Historicus, docent en dichter Jan de Bas toont met de publicatie van Een mijter zonder kruis, opnieuw, want hij heeft al meerdere boeken over Sinterklaas geschreven, zijn bijzondere belangstelling voor de goedheiligman. In deze studie wordt nagegaan, op welke wijze de protestanten met Sint-Nicolaas omgingen. Zijn belangrijkste onderzoeksbron vormen de tussen 1945 en 2000 verschenen protestants-christelijke bladen. Daarnaast raadpleegde hij verschillende over het sinterklaasfeest verschenen publicaties en werden diverse personen geïnterviewd.
De circa 3000 protestantse bladen die na 1945 verschenen, weerspiegelen volgens de auteur de visie op de samenleving. Dit boek, het resultaat van een vier jaar durend onderzoek in tientallen dag-, opinie-, kerk-, gezins-, familie-, vrouwen- en jongerenbladen, kan zoals De Bas al in zijn inleiding aangeeft, als een cultuurgeschiedenis van protestants Nederland in de tweede helft van de twintigste eeuw worden beschouwd, geconcentreerd op het sinterklaasfeest. 'Protestants Nederland' bestaat volgens de auteur uit vier groepen: moderne, vrijzinnige, orthodoxe en bevindelijke protestanten.
In hoofdstuk twee 'Protestanten en hun bladen 1945-2000' (22-46) wordt ingegaan op de vier groepen protestanten en de geloofsgemeenschap waartoe zij behoren. Tevens wordt de geschiedenis van de protestantse bladen, gerelateerd aan de vier groepen behandeld. Doel van het in een historische, godsdienstig-sociologische en antropologische context geplaatste overzicht is een beter begrip van de perceptie en receptie van het sinterklaasfeest in deze bladen. In het volgende hoofdstuk (47-55) onderzoekt De Bas hoe de Sint in de jaren voor 1945 in de protestantse pers werd ontvangen.
In de hoofdstukken vier tot en met acht (56-248), worden vijf thema's uitgewerkt die met het Sint-Nicolaasfeest werden verbonden, te weten de rol van Sint-Nicolaas in de christelijke opvoeding, de betekenis van de heilige Nicolaas voor de 'protestantse' economie, het gebruik van Sinterklaas bij politiek-maatschappelijke vraagstukken, de functie van het feest in de sfeer van ontspanning, en de verstandhouding tussen het protestantse geloof en het geloof in Sint-Nicolaas.
Werd de goedheiligman in eerste instantie gebruikt om kinderen door middel van straffen en belonen tot gehoorzaamheid aan hun ouders te dwingen, in de zestiger jaren kwam hier verandering in. In hoofdstuk vier beschrijft De Bas hoe Sint-Nicolaas van een boeman in een echte kindervriend veranderde. Passende illustraties ondersteunen deze wijziging. De belangrijkste functie van het feest was echter niet van opvoedkundige aard. Centraal stond het bevorderen van de gezelligheid binnen het gezin.
In hoofdstuk vijf staat de relatie tussen het sinterklaasfeest en de protestantse economie centraal. De auteur stelt zich in dit hoofdstuk ondermeer de prangende vraag of het feest nu een bron van inkomsten, of een bron van ergernis was. Tussen de commercie en de christelijke ethiek blijkt een duidelijk spanningsveld te heersen.
Het sinterklaasfeest had onder protestanten ook kritiek op de maatschappij tot gevolg. In hoofdstuk zes wordt gekeken, in hoeverre maatschappijkritiek rond Sint-Nicolaas een rol in de protestants-christelijke pers speelde. Uit het onderzoek komt naar voren, dat opiniërende bijdragen, gedichten en spotprenten werden ingezet om aandacht te vragen voor onder andere de zwakkeren in de samenleving, de natuur, emigratiepolitiek en inkomensverschillen.
In hoofdstuk zeven: 'Een feest ter lering en vermaak' gaat de auteur in op het 'gezelligheidsaspect' van het sinterklaasfeest. De Bas concludeert, dat de Sint binnen het moderne protestantse gezin een bindende functie vervulde. De 'gezelligheid' kwam via de in de protestantse bladen opgenomen reportages, interviews, spotprenten, puzzels en verhalen door de brievenbus de huiskamer binnen.
De relatie tussen Sint-Nicolaas en het protestantse geloof wordt in hoofdstuk acht behandeld. Van de Sint ging, aldus de schrijver, ook een voorbeeldwerking uit. Sinterklaas inspireerde de gelovigen tot liefdadigheid. Het afsluitende hoofdstuk reserveert De Bas voor zijn conclusies inzake de omgang van de vier groepen protestanten met het sinterklaasfeest.
Hoe de protestante groepen met het sinterklaasfeest omgingen, wordt in deze diepgaande en gedetailleerde studie op uitstekende wijze beschreven. De vele in het boek opgenomen citaten en afbeeldingen ondersteunen de conclusies van de auteur. Een mijter zonder kruis is dan ook een zeer verzorgd en bijzonder informatief boek voor iedereen die geïnteresseerd is in de cultuurgeschiedenis van protestants Nederland in de tweede helft van de twintigste eeuw.