Facetten van de Tachtigjarige Oorlog
Twaalf artikelen over de periode 1559 - 1652
S.Groenveld
400 pp, € 35,-
isbn/issn: 978-90-8704-726-9
geïllustreerd

Facetten van de Tachtigjarige Oorlog

(recensie: Han C. Vrielink)

 

S. Groenveld, Facetten van de Tachtigjarige Oorlog. Twaalf artikelen over de periode
1559 – 1652, Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2018, 400 p., geïllustreerd, ISBN 978 – 90 – 8704 – 726 – 9, € 35,-
 
Prof. dr. Simon Groenveld was hoogleraar Vaderlandse Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Bekendheid bij een breed publiek kreeg hij in 2008 met De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden dat hij schreef samen met H. L. Ph. Leeuwenberg. In dat boek waren de eerder verschenen werken, De kogel door de kerk. De Opstand in de Nederlanden en de rol van de Unie van Utrecht 1559 – 1609 ( 1979) en De bruid in de schuit. De consolidatie van de Republiek 1609 – 1650 (1985) samengevoegd en aan nieuwere inzichten van het wetenschappelijk onderzoek aangepast. Deze boeken waren en zijn zeer populair bij docenten geschiedenis, maar zeker ook bij de brede kring van in de Nederlandse geschiedenis geïnteresseerde leken.
 
Deze intro zou de schijn kunnen wekken dat Groenveld niet veel meer zou hebben gepubliceerd, maar niets is minder waar. Facetten van de Tachtigjarige Oorlog bevat, naast twaalf artikelen van zijn hand, een dertien pagina’s lange lijst waarop zijn publicaties worden genoemd, die verschenen vanaf 1964 tot en met 2018.  Dat zijn er maar liefst tweehonderdachtendertig in getal. Doch niet alleen de hoeveelheid van Groenevelds werk valt op, maar zeker ook de veelzijdigheid ervan.
 
Sedert zijn emeritaat in 2006 trad Groenveld nog vaak op als promotor. De twaalf promovendi, die sedert 2006 onder zijn begeleiding hun onderzoek verrichtten, hebben als dank deze bundel laten verschijnen. Het is een schitterende uitgave geworden; een gebonden  boekwerk, op fraai papier gedrukt en op voorbeeldige wijze voorzien van fraaie illustraties.
Facetten van de Tachtigjarige Oorlog bevat twaalf artikelen van Groenveld, waarvan sommige gepubliceerd werden in buitenlandse tijdschriften en enkele andere die anderszins moeilijk toegankelijk waren.
 
Kort en bondig zet Groenveld in zijn inleiding (p. 9 – 12) uiteen waarom hij kiest voor de oude benaming Tachtigjarige Oorlog in plaats van de aanduiding Nederlandse Opstand,die steeds vaker wordt gebruikt. Het denken in termen van opstandigheid is iets voor de jaren 1560 en 1570, aldus Groenveld. In 1588 vond echter ‘een snelle en forse omslag in het denken van de Noord-Nederlander’ ( p. 10) plaats en de benaming Tachtigjarige Oorlog past veel beter bij die mentaliteitsverandering.
 
Het eerste artikel, ‘De Tachtigjarige Oorlog: een progressieve revolutie’ (p.13 -30) is direct al een voorbeeld van Groenvelds pittige stijl. In een relatief kort bestek rekent hij terecht af met de opvatting van Robert Fruin als zou de Tachtigjarige Oorlog een zeer conservatieve revolutie geweest zijn. Die revolutie zou, volgens Fruin, een ontwikkeling naar een moderne monarchale eenheidsstaat in de Noordelijke Nederlanden geblokkeerd hebben door het angstvallig vasthouden aan particularisme, aan de zelfstandigheid van de afzonderlijke gewesten en aan privileges en oude herkommen. Volgens Groenveld waren er echter vanaf de Middeleeuwen twee parallelle ontwikkelingen gaande, één naar de absolute monarchie en één naar de Statensoevereiniteit. In die gang naar de Statensoevereiniteit, aldus de auteur, liepen de Noord-Nederlandse Statenvergaderingen juist voorop. In de Nederlanden ontstond ‘een statenbond die geleidelijk aan allerlei trekjes van een bondsstaat ging vertonen’ ( p. 30).
Uiteindelijk bracht die ontwikkeling een parlementair bestuur tot stand, uitmondend in een parlementaire democratie en een constitutionele monarchie. ‘Zo bekeken draagt de Tachtigjarige Oorlog juist frappant veel kenmerken van de progressieve revolutie’ concludeert Groenveld (p. 30).
 
