Hitlers parachutistengeneraal
(recensie: Tom Duurland M,A,)
Wouter van den Brandhof, Hitlers parachutistengeneraal. Kurt Student (1890-1978): een militaire biografie (Verloren: Hilversum 2019) 491 pp, ISBN 978-90-8704-817-4, geïllustreerd, €39,-
Militaire biografieën bestaan in vele varianten en vullen tezamen gemakkelijk een kleine bibliotheek. Het merendeel ervan is populariserend, waarbij veldheren en hun meeslepende wapenfeiten op de voorgrond staan. In sommige gevallen is de geportretteerde vooral bekend van zijn organisatorisch talent, technisch inzicht of invloed op het militaire denken. In een klein aantal gevallen zijn de politieke ideeën van de hoofdpersoon bepalend: zoals bij de Duitse officier Claus von Stauffenberg en diens mislukte aanslag op Adolf Hitler. De gemene deler van zulke biografieën is dat de auteur zijn sujet maar al te vaak op een voetstuk hijst.
In tegenstelling tot het populariserende genre, proberen historisch-wetenschappelijke biografieën een kritische blik te werpen op de levensloop en prestaties van een bepaalde militair, gebaseerd op uitvoerig bronnenonderzoek en controleerbaar dankzij een notenapparaat. Zulke werken nemen in aantal beduidend minder kastruimte in beslag. Desalniettemin hebben kritische biografieën over Duitse militairen en hun rol tijdens de Tweede Wereldoorlog sinds de jaren negentig een grote vlucht genomen. Sturend is het debat over de saubere Wehrmacht, waarin de vermeende apolitieke en professionele houding van Duitse militairen van de Wehrmacht tegen het licht wordt gehouden. Of anders gezegd: in hoeverre waren ‘gewone’ militairen betrokken bij oorlogsmisdaden in naam van het naziregime?
Hitlers parachutistengeneraal sluit aan bij de trend om het oorlogsverleden van Wehrmacht-militairen zorgvuldig onder de loep te nemen. De geportretteerde in dit boek is Kurt Student, wiens naam onlosmakelijk is verbonden met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Historicus Wouter van den Brandhof constateert dat de beeldvorming rond de ‘parachutistengeneraal’ is gekleurd. De laatste is doorgaans omschreven als briljant vernieuwer of juist als figuur zonder enige ruggengraat. Van den Brandhof probeert een evenwichtiger oordeel te vellen over de persoonlijkheid van Kurt Student op basis van niet eerder geraadpleegde bronnen, waaronder de persoonlijke archieven van de parachutistengeneraal en zijn rechterhand Heinrich Trettner.
De auteur stelt de vraag naar Students invloed op de ontwikkeling van de Duitse luchtlandingstroepen en diens rol bij verschillende militaire operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook komt zijn positie als dienaar van het naziregime aan de orde. Na een hoofdstuk over Students vooroorlogse jaren, komen in hoofdstuk 3 de gevechten te Rotterdam gedurende de meidagen van 1940 aan de orde, met het daaropvolgende bombardement van de stad. Het volgende hoofdstuk biedt een uiteenzetting van de luchtlandingen op Kreta in 1941. In hoofdstuk 5 komt de bevrijding van Mussolini ter sprake, en in hoofdstuk 6 passeert operatie Market Garden in september 1944 de revue. Hoofdstuk 7 gaat over de bevelvoering van de ‘parachutistengeneraal’ in Nederland gedurende de periode 1944-1945. In het daaropvolgende hoofdstuk komt de berechting van de hoofdpersoon aan de orde.
Om nu met het militaire jargon te spreken: is Van den Brandhof geslaagd in zijn missie om de carrière van Kurt Student opnieuw te duiden? Het korte antwoord is ja. Student blijkt niet, zoals vaak gedacht, de uitvinder van de luchtlandingstroepen, maar hij drukte wel een belangrijk stempel op de wijze van inzet van deze eenheden, namelijk en masse, waarbij hij grote risico’s durfde te nemen. Student had tevens een belangrijke invloed op het verloop van de strijd in Holland, maar zijn invloed op de strijd op Kreta en tijdens Market Garden is kleiner dan voorheen werd aangenomen. Van den Brandhof laat zien dat de reputatie van de parachutistengeneraal onder bepaalde hooggeplaatste Duitse officieren en Hitler groot was, maar niet oneindig. In de laatste twee oorlogsjaren werd hij steeds vaker gepasseerd ten faveure van andere commandanten. Verklaringen hiervoor zijn Students trage spraak en motoriek - veroorzaakt door een ernstige verwonding in 1940 – en zijn eigenzinnige persoonlijkheid, die botste met zowel ondergeschikten als superieuren.
De politieke denkbeelden van Student blijken uit het onderzoek tweeslachtig. Enerzijds droeg hij als antidemocraat en bewonderaar van Hitler bij aan het verwezenlijken van nazi-ideeën. Anderzijds is er geen bewijs dat hij ooit lid was van de NSDAP. Collega-officieren omschreven Student wel als apolitieke figuur. Dit neemt volgens Van den Brandhof echter niet weg dat Student medeschuldig was aan oorlogsmisdaden.
Zoals de auteur in de inleiding aangeeft, onderscheidt dit boek zich in de breedte en gevarieerdheid van het gebruikte bronnenmateriaal, afkomstig uit Nederlandse, Duitse en andere buitenlandse archieven. Het werk is rijk aan details en daarom bijna ‘documentalistisch’ te noemen. Een kanttekening daarbij is dat een minder dik boek tot dezelfde conclusie had kunnen leiden. Een ander punt van kritiek is de beschrijvende toon van het boek. Van den Brandhof laat voortdurend de bronnen spreken, maar de analyses van de auteur zijn beperkt. De losse draden uit het leven van de hoofdpersoon worden nauwelijks samengepakt, terwijl de alinea’s aan het einde van de paragraaf zelden uitvloeien tot een beklijvende gedachte. Dit geldt ook voor de conclusie, die vrij lang is en is opgedeeld in paragrafen. Voor deze systematische structuur valt wel wat te zeggen, omdat de auteur daarmee veel duidelijkheid schept. Maar aan de andere kant komt de opsomming van de deelconclusies wat houterig over.
Ondanks de genoemde kritiek bevat het boek relevante nieuwe inzichten over de strijd op Nederlands grondgebied, waarmee de literatuur over de Tweede Wereldoorlog is verrijkt. Vooral voor militair historici is het werk lezenswaardig vanwege de overvloed aan details. Daarbij weet Van den Brandhof soms een levendig beeld op te roepen van zijn hoofdpersoon en de hachelijke situaties waarin die zich bevond: “De parachutistengeneraal schreeuwde vanuit zijn rieten stoel dat Skorzeny een dromer was, totdat de telefoon ging. Göring hing aan de lijn. Hij vertelde Student over het complot om Hitler te vermoorden. Het was zaak om kalm te blijven en een burgeroorlog te voorkomen.” (p.216). Student komt uit de verf als een opvallende en onbevreesde persoonlijkheid met originele militaire ideeën, die zich na 1940 in weerwil van zijn handicap probeerde te handhaven binnen een ijskoud gezelschap van extremisten en opportunisten, waardoor hij net als zijn collega’s werd gedreven tot nietsontziend optreden.
Tom Duurland M.A.
tomduurland@hotmail.com
Trefwoorden: Nederland, 20e eeuw, Tweede Wereldoorlog, Meidagen 1940, Slag om Arnhem, Market Garden, Militaire geschiedenis, Nationaalsocialisme, Biografie