Kasteel Keukenhof
cultureel erfgoed in en om het kasteel
IIgnus Maes en anderen (red.) (Jaarboek Kasteel Keukenhof,, Bijdragen tot de geschiedenis van kasteel en landgoed IX,)
125 pp, € 15,-
isbn/issn: 978-90-8704-762-7
geïllustreerd

Kasteel Keukenhof

(recensie: Drs. Martha Catania-Peters)

  Ignus Maes e.a., red., Kasteel Keukenhof: cultureel erfgoed in en om het kasteel (Jaarboek Kasteel Keukenhof, Bijdragen tot de geschiedenis van het kasteel en landgoed IX, Hilversum: Verloren, 2018, 125 blz., geïll., ISBN 978-90-8704-762-7, € 15, -

 
We horen de naam Keukenhof en we denken aan bloembollen, maar er is ook een kasteel. Kasteel Keukenhof in Lisse, dat vanaf 2003 wordt beheerd door Stichting Kasteel Keukenhof en is  gebouwd in de 17e eeuw. Het is ook onderwerp van een jaarboeken-reeks, die vanaf 2007 wordt uitgegeven. Het eerste exemplaar, Keukenhof: een kasteel aan de duinrand, geeft een algemene introductie van de geschiedenis. Latere jaarboeken hebben zich meer op bepaalde aspecten van kasteel en landgoed gericht. Het voorlaatste jaarboek kwam uit in 2015 en daarna was het twee jaar stil, waarschijnlijk wegens de fusie van Stichting Kasteel Keukenhof en de stichting van de bloemententoonstelling Keukenhof, voormalig huurder van eerstgenoemde stichting. Kasteel en landgoed, waar sinds 1949 het vermaarde lentepark Keukenhof wordt georganiseerd, zijn nu gezamenlijk in eigendom van de Stichting Graaf Carel van Lynden, laatste graaf van het kasteel. Het nieuwste jaarboek uit 2018 mag er ondertussen wezen met zes detaillistische feitelijke artikelen, gebundeld onder de noemer cultureel erfgoed in en om het kasteel. Ik heb ze met veel plezier gelezen.
 
Het eerste artikel gaat over voortgaande restauratie en behoud van het erfgoed. Werden Kasteel en Hofboerderij door de stichting in 2010-2011 al gerestaureerd, in 2016 werd de restauratie van het bakhuisje en de karnmolen, beiden uit de 18e eeuw, aangepakt. Het artikel hierover is deels een vrij technisch verslag: interessant voor erfgoedspecialisten, restaurateurs en kenners van het terrein.
 
Een artikel van Gerard Jaspers, geschreven aan de hand van een correspondentie tussen Graaf Jan Carel Elias, graaf van Lynden, en de directie van Museum De Lakenhal te Leiden, betreft de evacuatie van de schilderijencollectie van Kasteel Keukenhof in de Tweede Wereldoorlog: eerst 20 schilderijen toen het kasteel, vanwege de strategische ligging bij de Atlantikwall, door de Duitsers werd gevorderd, en later wegens een verslechterende situatie nog eens 70 schilderijen en 40 prenten. Ook werden 96 Zwitserse berglandschappen van Caspar Wolf (1735-1783), die de Blauwe Salon sierden, verkocht en op die manier gered van een onzekere toekomst. De schilderijen uit de Lakenhal kregen na de oorlog nog een expositie en keerden daarna grotendeels terug naar het Kasteel. Toch was de evacuatie het begin van een verdere teloorgang van de Keukenhofcollectie. In Jaarboek Kasteel Keukenhof III wordt daarvan al achteruitgang gesignaleerd wat betreft de vroege 20e eeuw. Van Lynden verkocht na de oorlog nog schilderijen, vooral portretten, en keerde na zijn evacuatie niet terug naar de Keukenhof. De uitgewoonde staat van het kasteel, ‘eene ruïne na vijf Duitsche bezettingen die er gewoond hebben’ (p.44) zal hebben bijgedragen aan zijn verloren interesse.
 
Een ander artikel met schilderijen in de hoofdrol behandelt het enige doek dat toen per abuis achterbleef in de Lakenhal. Wegens naamswisseling van het schilderij en verwarring rond de maker (Adriaen van der Werff, 1659-1722), was het aan de aandacht ontsnapt. De betekenis van deze deugdenallegorie, waar alle verwarring door ontstond, wordt hier uitvoerig ‘uit de doeken’ gedaan.
 
In een artikel over een journaal uit 1805 (archief Kasteel Keukenhof) van een reis door Zwitserland, Italië en Frankrijk, komen we enkele schilderijen van Caspar Wolf uit het prentenkabinet de Blauwe Salon weer tegen. Zo illustreert het schilderij ‘De Duivelsbrug’ de notitie over de mooie waterval bij de Pont de Diable (p.71). De toevoeging van gekaderde historische bijzonderheden en citaten uit een reisverslag van ene Dyonisia Catharina Temmink-Cau over dezelfde reisroute (waarvan een kaartje) intensiveren het reisdagboek, dat met potlood in het Frans is neergeschreven en hier in vertaling is weergegeven. Het auteurschap is onzeker. Het lijkt aannemelijk dat Johan Steengracht het reisdagboekje heeft geschreven. Hij is in 1804 gehuwd en heeft de Keukenhof in 1809 gekocht. Zijn vrouw is echter al maanden zwanger ten tijde van de reis, maar over haar of ondervonden ongemak geen woord. Dus wie zijn de ‘wij’ in het journaal?
 
Er is nog een tweede egodocument, aangetroffen op een opmerkelijke plaats, namelijk in een statenbijbel. Hierin heeft Jan Carel Elias, Baron van Lijnden tot Hoeflaken, die in 1804 in het huwelijk trad met Baronesse van Babst tot Bingerden, een kleine familiekroniek bijgehouden. Je kunt je een slechter onderkomen voorstellen voor familieaangelegenheden.
 
Daarna volgt een epistel over behangsels in het Kasteel Keukenhof van voor en na de restauratie in 2010-2011. Vooral het ‘Toile de Jouy’-behang krijgt aandacht. Ook is er een beknopte (voor-) geschiedenis van papieren behang. Evenals de andere artikelen is dit artikel weer fraai geïllustreerd.
 
Drs. Martha Catania-Peters, martha.catania@versatel.nl
 
 
Trefwoorden: Nederland, 17e - 20e eeuw, erfgoed, restauratie, Duitse bezetting, schilderkunst, egodocumenten, kastelenkunde