Het scenario is adequaat, de tekeningen functioneel en de inhoud educatief en up-to-date. Zo kan de strip 'De Ontdekking' van Eric Heuvel c.s. worden omschreven. Misschien is het zelfs nog beter om deze gezamenlijke uitgave van de Anne Frankstichting en het Verzetsmuseum Friesland gewoon goed te noemen. Al zijn er zo hier en daar wel wat schoonheidsfoutjes aan te wijzen, het uiteindelijke product ziet er goed uit en is uitstekend toegesneden op zijn functie: een toegankelijke educatieve stripuitgave over de bezetting voor jongeren vanaf een jaar of twaalf.
Het verhaal gaat als volgt: Jeroen zoekt bij Oma op zolder spulletjes om op Koninginnedag te verkopen. Behalve oude rommel vindt hij het politie-uniform van overgrootvader uit de bezettingsjaren, foto's en andere spullen uit de oorlogsjaren. Oma wordt er erg verdrietig van maar vertelt hem toch over haar oorlogsverleden. Haar herinnering maakt het leeuwendeel uit van het verhaal.
In 1938 is Oma - ze heet Helena - een vroege tiener. Esther, een Joods meisje, komt met haar ouders in de buurt wonen. Ze zijn gevlucht uit Duitsland en Esther vertelt daar allerlei nare verhalen over. Helena en Esther worden vriendinnen. In haar naïviteit denkt Helena nog dat de boel wel zal overwaaien, maar dan breekt de oorlog uit. Nederland capituleert en de bezetting begint. Vanaf dat moment gaat het van kwaad tot erger: Esther en haar ouders worden gedeporteerd, broer Theo gaat naar het Oostfront, vader - politieagent in oorlogstijd - worstelt tussen overleving en collaboratie en uiteindelijk doet de hongerwinter zijn intrede.
Zoals dat meestal gaat in een educatieve strip als deze, wordt er in het verhaal van Helena, haar familie en Esther heel veel verteld. Alle problemen en narigheden van vijf jaar bezetting komen samen in de belevenissen van een paar mensen. Dat is een noodzakelijke techniek om de zaak spannend, lopend en voldoende omvattend te houden. Het risico is dat het verhaal ongeloofwaardig wordt.
Dat laatste weten de auteurs echter grotendeels te vermijden, terwijl het gezin toch een hoop te verstouwen krijgt! Dat lukt ze voornamelijk doordat de hoofdpersoon in veel gevallen een toeschouwer blijft, die heel veel ziet, hoort en vindt, maar niet altijd deelneemt. Helena is geen jongens- of meisjesboekachtige heldin die moedig verzet pleegt. Veeleer ondergaat ze de oorlog, zoals de meeste burgers de oorlog ondergingen en kinderen in het bijzonder. Pas in een laat stadium besluit ze aan het verzet deel te nemen. Ze doet koeriersdienst - belangrijk, maar niet heel spectaculair.
Helena's belevenissen doen ook zo reëel aan omdat ze uit zo'n gewone achtergrond komt. Zowel door haar als door het gezin wordt de oorlog beleefd vanuit de huiskamer. De nadruk ligt op de kleine veranderingen in de omgeving van de familie die het leven wel beïnvloeden, maar niet werkelijk omgooien. De familie is ook geen doelwit van de bezetter. Ze zijn immers geen Joden, communisten of vurige koningsgezinden. Vader is zelfs politieagent - ze schurken zelfs een beetje tegen de macht aan. Helena ontkomt dan ook zelf aan de allergrootste drama's - Esther wordt gedeporteerd, zij niet; de familie maakt de hongerwinter door, maar Helena zit in Friesland. Ook haar verzetswerk heeft geen consequenties.
Toch eist de oorlog in toenemende mate zijn tol. De Joodse Esther wordt geplaagd, maatschappelijk buitengesloten en tenslotte weggehaald; Theo's keuze voor de SS is omstreden binnen het gezin, maar broer Wims werk voor het verzet ook. Vader, brave wetshandhaver, vindt dat allemaal veel te gevaarlijk. Ook zijn eigen positie wekt spanningen op - hij doet zijn gewone politiewerk, maar daarbij horen ook hand- en spandiensten voor de bezetter, waaronder het ophalen van Joden...
