Leidse studenten lezen Byron, dat is het beeld van de romantiek in Nederland dat overblijft na lezing van Marita Mathijsens nieuwe boek. Mathijsen ontraadt haar studenten stellig het begrip `romantisch’ te gebruiken. Zelf waagt ze het begrip romantiek in haar titel te gebruiken. Ze stelt voor niet langer Byron, Coleridge en Hugo als norm te hanteren, maar de eigen beleving van Nederlanders in het tijdvak als uitgangspunt te nemen. Zij spraken over `romantisch’, wanneer er in de literatuur gebroken werd met genre- en vormregels, er historische stof werd geïntroduceerd en er veel met contrastrijke voorstellingen werd gewerkt. Mathijsen ziet literatuur als een waardevolle historische bron en pleit ervoor literatuur als een travestie van maatschappelijke conflicten te beschouwen. Ze gaat uitvoerig in op maatschappelijke aspecten als spelling, subsidiëring, leesgezelschappen en tijdschriften. Het meest op dreef is ze echter, wanneer ze individuele auteurs onder de loep neemt. Haar eigen historische sensatie bij de eerste blik op een foto van Jacob van Lennep weet ze uitstekend op de lezer over te brengen.
Nederland kende weliswaar geen excentrieke romantici van het kaliber Gautier of Byron, maar aan aansprekende verhalen over de literaire hoofdrolspelers uit dit tijdvak bestaat ook bij ons geen gebrek. Mathijsen vertelt ze met verve, zoals over Gerrit van de Linde alias De schoolmeester.In dergelijke bijdragen herkennen we de Mathijsen van De geest van de dichter, haar zogenaamde interviews met negentiende-eeuwse literatoren, waarmee ze zoveel lof oogstte. Als student dweepte Van de Linde met de buitenlandse romantici. In Leiden beleefde hij een spannende affaire met een echtgenote van een van zijn professoren. Dit ging echter zelfs voor de dubbele moraal van de negentiende eeuw te ver en Van de Linde moest uitwijken naar Engeland. Daar ontwikkelde hij zich uiteindelijk tot een gerespecteerd kostschoolhouder.Een dergelijke maatschappelijke betrokkenheid en burgerzin acht Mathijsen kenmerkend voor de romantiek in Nederland.Een pedagogische bevlogenheid treffen we eveneens bij Jan Kneppelhout, chroniqueur van het Leidse studentenleven onder het pseudoniem Klikspaan. Kneppelhout leefde weliswaar als dandy, maar putte inspiratie uit de pedagogische opvattingen van Plato en Saint-Simon en stichtte een aantal scholen die nog steeds ongeveer de helft van de Leidse Pieterskerkgracht beslaan.
Mathijsens Nederlandse literatuur in de romantiek biedt meer diepgang dan haar vlotgeschreven studie naar de mentaliteit van de negentiende eeuw De gemaskerde eeuw. Helaas bestaat haar nieuwe boek uit een bundeling van reeds eerder verschenen artikelen, die daardoor soms enige onderlinge samenhang missen. Het blijft daarom wachten op een synthese van Mathijsens hand, waarin zij literatuurbeschouwing en mentaliteitsgeschiedenis tot een smeedt en waarin diepgang en hartstocht gelijk op gaan. In al haar werk pleit Mathijsen voor een rehabilitatie van haar geliefde negentiende eeuw.Op het einde van Nederlandse literatuur in de romantiek wijst Mathijsen nog even op de opkomst van de spoorwegen en de uitvinding van de auto om aan te tonen dat de negentiende eeuw toch heus heel dynamisch was. Maar is dat nog nodig na al haar levendige beschrijvingen van de literaire ontwikkelingen in dit tijdvak?
Paul van Gestel