De val van Formosa
(recensie: Han C. Vrielink)
Tonio Andrade, De val van Formosa. Hoe een Chinese krijgsheer de VOC versloeg, Franeker, 2015, Uitgeverij Van Wijnen, 496 pp., geïllustreerd, ISBN 978-90-5194-476-1, € 35.- Vertaald door Tristan Mostert.
Vanaf 1624 vestigde de V.O.C. zich op het eiland Formosa, het huidige Taiwan. Enige jaren daarvoor was op het vasteland van China een verschrikkelijke strijd om het keizerschap begonnen tussen de zittende Ming-dynastie en de Mantsjoes (de Qing-dynastie). Die strijd ging gepaard met langdurige en bloedige burgeroorlogen waarbij waarschijnlijk 25 miljoen mensen omkwamen. Vanaf de jaren ’40 van de zeventiende eeuw weken stromen Chinese vluchtelingen uit naar Formosa. Velen van hen werden door de compagnie tewerk gesteld op rijstvelden en suikerrietplantages. Daarmee ontwikkelde Formosa zich in snel tempo tot een van de rijkste Nederlandse koloniën in Azië.
Op het Chinese continent lag, pal tegenover Formosa, de landstreek Fujian. Daar wist de Ming-gezinde krijgsheer Zheng Chenggong de strijd tegen de Qing nog lang vol te houden. Zijn poging om Nanjing op de Qing te heroveren, door middel van een grote militaire expeditie, liep in 1659 echter op een mislukking uit. Daarop besloot Zheng Chenggong in 1661 zijn basis naar Formosa te verleggen.
Die Zheng Chenggong is de hoofdfiguur van het boek van Tonio Andrade. Vanwege zijn loyaliteit aan de Ming werd hij symbolisch geadopteerd door de Ming-prins en mocht hij de achternaam van de Ming-familie dragen. Een enorme eer ! Als titel gebruikte Zheng Chenggong daarom Guoxingye d.i. Drager van de Keizerlijke Achternaam. In de taal van de landstreek Fujian klonk dat als kok seng ia, door de Nederlanders opgevangen als Koxinga.
Tonio Andrades boek is een page-turning historisch verhaal van de eerste oorlog tussen Europeanen en Chinezen. Het is goed geschreven, razend spannend en volgt de gevechten op de voet. De auteur schuwt daarbij beschrijvingen van begane wreedheden niet. Koxinga was een briljant legeraanvoerder, maar ook een meedogenloos heerser. Zijn woede-uitbarstingen waren verschrikkelijk !
Andrade legt de nadruk op de wisselende krijgskansen. Het weer speelde een niet geringe rol bij die variabiliteit. Zo vaagde een verschrikkelijke storm in 1656 de redoute weg die het Hertenoorgat, een van de twee toegangen tot de haven van Formosa, moest beschermen tegen indringers. In dat Hertenoorgat lagen weliswaar ondiepten, maar dankzij extra hoogtij kon Koxinga op 30 april 1661 zijn grote legers op Formosa aan land brengen.
Koxinga nam daarna al gauw het fort Provintia in, dat als gevolg van nalatig beheer, nauwelijks verdedigd kon worden. De drie Nederlandse schepen op de rede moesten het afleggen tegen het enorme aantal Chinese jonken. Het grootste schip explodeerde door onvoorzichtigheid. Het kleinste, de Maria, was een jacht en ongeschikt voor het zeegevecht. Het wist te ontkomen naar Batavia.
Het leek er dus op dat Koxinga de Nederlanders snel van Formosa zou kunnen verjagen. Maar op het Kasteel Zeelandia liepen zijn aanvallen stuk. Zeelandia was dan ook een vesting, gebouwd volgens de nieuwe fortificatiemethoden, met bastions en redoutes, waardoor alle kanten van de vesting konden worden bestreken en kruisvuur kon worden gegeven. Koxinga moest noodgedwongen overgaan tot een blokkade van Zeelandia. Dat kostte veel tijd. En mettertijd leken de kansen te keren in het voordeel van de Nederlanders. Na maanden van belegering kregen weliswaar beide partijen gebrek aan voedsel, maar het ergst was het leger van Koxinga eraan toe. Bijna de helft van zijn manschappen stierf door gevechten, honger en ziekten. De belegerde Nederlanders hadden nog wel voedsel, al stierven er op Zeelandia ook veel mensen, vooral als gevolg van scheurbuik of beriberi. Beide partijen hadden dus dringend hulp van buiten nodig. In augustus arriveerden 12 V.O.C.-schepen op de rede van Formosa. Maar een tyfoon verstrooide die vloot weer. Daarna ontstond onenigheid in de leiding over allerlei competentiekwesties. Coyet, de Nederlandse gouverneur van Formosa, trad weinig doortastend op. Toen de Nederlandse schepen, mede daardoor, pas weken later tot een blokkade contra de rijstschepen uit China konden overgaan, was het te laat: 20 rijstjonken hadden inmiddels Koxinga’s troepen bereikt.
