Haar verhaal
Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog
Liesbeth Hoeven en Astrid de Beer
Gianotten Printed Media
208 pp, € 19,95
isbn/issn: 978-90-6663-099-4
geïllustreerd in kleur

Haar verhaal

(recensie: Drs. Martha Catania-Peters)

Liesbeth Hoeven, Astrid de Beer, Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog (Tilburg: Gianotten Printed Media, distributie Hilversum, Verloren, 2019(, 208 blz., geïllustreerd in kleur, ISBN 978-90-6663-099-4, €19,95.

Dit fraai vormgegeven boek over het verzet van vrouwen in Tilburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, met uitstapjes naar vrouwengeschiedenis in de 19e eeuw en de naoorlogse periode, begint met het verhaal van Annerieke Freeman-Smulders. Zij werkte als assistent-bibliothecaresse aan de Roomsch Katholieke Handelshoogeschool, voorloper van Tilburg University, waar ze in aanraking kwam met het studentenverzet, en ging behoren tot ‘de nichtjes’, een groep vrouwen die het studentenverzet ondersteunde. Haar verhaal vormt het begin van een zoektocht, eerst naar het studentenverzet van de Handelshoogeschool, dan naar vrouwen in het Tilburgse studentenverzet, en als dat weinig oplevert omdat er evident nog weinig vrouwelijke studentes waren, wordt het een zoektocht naar Tilburgse vrouwen in het verzet. En die zijn er!

In 2018 begint de onderzoekgroep met zes bekende vrouwen uit de Tilburgse illegaliteit, onder wie Tilburgs boegbeeld van verzet, Coba Pulskens, die haar verzetsdaden in 1945 in Ravensbrück met de dood moest bekopen. Met veel creativiteit en behulp van vrijwilligers worden uiteindelijk zo’n 57 verzetsvrouwen gevonden in archieven, in Tilburgse bronnen en literatuur, egodocumenten, maar ook in databases van onder andere het NIOD. Het aantal is waarschijnlijk niet compleet. Van 33 vrouwen wordt een lemma met overzicht aangemaakt, met als centraal thema de verzetsactiviteiten. In welke groepen participeerden ze; welke netwerken waren er? En de daar achterliggende gedachte: wie waren ze?- waarom deden zij het?- waarom deden anderen het niet? Uit een aantal levensbeschrijvingen kan men opmaken hoe door omstandigheden, relaties of werkkring, de vrouwen in verzet kwamen, maar een weloverwogen keuze lag er vaak op enig moment ook aan ten grondslag. De bij wijlen bloedstollende verhalen van moed, die ondanks herhalingen toch steeds de aandacht vasthouden, zijn te vinden in Katern III ‘Levensbeschrijvingen’ (pp. 113-169).

In de zoektocht stuitten de onderzoeksters op een concreet probleem. De vrouwen die verzet pleegden of lid waren van een verzetsgroep, waren behoorlijk onzichtbaar. Behalve dat verzetsmensen elkaars naam uit voorzorg vaak niet kenden, waren vrouwen nogal verscholen achter de mannen. De vriendin van…, verloofde van…, dochter of zusje van… , vaak worden ze niet eens bij name genoemd. Hun werk wordt gebagatelliseerd in de bronnen en later in de literatuur over de oorlog. Dat is eigenlijk het tweede thema van dit boek. Waarom waren ze zo onzichtbaar en ondergewaardeerd? Dit leidt tot het hoofdstuk ‘Vooroorlogse beeldvorming’ (pp. 25-36) waarin men in de anderhalve eeuw voorafgaand aan de oorlog de positie van vrouwen bestudeert. Het lijkt wat overdreven om zover terug te gaan ten einde vijf jaar te verklaren, maar de invulling van dit voornemen blijkt hoogst interessant. Het werpt een licht op de onzichtbaarheid van vrouwen in het algemeen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Ook de naoorlogse reflectie op de Tweede Wereldoorlog, zet nogal aan het denken. De historiografie van het verzet gaat vooral over de mannen. Even bestaat er vlak na de oorlog nog de vrouwelijke icoon van de dappere koerierster, maar zij wordt al gauw gedegradeerd tot hulpje van het verzet. Over deze geschiedschrijving en de positie van vrouwen daarin, gaat het vierde hoofdstuk ‘Naoorlogs beeldvorming’ (pp.183-190), warm aanbevolen aan iedereen die geïnteresseerd is in de historiografie van het verzet in Nederland na de Tweede Wereldoorlog.

