Freddi en Truus Oversteegen, die door Ellis Jonker voor haar artikel `Freddi and Truus: Sisters in Arms, A Double Portrait of Dutch Resistance Fighters in World War II’ (pp.141-151) zijn geïnterviewd, waren onder meer verantwoordelijk voor de liquidatie van collaborateurs – een voor vrouwen ongebruikelijke taak. Door de stereotype rol te spelen van ongevaarlijke jonge vrouwen konden zij hun doelwit makkelijker schaduwen en dichter benaderen. Veel van hun slachtoffers hielden er tot het laatste, fatale moment geen rekening mee dat jonge vrouwen tot een koelbloedige liquidatie in staat konden zijn.

Ook Marie-Thérèse Brandenburg van Oltsende, de hoofdpersoon in Eveline Buchheims artikel `Victim, Accomplice or Culprit? Marie-Thérèse Brandenburg van Oltsende's Relations with the Japanese Occupier’ (pp. 127-140), maakte gebruik van een vrouwelijk stereotype. Zij deed dit echter niet bij het uitvoeren van verzetsdaden, maar juist om zichzelf na de oorlog vrij te pleiten van een beschuldiging van collaboratie met de Japanners. In 1947 schreef zij een verweerschrift. Hierin schilderde zij zichzelf af als een archetypische vrouw in oorlogstijd: kwetsbaar, weerloos, onwetend en zeker niet in staat tot bewuste collaboratie. Hoewel er sterke verdenkingen tegen haar waren, werd haar zaak geseponeerd. Dat Marie-Thérèse’s opportunistisch appelleren aan een wijdverbreid vrouwelijk stereotype daarbij een rol heeft gespeeld, lijkt waarschijnlijk.

Ook andere energieke en inventieve vrouwen passeren in het jaarboek de revue. Zo beschrijft Hannah van den Ende de lotgevallen van de Nederlands-Joodse arts Martha ben Assa-Van Esso-Polak (pp. 161-167), laat William Bradley Horton zien welke nieuwe carrièrekansen de oorlog aan schrijfster en journaliste Hayashi Fumiko en andere Japanse vrouwen bood (pp. 34-49) en schetst Bas von Benda-Beckmann de rol van zijn tantes Luise en Tini von Benda tijdens de oorlog en de verschillende manieren waarop zij daar op terugkeken na de oorlog (pp. 51-76).

Naast deze biografische studies bevat het jaarboek bijdragen over vrouwelijke Falangisten in en na de Spaanse Burgeroorlog (pp. 19-36), de rol van stereotypen bij de relatief milde bestraffing van vrouwelijke collaborateurs in Nederland en België na de oorlog (pp.113-126), het beeld van vrouwen in na-oorlogse Chinese oorlogsfilms (pp. 153-160), het verzet van Aziatische en Euraziatische vrouwen tegen de Japanners (pp. 69-79), twee oorlogsdagboeken van `gewone’ vrouwen (pp. 169-173) en een door Marjan Groot ingeleid fotokatern met een selectie van fascinerende foto’s van vrouwen in de oorlog uit de collectie van het NIOD (pp. 81-112).

De gastredacteuren Buchheim en Futselaar hebben een jaarboek met een zeer gevarieerd aanbod van artikelen samengesteld. Hoewel de artikelen zo nu en dan van wisselende kwaliteit zijn, geeft het jaarboek als geheel een goed beeld van de ingrijpende invloed van de Tweede Wereldoorlog op het leven van (misschien wel uitzonderlijke) vrouwen. Door vaak onbekende of niet voldoende onderkende aspecten van de positie en rol van vrouwen in deze oorlog te belichten, leveren deze artikelen een boeiende en soms verrassende bijdrage aan de historiografie over dit onderwerp.

Drs. Paul Visser

viss6485@gmail.com

Trefwoorden: Nederland, Azië, Tweede Wereldoorlog, Vrouwengeschiedenis