De populaire Middeleeuwen
Themanummer
Frans Camphuijsen en anderen (Madoc, Tijdschrift over de Middeleeuwen, jaargang 32, nr. 4, 2018)
78 pp, € 10,-
isbn/issn: 978-90-8704-745-0
geïllustreerd in kleur

De populaire Middeleeuwen

(recensie: Drs. Martha Catania-Peters)

 

Frans Camphuijsen e.a., red., De populaire Middeleeuwen. Madoc, jaargang 32, nr. 4, 2018. Tijdschrift over de Middeleeuwen (Hilversum: Verloren, 2019), 78 blz., geïllustreerd in kleur, ISBN 978-90-8704-745-0, € 10,-
 
In 2015 verscheen het boek Clio’s stiefzusters. Verledenverbeeldingen voorbij de geschiedwetenschap van Peter Rietbergen, waarin de geschiedwetenschap werd opgeroepen, zich te verhouden tot allerlei cultuuruitingen waarin episodes en personages uit de geschiedenis werden verbeeld. Of dit een bron van inspiratie is geweest voor het themanummer De populaire Middeleeuwen van het tijdschrift Madoc, is me onbekend, maar dit nummer lijkt voor de mediëvistiek gehoor te geven aan die oproep. In vier artikelen met tussendoor reportages, korte ‘intermezzo’s’ en een interview met een re-enacter, wordt ingezoomd op fantasyboeken en -series, de spektakelfilm Redbad en videogames als Medieval: Total War II. In de inleiding van de redactie wordt meegegeven dat het niet de bedoeling is, mispercepties te corrigeren, maar meer om de lezer bewust te maken van de middeleeuwse elementen in de huidige cultuur: “Madoc onthult in dit themanummer de reikwijdte van de middeleeuwse achtergrond bij de vroege eenentwintigste eeuw” (p.194). Dat belooft wat! En inderdaad kan ik verklappen dat ik mijn kaasplankje met uitsnede van een bierglas van Affligem met jaartal 1074, na het lezen van een intermezzo al beter kan plaatsen. Dat is aardig, maar er valt meer te beleven.
 
J.R.R. Tolkien kun je wel de nestor van de fantasyboeken noemen, een genre gekenmerkt door een eigen coherente wereld, zoals Midden-aarde, een pseudo-middeleeuwse wereld waarin De Hobbit en de trilogie In de ban van de ring van Tolkien zich afspelen. Tolkien was op zijn 33ste al hoogleraar Oudengels te Oxford. Over zijn inspiratiebronnen, vooral de middeleeuwse Oudengelse literatuur, schreef Thijs Porck dit eerste artikel. Tolkien zou dit zelf niet nodig gevonden hebben want voor hem was een goed verhaal als een soep, en ”van soep moet je genieten zonder je af te vragen van welke botten ze getrokken is”(p.195). Porck beweert onder anderen dat verzonnen werelden een samenhang vereisen om geloofwaardig te zijn en dat die samenhang sterker wordt naarmate ze meer op een realiteit teruggaan, zoals bij Tolkien. Dat zit hem soms in kleine details, zoals Oudengelse namen of de kaart van Thror uit De Hobbit, waar het noorden links ligt en het oosten boven. Zo werden ook in de Middeleeuwen de kaarten gemaakt. Tolkien wordt ook opgevoerd in het artikel van Frank Brandsma ‘Panoramisch vertellen. De ‘middeleeuwse’ verteltechniek van Game of Thrones’ (p.239-249). Hierin ligt de nadruk op de middeleeuwse panoramische verhaalstructuur bij fantasy, gekenmerkt door “Een veelheid aan personages en verschillende handelingslijnen”, die na elkaar worden opgevoerd en toch de suggestie van gelijktijdigheid wekken (pp. 239, 240).
 
Een spektakelfilm van Nederlandse makelij is onderwerp in het artikel van Erik Goosmann: ‘De cultuurstrijd van Redbad’ (pp.222-231). De film Redbad over een Friese vorst die de Franken en het christendom weerstreeft, was weinig succesvol in 2018 en je zou denken dat de schrijver dat nog weer gaat analyseren vanuit het perspectief van de geschiedwetenschap, maar het eigenlijke onderwerp is de afwezigheid van de stem van historici wat betreft de politiek-ideologische boodschap van de film. Het chauvinisme en “het misbruiken van het verleden om moderne politieke standpunten te verdedigen” had volgens de schrijver toch een reactie van historici moeten genereren (p.222). Nu werd in plaats daarvan slechts het anachronistische harnas van Redbad gefileerd.
 
In een aflevering over de populaire Middeleeuwen, niet langer gezien als een donkere episode, mogen videogames natuurlijk niet ontbreken. In het artikel van Tirreg Verburg hierover, ‘De verlichte Middeleeuwen in videogames’ ( pp.259-266) komen natuurlijk ook de videospellen aan bod waarbij de speler het verloop van de geschiedenis kan veranderen, althans in het spel. Hierover wordt een aantal interessante gedachten geformuleerd.
 
Het interview dat Frans Camphuijsen hield met re-enacter Renz Klerks is ook nog onverwacht intrigerend vanwege zijn verhalen over de reacties van het publiek en de verschillende soorten re-enactors die er zoal bestaan. Dat de kleine groep re-enactors die hun Germaanse wortels daarmee hoopten te vinden, vrijwel is verdwenen, verklaart Klerks uit de verbreding van de populariteit van de Vikingperiode. Dat is natuurlijk goed nieuws. Camphuijsen vraagt zich uiteindelijk af of historici iets zouden kunnen leren van het naspelen van aspecten uit het dagelijks leven in de Middeleeuwen: “…wat zou de experimentele waarde van re-enactment zijn?” (p. 219).
 
En vervolgens de drie reportages: de eerste gaat over het tapijt van Assenede, een hedendaags borduurwerk geïnspireerd op het Tapijt van Bayeux, dat geen tapijt is, maar een borduurwerk. De tweede behandelt het controversiële toneelstuk Lam Gods. We lezen hoe het de maker is gelukt om hedendaags publiek in contact te brengen met het publiek van Jan van Eijck in de 15e eeuw. Verder wordt gerapporteerd over de metaaldetectorzoeker en het belang van registratie van zijn vondsten.
 
De redactie vermeldt niet precies welke populaire Middeleeuwen we gaan aantreffen. In ieder geval laten de besproken verschijnselen het volgende zien: veel veldslagen (de Slag bij Hastings van 1066 is favoriet), veel ridders, veel dagelijks leven, veel vroege Middeleeuwen en veel Engelse vroege Middeleeuwen. In het algemeen lijkt er voor de historicus en meer speciaal voor de mediëvist meer te winnen dan te verliezen bij bestudering van, en wellicht samenwerking bij verbeelding van de Middeleeuwen buiten het officiële wetenschappelijke domein om. Uit een aantal bijdragen, zoals over de re-enactor en de metaaldetectorzoeker, blijkt zelfs dat men vergelijkbare problemen tegenkomt als in de wetenschappelijke geschiedbeoefening en de archeologie. Boekje van harte aanbevolen aan mediëvisten en iedereen die geïnteresseerd is in het bijvoeglijk naamwoord ‘middeleeuws’.
 
Drs. Martha Catania-Peters,
marthacatania@gmail.com
 
Trefwoorden: Nederland, Engeland, Middeleeuwen, cultuurgeschiedenis, historiografie, populaire cultuur, fantasy, computergames, re-enactment