Dit interessante boekwerk is het resultaat van een gedreven onderzoek naar het gebruik van zogenaamde spolia in de bouw van de Sint Pieter in Rome. Het onderzoek voor het boek richtte zich vooral op twee gebieden. Allereerst het bestuderen van het gebruik van spolia bij de bouw van de Sint Pieter en ten tweede de geschiedenis van de voorbereidingen voor en de bouw van de Sint Pieter zelf. Geen van beide onderwerpen waren afzonderlijk gemakkelijk toegankelijk voor het onderzoek, maar de combinatie van die twee bleek heel succesvol te zijn. De kerk van de Sint Pieter in het Vaticaan te Rome is een heel bijzonder gebouw, niet alleen vanwege zijn grootte, rijkdom en geschiedenis, maar ook omdat het een belangrijke bron is voor de geschiedenis van het gebruik van de verschillende steensoorten in de christelijke kerkbouw. Gebouwd op de plek waar ooit een Romeins circus heeft gestaan en waar later mausolea werden gebouwd om de doden te begraven en te eren, is het een levend overblijfsel van het verleden. Verschillende delen van die geschiedenis zijn heden ten dage nog steeds zichtbaar, al zijn die niet altijd duidelijk herkenbaar.
Architectuur-historici reconstrueren het bouwproces van paleizen, kerken en andere gebouwen aan de hand van plattegronden, ontwerpen en door het bestuderen van het gebouw zelf. De kerk van Sint Pieter, die in de 4e eeuw door de Romeinse keizer Constantijn (272- 337) werd gebouwd, heeft meer dan 1500 jaar op deze plek gestaan. Keizer Constantijn liet overigens deze tweede christelijke kerk in Rome niet in zijn hoedanigheid van Romeins keizer bouwen. Hij was een verstandig politicus en hij wilde het christelijk geloof niet opdringen aan het Romeinse volk en de senaat en liet de Sint Pieter bouwen als een uiting van een persoonlijk geloof. In de 16e en 17e eeuw heeft men het enorme gebouw gezet dat er nu nog staat. De 101 zuilen van de Sint Pieter bestaan uit spolia. In de geschiedenis van de architectuur wordt de term spolia gebruikt om materiaal te beschrijven dat voor de tweede of derde keer wordt gebruikt en zijn oorsprong in andere gebouwen vindt. Deze gebouwen zouden ruïnes kunnen zijn of opzettelijk zijn ontmanteld om gedeeltes in nieuwe gebouwen te kunnen gebruiken.
Nog niet veel besproken in hedendaags onderzoek is het gebruik van spolia in de Sint Pieter. Is het mogelijk om conclusies te trekken uit de overeenkomsten of verschillen in het ontwerp en in het gebruik van de materialen ten aanzien van het verschil in status tussen het nieuwe gebouw en de gebouwen van herkomst? In eerder verschenen literatuur zijn twee tegenovergestelde mogelijke verklaringen geopperd ten aanzien van het gebruik van spolia in het vroege christendom. Ten eerste kan het gebruik van spolia nodig zijn geweest wegens het onmiskenbare economische verval in het Romeinse Rijk. Ten tweede was het opzettelijke en doelbewuste gebruik ervan misschien bedoeld om een link en een opzettelijke associatie met het eigen klassieke verleden te creëren. Deze twee verschillende visies worden beide behandeld in het boek.
De geschiedenis van het ontwerp en de bouw van de Sint Pieter in de 16e en 17e eeuw is gaandeweg een aangelegenheid voor specialisten geworden. Uit gedegen onderzoek blijkt nu dat de zuilen van de Sint Pieter zeker met de grootste zorg werden uitgekozen. Bepalend voor de keuze was niet of een zuil nieuw of juist hergebruikt was, maar of het materiaal wel of niet geschikt was voor het gebruik. Het gebouw van de nieuwe Sint Pieter is een combinatie van nieuw en hergebruikt materiaal. Paus Nicolaas V (1447-1455) gaf de aanzet tot het ontwikkelen van plannen om de belangrijkste onderdelen van de Sint Pieter te vervangen. Paus Julius II (1503-1513) liet dit plan herleven en ondernam daadwerkelijke actie en nam diverse architecten in de arm onder wie Donato Bramante (1441-1541), Raphael (1483-1530) en Michelangelo (1475-1564). Uiteindelijk kwam Michelangelo met het definitieve plan om de Sint Pieter te moderniseren. Michelangelo's pogingen om een gecentraliseerd kerkgebouw tot stand te brengen, in de vorm van een Grieks kruis bestaande uit vier gelijkwaardige afzonderlijke delen, was een belangrijke breuk met de traditie. Het dilemma waar men mee worstelde, was het volgende: men wilde een nieuw deel aan de oude kerk bouwen terwijl het oude gebouw ook intact bleef. De auteur is van mening dat het mogelijk is dat men niet had voorzien dat de oude Sint Pieter helemaal zou worden afgebroken, maar dat dit uiteindelijk toch gebeurde, was het resultaat van langdurig hard werken, ontwerpen en bouwen. Volgens de auteur was het gebruik van de oude zuilen, die zelf immers spolia waren, een noodzakelijk element in het proces van de complete vervanging van de oude kerk. Die zuilen werden gebruikt omdat ze een belangrijk deel van de geschiedenis van de Sint Pieter vertegenwoordigden, dat anders verloren zou zijn gegaan. In de oude Sint Pieter uit de vierde eeuw waren de spolia zuilen uitgekozen vanwege de rijkdom van het gekleurde marmer en graniet. In de 16e en 17e eeuw daarentegen werden spolia uit de vroeg-christelijke basiliek juist gebruikt om de continuïteit en de geschiedenis van het gebouw veilig te stellen.
Achterin het boek zijn twee appendices opgenomen, waaronder (A) een overzicht van pausen en hun architecten en (B) een overzicht van zuilenrijen in de Oude en Nieuwe Sint Pieter. Daarop volgen een overzicht van afkortingen, een bibliografie, een overzicht van bibliotheken en archieven, een verantwoording der illustraties en tot slot een index van namen en begrippen. The Power of Tradition is een helder geschreven boek en zit bijzonder degelijk in elkaar. Het is een aanrader voor architectuurhistorici, (kunst-)historici en allen die een interesse hebben in kerkgeschiedenis en de geschiedenis van gebouwen.