Piety in Practice and Print
Essays on the late Medieval religious landscape
Koen Goudriaan (Studies in Dutch Religious History vol.IV)
352 pp, € 35,-
isbn/issn: 978-90-8704-569-2
geïllustreerd

Piety in Practice and Print

(recensie: Aron de Vries)

 

Koen Goudriaan, Piety in Practice and Print. Essays on the late medieval religious landscape (Hilversum, uitgeverij Verloren, 2016) 352 pag., Studies in Dutch Religious History volume IV, geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-569-2, € 35,-

In de late Middeleeuwen ontstond er een lekenbeweging, de Moderne Devotie, die meer de nadruk legde op de persoonlijke geloofsbelevenis dan op de leer van de kerk. De grondlegger, Geert Grote, schreef zelfs een geschrift waarin hij afstand nam van de bouw van de Utrechtse domtoren, waarvoor men al te kwistig aflaten verkocht. De gevestigde kerk zat met de kwestie in haar maag. Enerzijds moest men de kerkleer uitdragen en het eigenbelang verdedigen, anderzijds kon men toch moeilijk afstand nemen van gelovigen die zich ten doel hadden gesteld in de voetsporen van Christus te treden. De moderne devoten zelf bleven de kerk, ondanks hun kritiek, trouw.
Eind vorig jaar verscheen er een Engelstalige bundel met artikelen van Koen Goudriaan waarin veel aandacht is voor de Moderne Devotie. Sterker, de bundel opent met het bezoek van Geert Grote aan de beroemde mysticus Jan van Ruusbroec. Maar Goudriaan merkt terecht op dat het religieuze landschap in de late Middeleeuwen veelkleurig was en dat het onderzoek teveel is uitgegaan naar de moderne devoten. Aanhangers van deze beweging leefden nogal teruggetrokken, een contemplatief leven, terwijl bijvoorbeeld de Franciscanen actief de straat op gingen om hun geloof uit te dragen. Goudriaan heeft goed zicht op dit totale religieuze landschap, zo blijkt ook uit deze bundel.
Rondom drie thema’s zijn de artikelen geordend. Eerst wordt de blik gericht op religieuze gemeenschappen en instituties, daarna de memoriecultuur en als laatste is er aandacht voor het drukken van religieuze teksten. In het eerste thema wordt onder andere stilgestaan bij begijnen en de Moderne Devotie. Het is interessant dat de auteur oog heeft voor deze sterke, onafhankelijke vrouwen binnen de beweging. Maar er is ook een uiterst boeiende bijdrage over de stichting en ontwikkeling van gasthuizen in de provincies Holland, Zeeland en Utrecht tot 1428 (pag. 31-73). Hierbij ging de stichting vaak niet uit van de kerk, maar van de adel en soms de burgerij. Dit is eveneens een uitingsvorm van het toegenomen religieuze bewustzijn in de vijftiende eeuw, maar dat losstond van de Moderne Devotie.
Het tweede thema, over de memoriecultuur, bevat een bijdrage over het eigenaarschap van graven in parochiekerken. Dit artikel vind ik persoonlijk, naast dat van de gasthuizen, het meest belangwekkend, omdat het iets laat zien van een onderzoeksobject waar relatief weinig studie naar is verricht. De belangstelling hiervoor – mede door het werk van Goudriaan – is overigens wel groeiende. De auteur schrijft dat zijn artikel ‘remained sketchy’ vanwege relatief weinig geschikt bronnenmateriaal. Toch trekt hij uit dit schetsmatige beeld een belangwekkende conclusie. Hij stelt dat, anders dan in de vroegmoderne tijd, waarin er familiekapellen en –tombes waren, er in de middeleeuwse parochiekerk geen plekken gereserveerd werden voor bepaalde families om begraven te worden. Uitzondering hierop vormen enkele adellijke families.
In het laatste deel wordt gekeken naar de productie van religieuze boeken en dan met name het gebruik van de drukpers. Hierbij begeeft de auteur zich nadrukkelijk op het grensgebied tussen late Middeleeuwen en vroegmoderne tijd. In het artikel over de drukpers in relatie tot de Moderne Devotie (pag. 257-278) laat hij zien dat de broeders meer gericht waren op de kerkelijke en monastieke wereld dan op het verspreiden van religieuze ideeën onder leken. Dit artikel wordt gespiegeld door een bijdrage over de Franciscanen en de drukpers (pag. 279-308). Goudriaan laat hierin zien dat zij juist wel veel werken drukten voor een lekenpubliek. Zij hadden daarmee een instrument in handen dat weldra kon worden ingezet in de contrareformatie.
De bundel geeft een mooi overzicht van het werk van Goudriaan en laat duidelijk zien op welke gebieden van de religieuze geschiedenis van de late Middeleeuwen vervolgonderzoek wenselijk is.
 
Aron de Vries
Burg. Gaarlandtstraat 10
4205 CC Gorinchem
Trefwoorden: Late Middeleeuwen, Noordelijke Nederlanden, religieuze geschiedenis, hervormingsbewegingen, kloosterleven, spiritualiteit