Ineke Pey en Ernst Homburg, Een kabinet vol kleur. De collectie schildersmaterialen van de Amsterdamse verfhandelaar Michiel Hafkenscheid ( 1772 – 1846 ), Nijmegen, Uitgeverij Vantilt, 2018, 303 pp., geïllustreerd in kleur, ISBN 978 94 6004 375 8, € 29,95.
Dit boek gaat over de inhoud van een kabinet dat zich bevindt in het Teylers Museum in Haarlem. Dat kabinet bevat vijftien lades, waarin de verfhandelaar Michiel Hafkenscheid in de periode 1800 – 1832 zo’n 370 droge monsters bewaarde van pigmenten, gommen, harsen, schuurmiddelen lijmsoorten, ertsen, chemicaliën en ongeprepareerde plantaardige en dierlijke verfstoffen. Die verzameling monsters, een soort ‘stalenboek’, is enig in haar soort voor Nederland en een uitermate belangrijke bron voor (kunst)historisch onderzoek. Ook in het buitenland zijn soortgelijke verzamelingen slechts zeer sporadisch aangetroffen.
Wie dit boek ter hand neemt, zal allereerst verrukt zijn over de talrijke, werkelijk sublieme illustraties, waarvan de meeste in kleur. Van elke lade van Hafkenscheids kabinet is de inhoud voortreffelijk in kleur afgebeeld, elke lade over twee naastliggende pagina’s. Iedere lade bevat vierentwintig glazen bakjes met pigmenten, gommen, harsen, verfhouten en andere verfwaren. Ook de andere afbeeldingen in kleur in dit boek, zoals de kleurprenten van planten en schilderijen, zijn magnifiek. Daarnaast zijn oude gravures, etsen en tekeningen afgebeeld van ambachtslieden die wat met verf van doen hadden, zoals huisschilders, lijmmakers, papiermakers, maar ook van oude bedrijven als verfmolens en aluinfabrieken.
Alle illustraties zijn zonder uitzondering functioneel, zoals een goed naslagwerk betaamt.
De gehele uitgave is van zeer hoge kwaliteit, uiterst degelijk en bijzonder attractief.
Dit boek is het resultaat van het onderzoek door de kunsthistorica en chemisch analiste dr. Ineke Pey en dr. Ernst Homburg, hoogleraar in de geschiedenis van wetenschappen, techniek en chemie, die eerder al publiceerde over bedrijfshistorie en over de geschiedenis van kleurstoffen, katoendruk en colorieten.
Bij hun onderzoek legden Pey en Homburg de nadruk op de pigmenten voor de kunstschilder, omdat zij “primair vanuit kunsthistorisch perspectief” (p. 249) te werk gingen. Daarnaast is onderzoek gedaan naar het gebruik van Hafkenscheids pigmenten en materialen door huisschilders, evenals naar de aanwending van zijn verfstoffen in de textiel- en papierindustrie.
De nomenclatuur vormde een levensgroot probleem. Op basis van de geschreven bronnen, van Hafkenscheid en anderen, is het vrijwel onmogelijk om met zekerheid achter de pigmentnamen te komen van de daarin genoemde stoffen. Daarbij komt, dat Hafkenscheid niet alleen enkelvoudige pigmenten verkocht, maar ook mengsels, waarvoor hij verwarrende namen gebruikte en daar dan weer inconsequent in was.
Dankzij haar analytisch-chemisch onderzoek van 191 monsters was Ineke Pey in staat de stoffen te identificeren achter de Hafkenscheidse ‘nomenclatuur’. In een aantal gevallen werd zij bijgestaan door andere chemische onderzoekers. De resultaten van het uitgebreide laboratoriumonderzoek zijn opgenomen in Bijlage 2, pp. 274-279.
Het eerste deel van het boek, getiteld `Plaatsbepaling van de Collectie Hafkenscheid’, bevat onder meer de geschiedenis van de firma M. Hafkenscheid en Zoon. Het is een boeiend stuk bedrijfsgeschiedenis, dat de collectie in haar economisch-historische context plaatst.
