Grensgebied tussen zand en veen
Een archeologisch perspectief op de middeleeuwse ontginnings- en bewoningsgeschiedenis van de Langstraat en het aangrenzende zandlandschap van Noord-Brabant.
Hans Koopmanschap
Stichting Zuidelijk Historisch Contact
440 pp, € 39,-
isbn/issn: 978-90-8704-495-4
geïllustreerd in kleur en zwart-wit

Grensgebied tussen zand en veen

(recensie: Susan Derksen)

Hans Koopmanschap, Grensgebied tussen zand en veen. Een archeologisch perspectief op de middeleeuwse ontginnings- en bewoningsgeschiedenis van de Langstraat en het aangrenzende zandlandschap van Noord-Brabant. Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland. Hilversum, Verloren / Tilburg, Stichting Zuidelijk Historisch Contact 2015, 440 pp, illustraties in kleur en zwart-wit, ISBN 978-90-8704-495-4, € 39,-

‘Een boeiende landschapsbiografie vanuit archeologisch perspectief.’ Het achterplat van dit boek is er duidelijk over. Rond de tijd dat de auteur zijn proefschrift schreef en verdedigde, werd er al bijna 120 jaar archeologisch onderzoek gedaan in delen van de Noord-Brabantse Langstraat en het aangrenzende zandgebied. Voordat de resultaten van deze inspanningen verstoft, vergeten en/of uit verband zouden raken, was nadere bestudering van de resultaten in bredere context noodzakelijk. De auteur heeft hier enorm veel moeite voor gedaan en is duidelijk geen nieuwkomer op het gebied: zijn toch al uitgebreide bronnenlijst bevat maar liefst 32 van zijn eigen al dan niet gepubliceerde artikelen en ander werk. Het boek is uitgevoerd als een nette en vrij zware paperback met flappen. Ook het binnenwerk is verzorgd en aan de figuren is de nodige tijd besteed.

In twaalf hoofdstukken zoekt de auteur het antwoord op de centrale onderzoeksvraag hoe het studiegebied zich tussen 1100 en 1450 ontwikkelde in ruimtelijk-fysieke en in sociaal-economische zin. Hij baseerde zijn onderzoek op archeologische onderzoeksresultaten die tussen 1892 en 2010 werden verzameld en nog niet eerder in onderlinge samenhang zijn bestudeerd. Het begin van de onderzochte periode werd bepaald door het feit dat er erg weinig bekend is over de tijd vóór de twaalfde eeuw; het eind werd gemarkeerd door een periode van 25 jaar na de laatste stormvloed, om mogelijk nog wat zicht te krijgen op het eerste herstel zonder de grote veranderingen in landschap en samenleving daarna er nog bij te onderzoeken: dat zou ‘een studie op zich’ zijn (p. 31).
 

Inderdaad lijkt de auteur genoeg en wellicht zelfs wat veel hooi op zijn vork te hebben genomen, gezien de veelzijdigheid van onderwerpen die hij behandelt. Het boek begint met de vraagstellingen en een beschrijving van het bronnenmateriaal en het landschap. Vervolgens wordt de geschiedenis van het tot dan toe uitgevoerde onderzoek in het gebied, en de debatten hierover, nader beschreven. Dan volgen analyses op het gebied van landschapskenmerken, demografische ontwikkelingen, nederzettingen, voedseleconomie, handelsnetwerken, machtsverhoudingen en kerkgebouwen, waarna in twee hoofdstukken wordt ingegaan op de onderzoeksresultaten. In het laatste hoofdstuk wordt de gebruikte onderzoeksmethode geëvalueerd en worden aandachtspunten voor toekomstig onderzoek genoemd.
 

De deelvragen naar aanleiding van de hoofdvraag zijn toegespitst op het beschikbare materiaal en bevragen de landschappelijke en agrarische basis voor ontginningen, ontwikkelingen in de bevolkingsomvang, ontstaan en ontwikkeling van nederzettingen, de sturende krachten achter ontginningen, en de ontwikkeling van kerkgebouwen als mogelijke indicatie van economische welvaart.
 

Mede op basis van de bevindingen uit de dataset schetst de auteur een aangepast beeld van de bewonings- en ontginningsgeschiedenis van de Langstraat. In tegenstelling tot wat beweerd werd in de Nota Belvedere uit 1999, is het onderzochte gebied rijk aan archeologische bronnen, die de gaten in de kennis over gebied en periode zo niet dichten, dan toch wat kleiner maken.
 

Uit de analyse kan onder meer worden afgeleid dat de Langstraat en de zuidelijke zandrand geen perifere gebieden ver verwijderd van de grote steden waren, maar een complementair geheel dat mede bijdroeg aan de groei van zowel het graafschap Holland als van het hertogdom Brabant. Met betrekking tot ontwikkelingen in de bevolkingsomvang stelt de auteur dat “alles wijst op een toename van de bevolking maar dat harde cijfers ontbreken” (p.161). In de latere dertiende eeuw werd de ontginning van het gebied dermate winstgevend, dat het uitsluitend in leen werd gegeven aan de heren die direct onder het gezag stonden van de hertog en de graaf. Voor die tijd, bij de start van de ontginning in de elfde eeuw, was het gebied voor hen nog niet interessant. Over de stads- en dorpskerken in het studiegebied stelt de auteur goed te zijn geïnformeerd, en de ontwikkelingen in de periode 1100-1450 goed te kunnen schetsen (p.374).
 

Bij het werken met datasets uit verschillende jaren en gebieden ondervond de auteur – het was te verwachten – moeilijkheden, maar doorgaans was het materiaal bruikbaar. De auteur kon hiermee een aantal deelvragen goed beantwoorden en tegelijkertijd een aantal leemtes in de huidige kennis blootleggen. In dit boek wordt duidelijk dat er nog heel veel werk te doen is, zeker in het nog documenteren en interpreteren van reeds uitgevoerde opgravingen. Een nuttige conclusie, want hoe langer men wacht, hoe moeilijker de interpretatie wordt. De auteur noemt de gedachten van de onderzoeker als een belangrijke bron van informatie, en rapportage van het onderzoeksproces hoort daarbij, terwijl dat nu juist vaak wordt uitgesteld naar ‘een later moment’. Van uitstel komt vervolgens haastwerk of afstel, hetzij door drukte met een ander project, hetzij door het overlijden van de onderzoeker (de auteur noemt het overlijden van vijf (amateur)archeologen gedurende de tijd waarin hij zijn eigen onderzoek uitvoerde, p.406). Aansluitend hierop is het documenteren van de verhalen van oudere archeologen dan ook van groot belang.

Susan Derksen MA
Susan.Derksen@live.nl

Trefwoorden: Nederland, Noord-Brabant, Middeleeuwen, Archeologie, Regionale geschiedenis