Dit jaarboek is een speciale jubileumuitgave bij het tienjarig bestaan en de tien artikelen bestrijken een breed scala van onderwerpen over en invalshoeken op de ecologische geschiedenis of milieugeschiedenis van de Lage Landen. Het loopt van archeologisch onderzoek in het artikel ‘Mens en dier in de pre- en protohistorie van Noord-Nederland’ (Wietske Prummel, p.55-72) tot natuurwetenschappelijk onderzoek naar milieuvervuiling in ‘De milieu-Kutznets curve voor SO2 en CO2 in België en Nederland’ (Tom Verbeke, p.105-126), en van de invloed van de rechtspraak op onze omgeving in ‘Ter minste schade’. Milieurecht en -rechtspraak tussen buren te Antwerpen en Mechelen tijdens de zestiende en zeventiende eeuw’ (Dave De Ruysscher, p.83-98) tot de invloed van sociale bewegingen in ‘Vlaamse en Nederlandse natuurbeschermers op zoek naar een betere natuur: discoursen en strategieën in de periode 1945-2005’ (Henny van der Windt en Dirk Bogaert, p.133-164).
Op deze wijze benadrukt het Jaarboek voor Ecologische Geschiedenis (JEG) ook indirect het interdisciplinaire karakter van dit veelomvattende en complexe onderzoeksgebied, dat ook in het eerste artikel ‘Ecologische geschiedenis: een discipline met oude wortels, vele takken en jonge vruchten’ (Erik Thoen, Christophe Verbruggen, Henny van der Windt en Hilde Greefs, p.1-22) ter sprake komt. Hierin gaan de schrijvers op zoek naar de bestaansgrond van ecologische geschiedenis of milieugeschiedenis als apart vakgebied binnen de wetenschap. De discipline is ontstaan in de Verenigde Staten rond 1864 met als centrale onderzoeksvraag ‘de ontwikkeling van de interactie tussen mens en natuur’ waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen fysiek-biologische, sociaal-economische, ideeënhistorische en sociaal-culturele aspecten. Dergelijke studies vonden al wel plaats binnen andere vakgebieden maar de benadering was vaak anders.
Als gevolg van de milieuproblemen die zich omstreeks 1970 manifesteerden, kwam de aandacht voor het onderwerp ook naar Europa overgewaaid. In Nederland en Vlaanderen wordt de ecologische geschiedenis vanuit twee invalshoeken benaderd: de geschiedenis van de vervuiling en de hygiëne enerzijds en de historische geografie anderzijds. Hiernaast neemt in Nederland de rol van het water een belangrijke plaats in. Als zelfstandige discipline was de milieugeschiedenis hier tot enkele decennia geleden beperkt tot het organiseren van studiedagen en congressen. Pas sinds het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw wordt het als vak ‘milieugeschiedenis’ gedoceerd op universiteiten en zijn onderzoeksgroepen opgericht.
De schrijvers gaan kort in op onderzoeksthema’s als klimaatverandering, agrarische ecologie, energiebronnen, milieuvervuiling en de relatie tussen landschap, dieren en planten. Doordat zij hierbij telkens de verschillen in onderzoeksmethodieken aanstippen, wordt duidelijk dat door de multidisciplinairiteit van het onderwerp interdisciplinaire samenwerking nog geen sinecure is.
Ter afsluiting wil ik het artikel over de jubilaris zelf; ‘Tussen dierenliefde en milieubeleid’ (Marjolein ’t Hart, p.23-44) niet ongenoemd laten. Hierin wordt ingegaan op het ontstaan en de ontwikkeling van een maandelijks tijdschrift tot het jaarboek zoals dat nu voor u ligt. Ook wordt beschreven hoe het JEG zich verhoudt tot de andere toonaangevende milieuhistorische tijdschriften, The Environmental History en Environment and History. Vergelijkende studie toont aan dat het JEG een veel grotere aandacht heeft voor de ontwikkelingen van het milieu op de lange termijn en in de pre-industriële periode terwijl de twee Amerikaanse tijdschriften zich vooral richten op de negentiende en twintigste eeuw. Het Jaarboek heeft zich in deze eerste tien jaar als belangrijk platform voor de bestudering van de ecologische geschiedenis weten te manifesteren.
Zo geeft het Jaarboek voor Ecologische Geschiedenis 2007 een interessant overzicht van de verscheidenheid van het onderwerp. De verschillende invalshoeken, geschiedenis, natuurwetenschappen, sociologie en archeologie, benadrukken de complexiteit van het onderzoeksgebied. Dit doet echter geen afbreuk aan de overzichtelijkheid maar vormt het juist tot een boeiend geheel. Het Jaarboek wordt afgesloten met enkele recensies van relevante publicaties en een Engelse samenvatting van de meeste artikelen.
Diane Spelbos
Trefwoorden; Nederland, Nieuwe tijd, Milieugeschiedenis, Ecologische geschiedenis, Archeologie, Protohistorie, Natuurbescherming, Duurzaamheid