Wat is verzet eigenlijk? De twee schrijfsters Liesbeth Hoeven en Astrid de Beer komen op enig moment tot de conclusie dat er een herdefinitie moet komen van ‘verzet’. Is verzet alleen de gewapende overval, het spectaculaire? Of is het ook onderdak bieden, mensen in nood helpen, verzorgen, ondersteunen, en daarmee even goed gevaar lopen?

Hiermee moet niet het vooroordeel bevestigd worden dat de dames alleen maar thee schonken voor onderduikers en verzetsgroepen (hoewel je dat ook het leven kon kosten). Concreet ging het om hulp aan onderduikers in de breedste zin van het woord, en het escape-werk (hulp aan piloten en anderen om via Portugal naar Engeland te vluchten), en de illegale pers.

Een punt van kritiek betreft bladzijde 42, waar wordt gesproken over de onwetendheid bij de bevrijding omtrent "de brede schaal waarop het verzet in oorlogstijd heeft plaats gevonden". Misschien is het zoals daar bedoeld wel juist geformuleerd, maar de idee dat in Nederland in den brede verzet is gepleegd, werd bijgesteld in de laatste jaren. Maar goed, dat maakt verzetsmensen nog specialer. Daarom vind ik het wel jammer dat de verzetsvrouwen die geen lemma kregen in dit boek, helemaal niet meer genoemd worden, en ook mis ik een index van namen.

In de conclusie wordt een oplossing aangedragen voor de noodzaak van een andere definitie van verzet. Die vinden de onderzoeksters uiteindelijk in "geschiedschrijving die zich richt op mensen in plaats van gebeurtenissen' en de zogenoemde ‘intieme journalistiek': een vorm van verslaglegging die de beweegredenen, drijfveren, ambitie en visie van mensen gedetailleerd in beeld brengt" (p.195). Twee kanttekening daarbij, ten eerste dat verificatie moeilijk wordt. Men kan het mooier maken dan het is, hoewel ik de notie heb dat mannen daartoe eerder zullen overgaan dan vrouwen. Ten tweede, dat haast geboden is, gezien de leeftijd van de mensen die de oorlog hebben meegemaakt. Maar goed, verzet is dus oneindig veel breder dan een paar sensationele gebeurtenissen, en dat is misschien wel het beste te vertellen aan de hand van persoonlijke levensverhalen en interviews, ofwel "publieke verslaglegging van de binnenwereld van mensen". (p.195). Een aantal levensverhalen in dit boek is daar een mooi voorbeeld van.

Deze uitgave heeft warmte en enthousiasme, maar is wat rommelig geordend. Hier en daar had de kam er door gekund, maar waarschijnlijk hadden de teksten dan aan directheid ingeboet. In het dankwoord staat nog "Het mag duidelijk zijn dat het werk aan deze uitgave doet denken aan de manier waarop Tilburgse vrouwen zich in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog organiseren. Relaties leggen de verbinding. Het netwerk wordt alsmaar groter. Iedereen springt in waar nodig is." (p.198) Ik hoop dat dit boek, met zijn duidelijke boodschap, veel zal worden gelezen.

Drs. Martha Catania-Peters, marthacatania@gmail.com

Trefwoorden: Nederland, Brabant, Tilburg, Tweede Wereldoorlog, studentenverzet, verzetsgroepen, historiografie, vrouwengeschiedenis