De doorslag gaven tenslotte een overloper en het zware geschut van de Chinezen. De overloper wees Koxinga op een zwakke plek in een redoute die zich op een duin bevond, boven ’t Kasteel Zeelandia. Het uitstekend bediende, zeer zware geschut van Koxinga schoot de redoute aan stukken. Vanaf het veroverde duin hadden de Chinezen vervolgens de zwakke zijde van het Kasteel Zeelandia kunnen bombarderen. Zo ver kwam het niet: op 1 februari 1662 capituleerde Coyet.
Tonio Andrade is hoogleraar Geschiedenis aan de Emory Universiteit in Atlanta. Hij maakt deel uit van een groep historici die zich bezig houdt met global history. Hij is bovenal geïnteresseerd in de vraag: waardoor werden de landen van West-Europa, gelegen aan de randen van het Euraziatisch continent en onderontwikkeld in vergelijking met Azië, zo snel van mondiaal belang in de periode na 1500. Bij deze kwestie speelt ook de theorie van de Militaire Revolutie een rol. Voortdurende oorlogen maakten, volgens deze theorie, Europa tot een snelkookpan voor militaire innovatie en leidden tot de beste vuurwapens (het musket) en het beste geschut, de best gedrilde legereenheden (door middel van exercitie), de machtigste schepen en de meest effectieve fortificaties. De revisionisten staan sceptisch tegenover deze theorie. Zij zijn van mening dat er een voortdurende wederzijdse uitwisseling van innovaties tussen Azië en Europa plaatsvond. Voor Andrade is de val van Formosa een casestudy, omdat daarbij een Europees en een Aziatisch leger tegenover elkaar stonden.
Op basis van uitgebreid onderzoek van zowel Nederlandse als Chinese bronnen komt Andrade tot de volgende conclusies:
· Nederlandse musketiers, beroemd vanwege hun op discipline berustende salvovuur, konden het niet winnen van gedisciplineerde detachementen van Koxinga, bewapend met handwapens en pijl en boog;
· in de Formosa-oorlog was de Chinese kanontechnologie zeer geavanceerd; tevens namen de Chinezen de westerse richtmethoden snel over;
· disciplinering door middel van exercitie werd al in de veertiende eeuw in China toegepast; Koxinga’s soldaten bleken op het slagveld veel gedisciplineerder en effectiever dan de Nederlandse;
· de Nederlandse schepen waren superieur door hun bewapening, hun snelheid en omdat zij aan de wind konden varen (en dus konden laveren), toch verloren zij een belangrijke zeeslag;
· het renaissancefort bleek superieur; Koxinga beet zijn tanden stuk op Kasteel Zeelandia;
· technologie alleen wint geen oorlogen; in de strijd om Formosa was het leiderschap bepalend en het Nederlandse leiderschap was ver onder de maat; het leiderschap van Koxinga en zijn officieren was superieur;
· Koxinga won door intelligent leiderschap, groot aanpassingsvermogen en bereidheid naar goede raad te luisteren (zulks in tegenstelling tot Coyet); bovendien maakte hij gebruik van de rijke militaire traditie van China die terugging tot de vijfde eeuw voor onze jaartelling;
· modernisering blijkt een proces te zijn van wederzijds overnemen;
· natuurlijke omstandigheden (stormen, tyfoons, windstiltes en zo voorts) bepaalden voor een belangrijk deel de uitslag van het conflict.
De val van Formosa is een zeer geslaagde combinatie van een goed geschiedverhaal en een zeer interessant comparatief geschiedwetenschappelijk onderzoek.
Trefwoorden: Nederland, V.O.C., China, Formosa, 17e eeuw. Overzeese geschiedenis, Militaire Revolutie, global history