Lisa Demets, Onvoltooid verleden. De handschriften van de Excellente Cronike van Vlaenderen in de laatmiddeleeuwse Vlaamse steden (Hilversum, Verloren, 2020), 279 pag., geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-833-4, € 29,-
De eerste graaf van Vlaanderen was Boudewijn met de IJzeren Arm, ook wel Boudewijn de Goede (ca. 840-879). Hij schaakte in 861 Judith, de dochter van Karel de Kale. Paus Nicolaas schreef brieven aan een woedende vader waarin hij een verzoening bepleitte. Toen die er na twee jaar onderhandelen kwam, kreeg Boudewijn het bestuur over de pagus Flandrensis, de ‘Vlaanderengouw’, toegewezen: een gebied aan de rand van het koninkrijk waar Vikingen voortdurend roofovervallen pleegden. Hij wist die aanvallen te stoppen door versterkingen te bouwen en kreeg bij Judith, voor zover bekend, vier kinderen. Een ervan werd vernoemd naar Karel de Kale, maar het jongetje stierf al op jonge leeftijd.
Voldoende dramatische elementen om te dienen als beginpunt van de geschiedenis van Vlaanderen. Niet voor middeleeuwse geschiedschrijvers. Zij gaven Boudewijn een mythische voorouder, genaamd Liederik. Hij komt in geen enkele contemporaine bron voor, maar zou graaf van Harelbeke zijn geweest en tevens de eerste forestier (woudmeester) van de Vlaanderengouw. Hij versloeg ‘eenen harden groten Reuse, die welc hiet Fynaerdt, ende was een wreedt fel tyrandt’ aldus de Excellente Chronijke van Vlaenderen, die in 1531 te Antwerpen gedrukt werd door Willem Vorsterman (ongepagineerd, online te bekijken onder www.dbnl.org). Deze gedrukte versie wordt veelvuldig door historic i als bron opgevoerd. Dat geldt minder voor de handschriftelijke versies, die onderling sterk blijken te verschillen.
In het proefschrift van Lisa Demets, waarvan onlangs een handelseditie verscheen, wordt gekeken naar negentien Middelnederlandse handschriften die in proza in een of andere vorm deze Middelnederlandse kroniek van Vlaanderen bevatten. Zij spreekt van ‘De Excellente Cronike’. Persoonlijk zou ik hebben aangesloten bij de uitgave van Vorsterman en het hebben over ‘De Excellente Chronijke’, maar dat is slechts een detail. Het is een mooie en uiterst belangwekkende studie. De verschillende handschriften lopen van Liederik, die de omslag siert, tot de Bourgondische periode. Maar er zijn belangrijke verschillen tussen de handschriften onderling. Sommige blijken volgens de auteur een uitgesproken Brugse blik op het Vlaamse verleden te geven, terwijl andere vanuit een Gents perspectief zijn geschreven. Demets beziet de verschillende scribenten, auteurs en eigenaars van deze handschriften en verklaart waarom, voor wie en vooral door wie deze handschriften tot stand zijn gekomen.
Nu is de eerste volkstalige versie van de Kroniek van Vlaanderen geen Middelnederlands handschrift, maar een Italiaanse vertaling, de Cronache de singniori di Fiandra. Het bevat tevens de oudste kaart van het graafschap Vlaanderen, uit 1452. Demets schrijft dat deze Italiaanse vertaling door haar vooral bezien is in het licht van de Middelnederlandse traditie, maar wat ze er niettemin over mededeelt, is hoogst interessant. De scribent blijkt afkomstig uit een Noord-Toscaanse stad, mogelijk Lucca, en heeft een vrij negatieve houding ten opzichtte van Brugge waar hij waarschijnlijk verblijft. Zo is volgens hem het woord Vlaanderen en het daarvan afgeleide woord Vlamingen afkomstig uit het Frans en staat het voor ‘mensenvilders’ [pag. 40]. De schrijver verduidelijkt daar dat het moet worden geïnterpreteerd als ‘zij die mensen van hun goederen beroven’. Zijn relaas van de Brugse Opstand van 1436-1438 wijkt hier en daar af van de Middelnederlandse handschriften. Demets stelt dat deze Italiaanse kroniek een grondiger studie verdient en een eigen uitgave. Gezien wat ze er over schrijft, sluit ik me daar van harte bij aan.
Aan de hand van de overgeleverde Middelnederlandse Excellente Cronike-handschriften kan men afleiden dat een eerste Brugse kroniek tot 1440 gecirculeerd moet hebben. In verschillende Brugse handschriften duikt een motto op dat in verband gebracht kan worden met het rederijkergezelschap `de Heilige Geest'. Rederijkers blijken ook belangrijk bij het ontstaan van latere handschriften binnen Brugge. In de later ontstane Gentse handschriften wordt uitvoerig stilgestaan bij de Gentse Opstand van 1449-1453, de Blijde Inkomste van Filips de Goede in 1458 en de eerste regeringsjaren van Karel de Stoute. Weinig is er veranderd aan het eerdere deel, dat vooral vanuit Brugs perspectief is beschreven. Volgens mij is er dus eerder sprake van een Brugse kroniek met een Gentse continuatie dan daadwerkelijk een ‘Gentse’ blik op het Vlaamse verleden.
De auteur maakt duidelijk dat niet stadsbesturen leidend waren in de tot standkoming van de handschriften, maar individuen die behoorden tot een bepaalde gepriviligeerde groep in de stedelijke samenleving. Zowel in Brugge als Gent waren het mensen die anti-Habsburgs georiënteerd waren. De verschillende handschriften gaven echter ook uiting aan het stedelijk particularisme. Uitgave van zowel enkele Brugse als Gentse handschriften lijkt me dan ook wenselijk.
Drs Aron de Vries
Kazemat 14, 4207 EN Gorinchem
Trefwoorden: Vlaanderen, Brugge, Gent, Middeleeuwen, Handschriften, Kronieken, Stadspatriotisme