Katholiek Leven in Noord-Nederland 1956-2006, vijftig jaar Bisdom Groningen
Tjebbe J. de Jong (red.)
476 pp, € 29,-
isbn/issn: 90 6550 9011

Katholiek Leven in Noord-Nederland 1956-2006, vijftig jaar Bisdom Groningen

(recensie: Philip M. Bosscher)

In 1956 vond door en op initiatief van Vaticaanse instanties een herindeling van de Nederlandse rooms-katholieke bisdommen plaats. Het bisdom Haarlem werd aanmerkelijk verkleind als gevolg van de oprichting van een nieuw bisdom Rotterdam (en kreeg er nieuw territoir bij omdat het Gooi, zoals een niet onaardige woordspeling luidde, ‘ontsticht’ werd). In Noord-Nederland kwam het tot heroprichting van het bisdom Groningen, dat eerder de facto had bestaan tussen 1568 (toen Johan Knijff bezit nam van de Groningse zetel) en het laatste decennium van de zestiende eeuw. Het ‘nieuwe’ bisdom Groningen (sinds kort ‘Groningen-Leeuwarden’) beslaat globaal de Waddeneilanden, met uitzondering van Texel, het overige grondgebied van Friesland, de provincies Groningen en Drenthe en een deel van Flevoland (de voormalige Noord-Oostpolder). Vanuit rooms-katholieke optiek kan het gekarakteriseerd worden als een typisch diasporagebied waar de gelovigen vrijwel overal een, vaak kleine, minderheid vormen. Dit neemt niet weg dat vooral de Friese katholieken kunnen wijzen op geloofsgenoten uit hun provincie die de recente geschiedenis van Katholiek Nederland hebben helpen maken. Als zodanig noem ik twee aartsbisschoppen, de Leeuwardenaar Jan Jansen en diens opvolger de Amelander Jan de Jong, de heilige martelaar en geleerde Anno Sjoerds (met kloosternaam Titus) Brandsma uit Oegeklooster bij Bolsward en de uit die stad geboortige eminente cultuurhistoricus Frits van der Meer.

Na een uitvoerige inleiding waarin de nadruk ligt op de geschiedenis in de periode tussen de zestiende eeuw en de heroprichting, komen allerlei aspecten van ontwikkelingen in het huidige bisdom aan bod, waarbij niet zelden uitvoerig teruggegrepen wordt op de tijd vóór 1956 en waarbij vooral het pastorale aspect grote aandacht krijgt. Ook die worden behandeld op, voorzover ik beoordelen kan, doorgaans zeer gedegen en objectieve wijze. Onder de auteurs zijn diverse (kerk-)historici die hun sporen hebben verdiend en die ook hier met een bijdrage van niveau voor het voetlicht treden, zoals Herman Oldenhof en Guus Bary. Van de hand van de architectuur-historicus Sible de Blaauw is een hecht doortimmerd relaas over kerkbouw en -inrichting in de periode tussen 1795 en de tegenwoordige tijd (pp. 301-403) opgenomen. Zeer waardevol acht ik het aandeel van Rudolf van Glansbeek, vele jaren secretaris van het Groningse bisdom, die onder meer gevoelig geschreven levensschetsen over de beide eerste bisschoppen Nierman en Möller bijdroeg. Andere onderwerpen die men behandeld vindt, zijn de activiteiten van religieuze orden (door Guus Bary en José Eijt), ‘Liturgie tussen experiment en traditie’ (pp. 201-213) en Ons Noorden, het katholieke dagblad dat tussen 1913 en 1964 bestond.

Het boek is technisch uitnemend verzorgd en fraai geïllustreerd. Toch heb ik het na lezing met een wat onvoldaan gevoel weggelegd. Dat de gang van zaken bij de oprichting van het huidige bisdom - en vooral de invloeden van buiten de nationale hiërarchie die daarbij van invloed zijn geweest - niet adequaat te beschrijven en analyseren zijn zolang de Vaticaanse archieven voor onderzoek ter zake gesloten blijven, is begrijpelijk en kan de redactie en de auteurs niet worden verweten. Ernstiger acht ik dat nauwelijks iets over de benoeming van de huidige bisschop, dr. W.J. Eijk te berde gebracht wordt. Deze is in 1999 door ‘Rome’ benoemd, waarbij de kerkrechtelijk voorgeschreven voordracht van het kathedraal kapittel werd genegeerd. Zulks leidde tot niet geringe commotie, niet zozeer vanwege de juridisch niet vlekkeloze gang van zaken als wel vanwege de opvattingen van de benoemde, die zich had doen kennen als een man van zeer conservatieve opvattingen. Over dit alles vindt men in het boek vrijwel geen woord, ofschoon bijvoorbeeld in het in 2005 door Lannoo in Tielt uitgegeven boekje Bedankt voor de bloemen van A.H.M. van Schaik een helder verslag van de ontwikkelingen in het Groningse bisdom naar aanleiding en ten gevolge van Eijks benoeming te lezen valt.. .Daardoor moet Katholiek leven in Noord-Nederland helaas gerangschikt worden onder de boeken die even interessant zijn door wat er wél als door wat er níet in staat. Ik had de zo toegewijde redactie en auteurs graag een ander resultaat van hun werk gegund.
Ph. M. Bosscher

 

Trefwoorden: Katholiek leven, bisdommen, Bisdom Groningen, 20e eeuw, religieuze orde, Ons Noorden