Merksteen
een dubbelbiografie
K. Schoeman (vert. R. de Jong-Goossens)
366 pp, € 22,-
isbn/issn: 90-2953-813-9

Merksteen

(recensie: Marije Plooij)

Karel Schoeman wordt beschouwd als de meest bekende en prominente nog levende schrijver van Zuid-Afrika. Zijn eerste publicatie verscheen in 1965 onder de titel Veldslag. Sindsdien publiceerde hij meer dan 70 werken, waaronder romans en biografieën. Daarnaast schreef hij een aantal toneel- en tv-drama's en vertaalde hij diverse stukken uit onder andere het Nederlands en het Russisch. Hij ontving diverse literaire prijzen in Zuid-Afrika, sommige zelfs meerdere malen, waaronder de prestigieuze Hertzog Prize.

Merksteen: een dubbelbiografie beschrijft de persoonlijke zoektocht van Karel Schoeman naar zijn voorouders en hun levensloop:

`Wat wilde ik met dit boek toen ik eraan begon? Ik weet het niet meer. Het is een eigen leven gaan leiden, heeft een eigen stuwende kracht ontwikkeld, zoals het meestal gaat met boeken, het is zijn eigen weg gegaan, en ik moet zo goed mogelijk volgen zonder dat het me duidelijk is welke kant ik op moet.'

Regelmatig benadrukt Schoeman dat Merksteen voornamelijk een persoonlijke zoektocht naar zijn wortels en voorouders is en dat hij hierdoor selectief omgaat met informatie en sommige elementen meer beklemtoont dan andere, puur en alleen uit eigen interesse. Het mooie hieraan is dat hij geen enkele twijfel laat bestaan over de al dan niet volledige juistheid van zijn schets van Nederland. Zo schrijft hij: "Een paar voorbeelden - toevallig, lukraak, willekeurig" en verderop in zijn boek:

"Tot zover de tijdgenoten en de historici. Als ik vervolgens (...) mijn mening mag geven - en waarom niet, het is immers geen geschiedenis, geen sociologische of academische verhandeling waarmee ik bezig ben, maar mijn eigen boek, mijn eigen geschiedenis, waarin plaats is voor een subjectief oordeel en persoonlijke mening ( ...)".

Schoeman heeft dus niet de pretentie een solide, wetenschappelijke, historische verhandeling te schrijven. Dit maakt het geheel soms tot een erg willekeurige en van losse vertellingen aan elkaar hangende opsomming.

Schoemans familie stamt af van Nederlandse voorouders en in het eerste deel van het boek is er dan ook uitgebreid aandacht voor het Nederland van de negentiende eeuw. In prachtige bewoordingen schetst hij aan de hand van documentatie uit archieven en met beschrijvingen uit de Camera Obscura en Kees de Jongen een typisch beeld van Nederland: "modderig, regenachtig, grauw en grijs" . Uit de manier waarop hij dit doet, spreekt zijn bewondering voor de mensen die in deze harde tijd het hoofd boven water probeerden te houden. Het gezin van zijn overgrootvader heeft het niet breed maar weet zich goed te redden. De overgrootvader, Van Rooijen, is onderwijzer en werkt achtereenvolgens in Emmen, Meppel, Kampen, Ridderkerk en uiteindelijk in Amsterdam. Hierdoor krijgen we een beschrijving van een groot deel van Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw voorgeschoteld. Schoeman beschrijft gebeurtenissen en personen zeer uitgebreid. Soms wijdt hij tot in de kleinste details uit over een bepaalde omgeving en de invloed die deze heeft op de mensen die er leven. Zo reizen we achter het gezin van Van Rooijen aan, door het oosten van Nederland naar een uithoek van de beschaving, zoals Schoeman Emmen mooi weet te typeren. Gelijk met de financiële vooruitgang verbetert ook de woonomgeving en komen zij in grotere en meer ontwikkelde steden te wonen. Schoeman laat er echter geen twijfel over bestaan dat pas als het gezin in Amsterdam onderdak heeft gevonden, het naar behoren in een echte stad woont.

Schoemans grootvader, de oudste zoon in het gezin Van Rooijen, wordt ook onderwijzer en hij vertrekt na een korte loopbaan in Nederland, in 1897 naar Zuid-Afrika, waar hij in september in Kaapstad aankomt om vervolgens door te reizen naar Pretoria. In deze periode vertrekken meer Nederlanders, voornamelijk predikanten en onderwijzers, naar Zuid-Afrika om een beter bestaan op te bouwen. De verloofde van Van Rooijen, Schoemans grootmoeder, arriveert enkele maanden na hem om in 1899 met hem in het huwelijk te treden.

Op levendige wijze beschrijft Schoeman de samenleving van de Nederlandse immigranten in Zuid-Afrika in deze periode. Het is niet makkelijk voor het jonge stel om zich staande te houden in deze vreemde samenleving bestaande uit verschillende nationaliteiten. In 1899 breekt de oorlog tussen Engeland en de Zuid- Afrikaanse Republiek uit, waarbij veel Nederlandse immigranten de kant van de Boeren kiezen. De grootvader van Schoeman wordt enkele maanden door de Engelsen gevangen gehouden maar komt ongedeerd terug en kan zijn werk als onderwijzer voortzetten. Tevens zet hij zich fanatiek in voor het Afrikaner belang, verdiept hij zich in de taal en richt een vereniging op ter promotie van de Nederlandse taal in Zuid-Afrika.

Tussen 1901 en 1909 worden in de familie Van Rooijen vier dochters (waarvan er een overlijdt) en een zoon geboren. De laatste is de vader van Schoeman. Na vele omzwervingen verhuist het gezin in 1904 naar Bloemfontein om zich hier voor langere tijd te vestigen. Bloemfontein is een streek waar veel Nederlanders wonen, maar waar Engels de voertaal is. Ook hier blijft grootvader Van Rooijen zich inzetten voor het onderwijs en de Nederlandse taal.

De grootvader van Schoeman wordt als zakenman steeds actiever, zo wordt hij directeur voor het leven van de AVBOB (Afrikaans Verbond voor Begrafenis Onderneming Bpk) en geeft hij diverse blaadjes rondom de Nederlandse taal uit. Door deze carrière-verandering krijgt het gezin het steeds beter en kan het in 1909 een eigen huis kopen. Van Rooijen wordt in 1920 zelfs benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau, waarschijnlijk voor zijn verdiensten als promotor van de Nederlandse taal in Zuid-Afrika. Uiteindelijk wordt hij "consul der Nederlanden in Bloemfontein".

In december 1952 overlijden de grootmoeder en grootvader van Schoeman vijf dagen na elkaar en worden zij op 19 december in Bloemfontein samen begraven. Daarmee eindigt Schoemans dubbelbiografie en laat hij een Merksteen achter van zijn wortels:

"(...) wat overblijft is een bejaarde man die zit te schrijven, die zich herinnert en opschrijft om herinnerd te worden, die een merksteen plaatst om later op een dag toevallig (...) door anderen gevonden te worden, of misschien liever nooit gevonden te worden."

Merksteen is een mooi, persoonlijk doch langdradig relaas van een zoektocht in het verleden. Voor geïnteresseerden in Nederland en Zuid-Afrika in deze specifieke periode zal het een bron van levendige informatie zijn. Voor een 'leek' als mijzelf was het iets te onsamenhangend.