De rede: bron van geluk voor iedereen
Inleiding tot de filosofie van Adriaan Koerbagh
Hannah Laurens
135 pp, € 14,50
isbn/issn: 978-94-6004-353-9
geïllustreerd in zwart-wit en kleur

De rede: bron van geluk voor iedereen

(recensie: Han C. Vrielink)

 Hannah Laurens, De rede: bron van geluk voor iedereen. Inleiding tot de filosofie van Adriaan Koerbagh (1633-!669), Nijmegen, Uitgeverij Vantilt, 2019, 135 pp., geïllustreerd (in z/w en kleur), ISBN 978 94 6004 464 9, € 14,50.

 
Vantilt heeft in de laatste jaren zowel werk van als over Adriaan Koerbagh uitgegeven. In 2013 verscheen er Het noodlot van een ketter, de terecht veel geprezen biografie van Koerbagh door Bart Leeuwenburgh en in 2014 de uitstekende en waardevolle hertaling, door Michiel Wielema, van Koerbaghs Een ligt schijnende in duystere plaatsen. Met het uitgeven van Hanna Laurens’ De rede: bron van geluk voor iedereen wordt de lijn voortgezet.
 
De rede: bron van geluk voor iedereen is een heel mooi uitgegeven boek, voorzien van fraaie afbeeldingen. Het is vooral een zeer bruikbaar boek: Hannah Laurens heeft ermee een inleiding willen geven tot Koerbaghs wijsgerige systeem, zoals dat door hem in  Een licht dat schijnt in duistere plaatsen is beschreven. Die inleiding is een heldere uiteenzetting van Koerbaghs filosofie geworden en daarmee een nuttige verduidelijking van het eerste gedeelte van Een licht dat schijnt in duistere plaatsen.
 
Sterk beïnvloed door Spinoza’s filosofie waarin God identiek is met de natuur - Deus sive Natura -, stelt ook Koerbagh God gelijk met de natuur. Laurens licht de consequenties van die wijsgerige gedachte uitvoerig toe. Zij wijst er echter tevens op dat Koerbagh in zijn kennistheorie daarnaast wel degelijk origineel is. “Drijfveer achter Koerbaghs filosofie is zijn overtuiging dat niet het geloof, maar de rede leidt tot kennis, geluk én vereniging met Wezen” (p. 47). “Kennis op basis van de rede biedt zekerheid, kennis op basis van geloof niet” (p.48). 
 
Evenals Spinoza stelt Koerbagh: “Adequate kennis is alleen mogelijk via de ratio, omdat je alleen via de rede kunt begrijpen hoe alle dingen voortvloeien uit de oneindige attributen van de enige substantie, God, en hoe de eindige   dingen in een oneindige keten van oorzaak en gevolg met elkaar verbonden zijn” (p. 56). Daarom staat voor Koerbagh de ontwikkeling van het verstand centraal en het rationele denken moet volgens hem dan ook niet voorbehouden worden aan een geprivilegieerde elite, maar via goed onderwijs en een juiste opvoeding aan allen worden geleerd. Daarom ook schreef hij zijn werken in het Nederlands in plaats van in het Latijn.
 
Een van de interessantste hoofdstukken van Een licht dat schijnt in de duisternis is hoofdstuk 6, getiteld: De godsdienst. Het handelt voornamelijk over de verhouding tussen kerk en staat. Laurens’ toelichting daarop in haar vierde hoofdstuk, getiteld: Kerk en staat: de rede als basis voor wereldlijke macht en een tolerante godsdienst, is zeer verhelderend. Omdat de wereldlijke macht volgens Koerbagh gebaseerd is op de rede, aldus Laurens, heeft de overheid ook de taak om redelijk godsdienstige wetten uit te vaardigen. De geestelijken dienen deze door de staat bepaalde wetten te onderwijzen. Koerbagh is tolerant ten opzichte van andere dan zijn redelijke godsdienst, maar de geestelijken van die andere godsdiensten dienen goed in de gaten te worden gehouden, gezien hun neiging tot het preken van haat en onverdraagzaamheid.
 
Boeiend is Laurens’ nawoord. Daarin stipt zij de relevantie aan van Koerbaghs filosofie voor de dag van vandaag. “Juist nu, in tijden van toenemende polarisatie en nepnieuws, kunnen we nog veel van Adriaan leren en zijn Ligt laten schijnen. Koerbagh biedt ons een handvat om onderscheid te maken tussen waarheid en verzinsel. Voor het onderscheiden van waarheidsgetrouwe kennis, zegt Koerbagh, heb je een kritische blik nodig, en het is aan iedereen die zelf te ontwikkelen. Maar het is aan de overheid om te zorgen dat iedereen de kans daartoe krijgt. Goed onderwijs waarbij rationeel denken geleerd en gestimuleerd wordt, is cruciaal voor een goed opgeleid en weldenkend volk”
(p.107/8). Hannah Laurens roept ons op om ervoor te waken dat we niet terugglijden in het verwaarlozen van de rede en “terugvallen op bangmakende oneliners om anderen van onze ideeën te overtuigen” (p.110).
 
Han C. Vrielink
 
jcvrielink@planet.nl  
 
Trefwoorden: Nederland, 17e eeuw, Spinoza, filosofie, theologie