In de serie Op zoek naar ... laat 'Het Erfgoedhuis Zuid-Holland' boekjes uitgeven die als handleiding kunnen dienen voor een ieder die zich met onderzoek naar het Hollands erfgoed of de Hollandse geschiedenis wil gaan bezighouden. Zo probeert dit boekje een hulpmiddel te zijn voor hen die "met een beperkt aantal incidentele vondsten een historisch verantwoord beeld (willen) opbouwen van de persoon die daarachter zit " ( p. 10). De schrijver wil niet zozeer een opsomming geven van bronnen en archieven die men kan raadplegen, maar hij legt de nadruk op "de strategie voor een biografisch onderzoek" (p. 10). Hij behandelt daarom niet alleen de aanpak van het archiefonderzoek, maar vooral ook de combinatie met aanvullende literatuur en de problemen die zich kunnen voordoen als men het gevonden materiaal vorm wil geven in een verhaal.
Allereerst wijst Van der Wiel op het belang van een goede terreinverkenning voor het schrijven van een levensschets. Hij geeft tal van aanwijzingen waar men zoal op moet letten: welke mensen en omstandigheden ontmoette de hoofdpersoon; hoe woonde hij/zij; raadpleeg plaatselijke kranten om het tijdsbeeld te leren kennen; probeer een sociale doorsnede te maken van zijn/haar omgeving aan de hand van het bevolkingsregister en/of het belastingregister; verdiep je in het beroep van de hoofdpersoon; uit wat voor gezin kwam hij/zij; was hij/zij betrokken bij het kerkelijk leven, de politiek of het verenigingsleven etc.
Vervolgens behandelt de schrijver de vraag: Waar vind ik het materiaal ? Hij doet dat mijns inziens voorbeeldig. Zonder volledigheid te pretenderen, verschaft hij de lezer velerlei ingangen op genealogisch materiaal. De bepaling van de sociale positie van iemand uit het verleden is vaak een lastig karwei. Kees van der Wiel geeft ook hiervoor allerlei nuttige tips. Hij spoort zijn lezers aan zich vooral te verdiepen in de leefomgeving, het beroep, de woonomgeving en de levensstijl van de persoon. Zo namelijk kunnen de gegevens gecombineerd worden met meer algemene gegevens uit de historische literatuur, waarover Van der Wiel de gebruiker van dit boekje ook weer ruimschoots informeert.
Na een zeer instructieve uiteenzetting over het verzamelen en ordenen van gegevens volgt het hoofdstuk dat mijns inziens het beste deel van deze handleiding uitmaakt, getiteld: 'Hoe maak ik er een verhaal van ?' Van der Wiel raadt zijn lezers aan, of een (korte) levensschets te schrijven of de journalistieke formule van de 'human interest' te gebruiken, waarbij maatschappelijke verschijnselen en problemen behandeld worden aan de hand van een verhaal van een betrokkene. De auteur is nergens theoretisch bezig. Zijn adviezen, hoe je een goed opgebouwd, helder geschreven, historisch verantwoord, maar tegelijkertijd boeiend verhaal kunt schrijven, bewijzen dat Kees van der Wiel zowel een ervaren auteur als een goed cursusdocent is.
Dat blijkt ook uit de drie praktijkvoorbeelden die hij geeft om het proces van het maken van een levensschets te illustreren. Bij de eerste twee voorbeelden, de veeboer Nanne Klaver en de VOC-schipper Gerrit Harmeyer, brengt de auteur vooral de zoektocht naar het materiaal in beeld en geeft hij duidelijk aan hoe die feiten gecombineerd kunnen worden met informatie uit handboeken en andere historische literatuur. Het zijn echt educatieve hoogstandjes! Het derde voorbeeld, over Louise Wijnaendts, de oprichtster van de Vereniging Tesselschade, is een korte biografische schets, Daarbij legt de schrijver de nadruk op het eindproduct en licht hij kort toe op welk materiaal het verhaal berust.
De bijlagen geven een ruim overzicht van naslagwerken en nuttige internetadressen.
Op zoek naar een biografisch portret in het verleden is niet alleen een nuttige handleiding voor historisch biografisch onderzoek, het is tevens een beknopte maar uitstekende methode om op grond van de resultaten van dat onderzoek een boeiende levensschets te schrijven.
Van harte aanbevolen !