Pièce de résistance van Een kabinet vol kleur is het tweede deel van het boek, bestaande uit de uitvoerige beschrijving van de inhoud van de Collectie Hafkenscheid. Achtereenvolgens komen aan de orde: producten van minerale oorsprong, producten van plantaardige oorsprong en de pigmenten die uit die producten vervaardigd werden.
Een pigment is het bestanddeel dat de kleur geeft aan de verf. Zo is ultramarijn het blauwe pigment, dat vervaardigd wordt door uit de kalksteensoort lapis lazuli het azuurblauwe mineraal lazuriet uit te zuiveren. Ultramarijn was peperduur. “In de middeleeuwen had ultramarijn een grote intrinsieke waarde, het was een teken van luxe in dezelfde mate als goud dat was” (p. 210). De mantel van de Maagd Maria moest van de kerkelijke opdrachtgevers vaak in ultramarijn geschilderd worden. Om minder van het kostbare ultramarijn te hoeven gebruiken, schilderde Abraham Bloemaert in De Aanbidding van de drie koningen de blauwe mantel van Maria eerst met indigo en zette daar overheen een glacis van ultramarijn (p. 170). In een afbeelding van Maarten van Heemskercks De Annunciatie is echter duidelijk te zien, dat de ooit blauwe mantel van Maria verkleurd is tot grijs (p. 176). De schilder gebruikte geen ultramarijn, maar smalt, een blauw pigment vervaardigd uit kobaltglas. En dat verkleurde op den duur. Er worden in het boek meer ‘fraaie’ voorbeelden van verkleuringen op schilderijen behandeld.
Pey wijst erop dat Mariabeelden vaak bedekt werden met Mariaglas om de kleurlaag te beschermen. Mariaglas is een gipsspaat, dat in dunne plakken kan worden gespleten. Ook daarvan bewaarde Hafkenscheid een monster in zijn kabinet.
De geïnteresseerde leek zal deel 2 waarschijnlijk het boeiendst vinden, omdat de beschrijving van die producten en pigmenten ook de vaak vreemde geschiedenis ervan blootlegt. De collectie stamt namelijk uit een tijd, dat in de chemische industrie ontwikkelde pigmenten al wel hun intrede hadden gedaan, maar dat van de collectie Hafkenscheid toch “het grootste deel bestond uit standaardpigmenten die ook al in de achttiende eeuw gebruikelijk waren”, aldus de conclusie van de schrijvers (p. 253).
Dat betekent dat pigmenten tot uit de verste uithoeken van de wereld werden ingevoerd en men soms aan de meest bizarre stoffen de pigmenten onttrok, tot aan de resten van Egyptische mummies aan toe. Die leverden een bruin pigment op.
Zo bevat deel 2 een schat aan gegevens over kleurstoffen en pigmenten, met vaak verrassende informatie over de herkomst, de samenstelling en bereiding ervan. In het bestek van een recensie was het niet anders mogelijk dan om daarvan slechts iets aan te stippen.
Ineke Pey en Ernst Homburg hebben een bijzonder en volledig naslagwerk geschreven, stoelend op een consciëntieus, modern onderzoek van de Collectie Hafkenscheid. Dit sublieme boek is zonder meer een must voor iedere (kunst)historicus, omdat het een schat aan informatie bevat die voordien niet, of slechts ten dele, beschikbaar was. Daarbij is Een kabinet vol kleur zo goed en boeiend geschreven, dat ik het ook van harte kan aanbevelen aan elke liefhebber van schilderkunst en kunsthistorie.
Het werk bevat een inventarislijst van de Collectie Hafkenscheid, een literatuurlijst en een register.
Han C. Vrielink
jcvrielink@planet.nl
Trefwoorden: Nederland, negentiende eeuw, kunstgeschiedenis, economische geschiedenis, pigmenten, Collectie Hafkenscheid, Teylers Museum Haarlem.