De vertroosting van Memoria
Geheugen en mnemotechniek in de Nderlanden van de late Middeleeuwen.
Annelies van Gijsen (Middeleeuwse Studies en Bronnen XCIII)
224 pp, € 25,-
isbn/issn: 978-90-6550-915-4
Geïllustreerd

De vertroosting van Memoria

(recensie: Aron de Vries)

 Annelies van Gijsen, De vertroosting van Memoria. Geheugen en mnemotechniek in de Nederlanden van de Late Middeleeuwen (Hilversum, uitgeverij Verloren, 2019) Middeleeuwse Studies en Bronnen XCIII,  224 pp., geïllustreerd, ISBN 978-90-6550-915-4, € 25,-

Bij het spel `Hints’ wordt een woord of woordcombinatie door een speler uitgebeeld zonder erbij te spreken. Het moet vervolgens door teamleden worden geraden. Trekken aan zijn of haar oorlelletje heeft als betekenis “klinkt als”. Het spelletje maakt duidelijk hoe belangrijk mondelinge communicatie nog altijd is voor kennisoverdracht; zelfs al raadpegen we tegenwoordig digitale netwerken voor tal van zaken.
 
In het onlangs verschenen boek van Annelies van Gijsen, De vertroosting van Memoria, staat een boeiende omschrijving van Memoria, teruggaand op Ripa’s Iconologia (1593). Hierin wordt ze omschreven als een dame van middelbare leeftijd, in het zwart gekleed en met op haar hoofd een kistje vol juwelen. Met duim en wijsvinger van haar rechterhand trekt ze aan het lelletje van haar oor, terwijl ze met de linkerhand een zwarte hond vasthoudt. Hier heeft het trekken aan het oorlelletje een andere betekenis. Gelukkig legt Ripa de betekenis uit. Memoria is namelijk van middelbare leeftijd, omdat het geheugen dan rijk is gevormd, maar er nog niet sprake is van vergetelheid zoals bij sommige ouderen. De kleur zwart staat volgens Ripa voor standvastigheid, terwijl het koffertje laat zien dat ze een betrouwbare opbergster is van alle te onthouden zaken. Honden blijken over een uitstekend geheugen beschikken. Het oorlelletje? Volgens Plinius zetelt het geheugen onderin het oor en Ripa verwijst ook naar Vergilius. Deze dichter zegt namelijk in zijn zesde Ecloga dat zijn inspirator, de dichter-god Apollo, hem aan zijn oor trok.
 
Boeken waren in de Middeleeuwen schaars en kostbaar. Veel kennis werd mondeling overgedragen. Er was dus een direct verband tussen kunnen horen en het geheugen. Bovendien werd de leerling die niet oplette, aan het oor getrokken. Naast luisteren, moest men het gehoorde ook onthouden. Hiertoe werden tal van geheugentechnieken aangewend, vaak al bekend in de klassieke oudheid. Deze technieken werden zo belangrijk geacht dat ze vaak aan het papier werden toevertrouwd, zowel in het Latijn als in de volkstalen. Een goed en rijk gevuld geheugen werd hoog gewaardeerd. Niet alleen droeg het bij aan wijsheid en inzicht, maar was ook belangrijk voor het zieleheil. De studie De vertroosting van Memoria schetst de middeleeuwse opvattingen over het geheugen en de geheugentechnieken die werden ingezet. Maar de studie is vooral interessant omdat het naast die meer praktische kant ook oog heeft voor de morele en religieuze dimensie.
 
De Italiaanse geleerde Boncompagno da Signa in de dertiende eeuw vond bijvoorbeeld dat het geheugen bovenal de onzichtbare vreugden van het paradijs en de eeuwige martelingen van de hel in gedachten moest houden. En de Vlaamse dichter Jan Praet (veertiende eeuw) gaf een allegorische voorstelling van het geheugen. Zijn Vrouwe Ghedinckenesse had twee gezichten. Met het eerste keek ze naar het verleden met het doel haar doen en laten te evalueren, daar lering uit te trekken en zich te beteren of boete te doen. Het andere gezicht keek juist naar de toekomst en hield haar voor dat het leven eindig was en dat de dood op een onbekend moment zou toeslaan.
In Van Gijsens studie wordt ook uitgebreid ingegaan op de Gentse Boëthius, die in 1485 als incunabel is verschenen. Dit is een commentaar op De consolatione philosophiae van de laat-Romeinse filosoof Boëthius, waarin ook gesproken wordt over het geheugen en aan te wenden geheugentechnieken. In dit commentaar wordt het geheugen gelokaliseerd achter in het hoofd (dus niet in het oor) en de verbeelding voorin. Er wordt in aangeraden, zaken die men onthouden wil te koppelen aan een aansprekend beeld. Vooral wonderlijke, nieuwe, zeldzame of onbekende beelden blijven goed en lang in het geheugen. Vandaar ook dat het geheugen, op zichzelf een vrij abstract begrip, wordt voorgesteld als Memoria of Vrouwe Ghedinckenesse.
 
De Vertroosting van Memoria is door de filosofische strekking geen makkelijke studie, maar biedt wel een interessant zicht op de visie op het geheugen en methoden om te herinneren in de late Middeleeuwen.
 
Drs. Aron de Vries
Kazemat 14
4207 EN Gorinchem

Trefwoorden: Vlaanderen, Late Middeleeuwen, Geheugenkunst, Filosofie, Boëthius