Straatgenoten
Een drieluik over de maat der dingen
Dick de Mildt
167 pp, € 19,-
isbn/issn: 978-90-8704-711-5
geïllustreerd

Straatgenoten

(recensie: Drs.Paul Schiereck- Hendriks)

Dick de Mildt, Straatgenoten. Een drieluik over de maat der dingen. (Hilversum, Verloren, 2018), 167 pagina’s, geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-711-5, € 19,-


Het bijzondere van dit boek is, dat het vragen oproept, over onszelf en over de verschillende betekenissen van ‘de maat der dingen’. Allereerst beschrijft Dick de Mildt de dramatische lotgevallen van een Joodse man uit de Utrechtse wijk Oog in Al, een wijk waar hij zelf gewoond heeft. Het boek is opgedragen aan deze man, Gerard van der Hal, die in 1943 samen met zijn vrouw Klaartje en hun zoontje Benjamin in het vernietigingskamp Sobibor om het leven werd gebracht.

De auteur, historicus en redacteur van de bronnenverzameling Justiz und NS-Verbrechen. Sammlung deutscher Strafurteile wegen nationalsozialistischer Tötungsverbrechen, was vanwege zijn werk vertrouwd met diverse bronnen, waaronder een brief die Gerard van der Hal tijdens de bezetting geschreven had aan General der Flieger Christianssen. Hij had deze brief geschreven om op grond van het feit dat hij sinds de strijd op de Grebbeberg in mei 1940 oorlogsinvalide was, vrijgesteld te worden van gedwongen tewerkstelling buiten Nederland, het eufemisme waarmee de deportaties van Joodse burgers aangeduid werden. Een Duitse beambte schreef bovenaan de brief: ‘Jud bleibt Jud, mit oder ohne Beine’. Daarmee was de kous af. Het was echter het adres bovenaan de brief dat maakte dat De Mildt hier dieper indook. De Petrarcalaan in Oog in Al lag vlakbij zijn eigen woning.
 

Wat De Mildt vervolgens doet, is de lezer meenemen in zijn eigen zoektocht. Vanaf het individuele slachtoffer van de Holocaust zoomt hij uit naar de totale Endlösung der Judenfrage en zoomt vervolgens in op individuele daders die, via het euthanasie-programma, betrokken raakten bij de vernietigingskampen. Zijn nadere onderzoek naar het achtergrondprofiel van deze moordenaars is onder andere gebaseerd op gerechtelijke dossiers van diverse processen, zowel in Duitsland als in Israël. De meest prominente dader onder hen is de voormalige kampcommandant van Treblinka, Franz Stangl. Onder verwijzing naar Freud en uiteenlopende publicaties over `gewillige beulen’ dan wel `Ordinary men’, voert De Mildt ons stap voor stap naar het confronterende inzicht dat gewone doorsnee burgers onder bepaalde omstandigheden massamoordenaars kunnen worden en in veel gevallen naderhand gewoon hun dagelijks leven op kunnen pakken. De worsteling met het eigen geweten, de verantwoordelijkheid willen nemen voor eigen daden, is niet velen gegeven.
Gitta Sereny heeft Franz Stangl maandenlang gesproken in zijn cel. Op het laatst nam hij de verantwoordelijkheid, en toeval of niet, enkele uren daarna stierf hij aan hartfalen. De geschiedschrijving over de Holocaust legt in veel gevallen de nadruk op het demonische karakter van de beulen. Dat in de reacties op Hannah Arendts interpretatie van Adolf Eichmann veel verontwaardiging aan haar adres zit, heeft te maken met het feit dat het onder ogen zien van de banaliteit van het kwaad voor velen van ons te confronterend is. Liever laten we ons in slaap sussen met de gedachte dat de Holocaust een typisch Duitse aangelegenheid is vanwege specifieke omstandigheden en een demonische leider. De geschiedenis van na de tweede wereldoorlog leert ons echter dat zich op vele plaatsen genocides voordoen en dat gewone mensen getransformeerd kunnen worden tot ordinaire moordenaars.
 

Drs. Paul Schiereck-Hendriks
meesterpaul@gmail.com
 

Trefwoorden: Nederland, Utrecht, Tweede Wereldoorlog, Holocaust, Hannah Ahrendt, Eichmann, Stangl, strafrechtpleging, persoonlijkheidsbeeld.