Een van de grote artikelen is getiteld:  ‘Filips van Montmorency, graaf van Horn (1524-1568). Een Habsburgse edelman tussen vorstenmacht en verzet’ (p. 31-80). Het is een prachtige lezing over een man die in de nationale herinnering alleen bekend is gebleven door zijn onthoofding.
Horn wordt geschetst als een man met bescheiden capaciteiten, die vaak niet berekend was voor zijn taak. Hij gedroeg zich nogal eens ruw, flamboyant ook en ouderwets ridderlijk.
Met het aantreden van Filips II was een nieuwe situatie ontstaan: een absolutistisch vorst trad aan, die het meeregeren van de hoge adel onaanvaardbaar achtte en dat zelfs als majesteitsschennis beschouwde. ‘Oranje met zijn ruime internationale ervaring begreep dat. Egmont en Horn, met hun sterke gerichtheid op de politiek van de Lage Landen alleen, niet’ concludeert Groenveld (p. 80).
 
Het artikel ‘Van vyanden und vrienden bedroevet’ (p.105-134). beschrijft de gevolgen van de belegering van Leiden voor de omgeving van de stad. Het ergst was de schade veroorzaakt door de uitgebreide inundaties en door de plunderingen door zowel Spaanse troepen als door de geuzen. Zo duurde het jaren voordat de landerijen weer bruikbaar waren, vooral in die gebieden die geïnundeerd waren door het brakke zeewater.
 
In ‘Engeland, sir Philip Sidney (1554-1586) en de Nederlandse opstand’ (p. 135-156) zet Groenveld Sidney in het kader van de grote puriteinse kruistocht tegen het katholicisme op het continent. Daarin gaat Groenveld wel erg ver. Doelend op de enorme rouwstoet in Londen bij de uitvaart van Philip Sidney schrijft Groenveld: ‘Daarmee werd zijn begrafenis wat ook zijn leven was bedoeld te zijn: een geweldige demonstratie van het bestaan en de kracht van de internationale, radicaal protestantse groepering’ (p. 156). Zou men echter in Londen niet eerder de edele ridder, de perfecte hoveling en de beroemde dichter de laatste eer hebben willen bewijzen dan de puriteinse kruisvaarder?
 
Hoe de Republiek zich tussen 1581 en 1648 in de politieke arena van Europa bewoog zonder formeel als soevereine staat erkend te zijn, zet Groenveld helder uiteen in: ‘Verlatinge en de erkenning van een nieuwe staat’ (p. 183-205).
 
Groenveld is als historicus een groot vakman, befaamd om zijn gedegen archiefonderzoek en zijn scherpzinnig gebruik van archivalia. In deze bundel getuigen daarvan vooral de stukken ‘Unie, religie en militie’ (p. 260-286) over de crisis in de Republiek en ‘Van Tachtigjarige naar Eerste Engelse Oorlog’ (p.287-341).
De bundel bevat een grote variatie aan boeiend geschreven artikelen. Het vormt een welkome aanvulling op Groenvelds standaardwerk. Aanbevolen voor wie goed geïnformeerd wil worden over de wording van het bestuur van de Republiek en haar instituties.
Het boek bevat een opgave van bronnen en literatuur, een lijst van publicaties van Groeneveld en een register.
 
Han C. Vrielink
jcvrielink@planet.nl
Trefwoorden: Nederland, 16e eeuw, Tachtigjarige Oorlog, Sir Philip Sidney, de Republiek der Verenigde Nederlanden, Graaf Horn (Hoorne), Acte van Verlatinge, beleg van Leiden, Robert Fruin