Het hofje
(recensie: Tessa Nagel M.A.)
Willemijn Wilms Floet, Het hofje, bouwsteen van de Hollandse stad 1400-2000, Nijmegen, Vantilt, 2016, 237 pp, illustraties in kleur, ISBN 978-94-6004-214-0, € 29,50.
Hofjes zijn de vaak goed verborgen schatten van de Nederlandse binnensteden, die al meer dan zes eeuwen in ons land bestaan en bewoond worden. Het oudste hofje dat nog bewoond wordt in Nederland is volgens Wilms Floet Hofje de Bakenesserkamer in Haarlem (1395). Het is ongetwijfeld het oudste hofje in Holland, maar kijkend naar heel Nederland is deze opmerking waarschijnlijk niet juist. Het Pelsterhofje in Groningen, waarvan de precieze stichtingsdatum onbekend is, wordt al genoemd in bronnen uit 1267.
Dit maakt het rijk geïllustreerde boek over hofjes in Holland absoluut niet minder waardevol en mooi. Wilms Floet heeft het boek, waarin zij een uitgebreide analyse maakt van alle hofjes in acht steden (Amsterdam, Haarlem, Leiden, Gouda, Den Haag, Delft, Rotterdam en Dordrecht) in Holland, geschreven met als doel om de belangstelling voor het hofjeserfgoed te vergroten. Daarnaast wil zij ook de kennis over de hofjes verdiepen, zodat deze bijzondere woonvorm ook in de toekomst met succes toegepast kan worden.
Hofjes worden beschreven als besloten woonomgevingen die een particuliere stichter bood aan een homogene groep mensen in een bepaalde fase in hun leven. Een kenmerk daarvan is dat het vaak gelijke individuele huisjes zijn met een collectief binnenterrein. De stichting gebeurde vaak vanuit naastenliefde maar tegelijkertijd ontstond er zo een tastbare herinnering aan de stichter van het hofje, die daarmee zijn belang aan de stad kon tonen. Het bijzondere aan het hofje als woonvorm is de spanning tussen het collectieve en het individuele en tussen het opene en het geslotene. Aan de ene kant is het hofje een naar binnen gekeerde woonvorm, aan de andere kant is het vaak te betreden en dus (deels) openbaar en heeft het een functie in de stad.
Het hofje was vroeger nodig om minderbedeelde groepen mensen op te vangen, tegenwoordig is dat door de verzorgingsstaat niet meer nodig en zijn de huisjes vaak sociale huurwoningen voor alleenstaande ouderen. Toch heeft het hofje lang dienstgedaan op de ‘oude manier’. Tot in de jaren ’70 was wonen in bepaalde hofjes zelfs gratis! De hofjes waren vaak opgericht vanuit het geloof om naastenliefde te bieden, maar hadden ook een maatschappelijke functie. Via de armenzorg kon het volk namelijk in de gaten gehouden worden en werd de criminaliteit beteugeld. De hofjes vormden maar een klein gedeelte van deze armenzorg en kunnen dus gezien worden als een exclusieve voorziening. In de eerste helft van de twintigste eeuw zijn er vanwege de wettelijke voorwaarden voor woningen, waar veel hofjes niet aan voldeden, veel gesloopt, maar tegenwoordig worden de hofjes gezien als cultureel erfgoed.
In de kern van het boek wordt met behulp van kaarten, tekeningen en prachtige foto’s een analyse gemaakt van de architectonische ontwikkelingen die de hofjes doorgemaakt hebben en de plaats van de hofjes in de verschillende steden. De prachtige illustraties verrijken het boek heel erg. De tekeningen hadden soms iets meer toelichting kunnen krijgen voor de lezer met een ongeoefend oog, zoals bijvoorbeeld bij de schematische tekening op pagina 23, of bij de schematische tuinontwerpen op pagina 128. Het boek is echter zo vormgegeven en geschreven dat je ontzettend zin krijgt om de (soms behoorlijk) verborgen pareltjes in de steden op te zoeken en zelf te gaan bekijken. Het doel is dus gehaald!
Trefwoorden: Nederland, Holland, Middeleeuwen, Nieuwe tijd, Nieuwste tijd, hofjes, architectuur, stedenbouw, erfgoed.