Behalve het verdwijnen van Esther, een gebeurtenis die op Helena veel indruk maakt, worden de gebeurtenissen pas in een heel laat stadium echt dramatisch. Theo sneuvelt in Rusland, maar dat is nog maar het begin. Het einde van de oorlog betekent niet het einde van het leed. Esther keert na de oorlog niet meer terug - een blijvend litteken voor Helena; Vader wordt op verdenking van collaboratie opgepakt en sterft in gevangenschap; Tante Riek, die drie jaar concentratiekamp in Indië heeft overleefd wordt tijdens een transport naar de kust doodgeschoten door Indonesische verzetsstrijders; moeder sterft een paar jaar later van verdriet; Wim gaat naar Canada. De familie is volledig uiteengerukt.
Naarmate het verhaal vordert bekruipt de lezer het gevoel van een toenemende doffe, grijze, ellende. Maar voor het grootste deel is het niet het grote leed van Auschwitz, Dresden en Hiroshima, van onvoorstelbare aantallen slachtoffer als zes miljoen Joden of twintig miljoen Russen. Het is het leed van een klein Joods meisje dat een vernederende gele ster moet dragen; van een ander klein meisje dat zich schaamt om haar broer uit te zwaaien als die naar het Oostfront vertrekt; dat haar vriendinnetje een onbekend lot tegemoet ziet gaan; die haar vader als agent de Duitsers ziet assisteren; dat haar moeder ziet verkruimelen onder het verlies van haar oudste zoon, haar man en haar zuster.
Deze kleinheid is een van de grote krachten van dit stripboek. Misschien wel voor het eerst gaat een educatieve strip niet voornamelijk over het bovenstaande 'grote' leed maar hebben de auteurs meer oog voor de lotgevallen van die grote meerderheid die niet werd gedeporteerd, beroofd of vermoord. Daarmee gepaard gaat ook een mildheid en nuance die pas de laatste jaren opgang doet in de historiografie. Lang bestond er slechts een scherp onderscheid tussen wie er 'goed' en 'fout' waren in de oorlog. Goddank is er eindelijk ook aandacht voor de vele grijstinten die daar onherroepelijk tussen bestaan. Eigenlijk is in de hele strip geen van de hoofdpersonen echt slecht. Vader assisteert als agent de bezetter en moet NSB-lid worden. Maar wat moet hij dan? Ontslag nemen? En hoe komt het brood dan op de plank? Ook Theo is de kwaadste niet. Hij gaat niet bij de SS uit idealisme, veeleer voor het avontuur en om het ouderlijk huis te ontvluchten.
De auteurs besteden ook met een grote nuance aandacht aan allerlei items waar - soms ook toen al - verschillend over wordt gedacht. Was het verstandig van Wilhelmina om naar Engeland te vertrekken of juist laf? Moet een politieagent onmiddellijk ontslag nemen of moet hij gewoon zijn taak uitvoeren? En waar houdt dat op? En hoe zat dat nou met die Indonesiërs? En hoe vader na de oorlog werd geïnterneerd en stierf, zat dat nou wel snor?
Doordat al deze vragen op een of andere manier aan de orde komen is deze strip bijzonder geschikt als educatief instrument. Om zelf te lezen of voor je kinderen, in de geschiedenisles of bij maatschappijleer. Het geeft namelijk geen gemakkelijke antwoorden, maar wel veel stof tot discussie. Want alle hoofdpersonen hebben hun eigen verhaal, waarin ze keuzes maken die misschien achteraf onverstandig of zelfs fout waren, maar waar ze wel degelijk redenen voor hadden die op dat moment van belang leken. Als vader NSB-lid wordt, zijn Ariërverklaring tekent of Wims verzetskrantjes verbrandt is dat immers niet uit ideële redenen maar omdat hij zichzelf en zijn gezin ongeschonden en zonder armoede de oorlog door wil laten komen. Of dat een goede redering is valt te bediscussiëren, maar hij is wel degelijk begrijpelijk.
Het scenario zit in het algemeen goed in elkaar. Er wordt veel verteld en uitgelegd in de tekstballonnen. Dat maakt de dialoog soms wel heel informatief, maar dat valt in een historische uitgave voor mensen die weinig van het onderwerp weten bijna niet te vermijden. Meestal valt het ook erg mee. De tekeningen zijn duidelijk en sfeervol. Er is in het algemeen goede research gedaan. Amsterdam is erg herkenbaar en het tijdsbeeld is geloofwaardig. Dat de tekenaar zo hier en daar wel een beetje van Hergé leent (Kuifje), dat valt hem wel te vergeven - beeldcitaten, zullen we maar zeggen.