Op jacht naar Spaans zilver
(recensie: Martha Catania-Peters)
Op 29 april 1623 zeilde een omvangrijke vloot weg uit het ‘Goereese Gat’. De instructie en wellicht zelfs de bestemming waren voor het gewone scheepsvolk vooralsnog geheim, maar men zou langs Afrika varen, de Atlantische Oceaan oversteken naar Latijns-Amerika, richting Vuurland, door de pas ontdekte Straat Lemaire, omhoog langs Spaans Chili, waar men verdragen zou proberen te sluiten met opstandige indianen, dan richting Callao, de belangrijkste haven van Peru, vlak bij Lima. Het was de bedoeling daar de jaarlijkse zilvervloot op de koning van Spanje te veroveren en verder aan Spanje zoveel mogelijk schade toe te brengen: een arm Spanje zou moeilijk oorlog kunnen voeren. Daarna zou men bij Mexico en Californië nog buit behalen en op de terugweg zou Spanje het ook weer moeten ontgelden bij de Maleisische archipel. Een nogal ambitieuze roofzuchtige onderneming, deze reis rond de wereld waarbij men maar liefst vier keer de evenaar passeerde. De plannen werden gesmeed rond het beëindigen van het Twaalfjarig Bestand. De VOC en vooral prins Maurits waren de organisatoren. De jonge WIC stapte in de onderneming, maar er ook weer uit.
Het scheepsjournaal van Willem van Brederode is een verslag van deze reis. Het document, recent ontdekt in Het Utrechts Archief, is een afschrift van een onbekend origineel. De aard van het document wordt het beste op bladzijde 23 samengevat: “De compilatie onder de noemer van ‘Brederodes journaal’ bestaat dus in eerste instantie waarschijnlijk uit door de vaandrig Van Hamerstede verzamelde en opgeschreven teksten van vooral Brederode en Van Hamerstede zelf, vervolgens aangevuld met stukken uit het scheepsjournaal van De With en het verslag van de tocht naar Pisco door Cornelis Jacobsz. Het Utrechtse handschrift is zoals gezegd een afschrift van deze compilatie”. Hierbij moet worden aangetekend dat invloed en stijl van Jonkheer Willem van Brederode (telg uit een informele tak van de adellijke Brederodes) in het journaal de boventoon bleef voeren. Bovendien blijkt dit journaal persoonlijker en levendiger te zijn dan het scheepsjournaal van Witte de With en andere verslagen van de reis. Witte de With, (de latere zeeheld) was kapitein en later admiraal op het schip de Delft van de Nassause vloot, waar Willem van Brederode kapitein der mariniers was.
De inleiders en bezorgers, Anne Doedens en Henk Looijesteijn, vergelijken uitgebreid Brederodes journal met andere verslagen en publicaties die er van deze reis bestaan, zoals Witte de Withs journaal en de heruitgave van W. Voorbeijtel Cannenburgh uit 1964 van een derde druk uit 1631 van het eerste volledige verslag van de reis, dat al in 1626 werd uitgegeven met de titel Journael Vande Nassausche Vloot, vermoedelijk van de hand van Johannes Walbeeck.
De vraag die niet beantwoord kan worden, is waarom het journaal van Van Brederode toen niet is gepubliceerd, terwijl er aanwijzingen zijn dat het voor publicatie gereed werd gemaakt en het publiek bovendien dol was op dit soort ‘voyagien’. De oorzaak daarvan kan zijn dat de reis niet succesvol genoeg was verlopen, met name omdat men de zilvervloot niet had kunnen bemachtigen.
Dat raakt meteen aan een tweede punt van discussie. Was deze, beslist door overmoed ingegeven wereldreis nu wel of niet succesvol? In de Nederlandse historiografie wordt zij als onsuccesvol afgedaan, als men er al aandacht aan wil besteden. Maar in de buitenlandse geschiedschrijving is men de Nassause vloot zeker niet vergeten. In het onderhavige boek heeft men zich nu vooral beziggehouden met de betekenis van de vloot in de perceptie van de Spanjaarden. Die waren namelijk in het geheel niet blij met deze onderneming: in Spanje en Peru is men wel degelijk bevreesd geweest voor de komst van de Nassause vloot. Ook hebben Doedens en Looijesteijn berekeningen gemaakt die aantonen dat aan Spanje en de Spaanse economie aanzienlijke financiële schade werd toegebracht. Maurits en de VOC hadden echter ook kunnen weten dat de gigantische afstanden een probleem konden worden. Chinchón, de nieuwe onderkoning van Peru, stelde zich na afloop van de expeditie dan ook gerust met de gedachte dat de Republiek toch geen tweede keer een dergelijke sterke vloot zou sturen. (p.87)
Hoe het ook zij: de Nassause vloot was een onderneming die opzien baarde. Op zich is het doorlezen van het journaal ook al een avontuur. Alles wat we uit boeken en films weten over het toenmalige dagelijkse leven aan boord van zeeschepen, komen we in Brederodes journaal tegen. Vanaf de eerste maand zijn er doden te betreuren. Behalve door de vele oorlogshandelingen, overlijdt men aan uitputtingsziekten en besmettelijke ziekten, vooral scheurbuik en dysenterie, onderlinge gevechten en bedrijfsongevallen zoals over boord slaan. Men heeft soms vreselijke honger, dorst, kou, ruimtegebrek en vast ook wel heimwee. Dat we dat allemaal met naam en toenaam te weten komen, komt vooral doordat Van Brederode de leefomstandigheden van het gewone scheepsvolk belangrijk genoeg achtte om er notities over te maken. Dit in tegenstelling tot het journaal van De With, waar dit soort aantekeningen niet of nauwelijks te vinden zijn. Het journaal van De With is overigens eveneens nooit gepubliceerd, maar hier ten dele in de bijlagen opgenomen, evenals delen van de uitgave van Voorbeijtel Cannenburgh.
Meteorologische aantekeningen bieden een welkome afwisseling: “ Den 20en dito, smorgens goet liefflijck ende schoon weder”. (p.305) Ook een notitie als “Sagen twee pigewijns” (pinguins) , vergroot het voorstellingsvermogen. (p.200). Nautische observaties dienden het volgende doel: de VOC was nog altijd op zoek naar de meest efficiënte vaarweg naar Indië en de cartografen bedienden zich van deze informatie om hun kaarten te verbeteren. Over kaarten gesproken, een schematische afbeelding van de route van de wereldreis was wel handig geweest. De contemporaine kaarten geven weinig overzicht.
Het wekt verder enige verbazing dat Chileense indianenvolken worden genoemd, maar nergens de Inca’s. Blijkbaar hadden zij elke politieke betekenis verloren.
Er zijn bijlagen, een index en lijsten van bronnen en literatuur opgenomen. Behalve de omvangrijke voorbespreking waarmee het boek begint, is er ook nog eens uitgebreid geannoteerd onderaan de bladzijden. Alle lof voor deze transcriptie met zoveel begeleidend commentaar, alle lof ook voor het gedetailleerde onderzoek dat daarvoor moet zijn verricht.
Dit boek kan ook worden beschouwd als annotatie en bronnenmateriaal bij Anne Doedens,Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw(Hilversum, Verloren 2008), 125 pp., geïllustreerd, ISBN 9789087040604, € 14,00.
Drs. Martha Catania-Peters Trefwoorden: Nederland, zeventiende eeuw, VOC, Willem van Brederode, Witte de With, Latijns-Amerika, Tachtigjarige oorlog, scheepvaart, prins Maurits, Nassause vloot, scheepsjournaal, Spanje, Peru, Indianen, zilvervloot.