Krijgers voor God
De orde van de tempeliers in de Lage Landen 1120-1312
Michel Nuyttens
242 pp, € 24,95
isbn/issn: 987-90-811297-1-8

Krijgers voor God

(recensie: Bert Vyt)

De graal van de tempelridders, connecties met afstammelingen van Christus, een geheime orde die tot op de dag van vandaag bestaat en haar macht uitoefent, het zijn de perfecte ingrediënten voor een bestseller zoals Dan Brown’s ‘The DaVinci Code’ heeft bewezen.

In ‘Krijgers voor God’ laat historicus en archivaris Michel Nuyttens het fantastische idee over de tempelridders over aan de fictieschrijvers van het genre Brown; Nuyttens neemt ons mee naar de jaren twaalfhonderd om ons een accuraat beeld te schetsen van de invloed van de orde der tempeliers in onze contreien.
Wanneer op 25 november 1095 paus Urbanus II tijdens het concilie van Clermont oproept tot een kruistocht naar het Heilige Land, komt deze niet echt onverwacht. Paus Urbanus II speelde al langer met het idee om Jeruzalem te ‘bevrijden’ van de moslims. De rol van Paus Urbanus II en paus Gregorius VII als hervormingsgezinde cluniacenzers is in dit verhaal van cruciaal belang.
Binnen deze hervormingsbeweging speelde de gedachte van pelgrimstochten en bedevaarten een zeer belangrijke rol. Wat Mekka was voor de moslims, moest Jeruzalem worden voor de christenen. Er moest een einde komen aan de lekeninvestituur en een striktere naleving van de religieuze voorschriften nagestreefd worden. Binnen deze context van hervorming en streven naar een opleving binnen de christelijke kerk, moeten de kruistochten worden gesitueerd.
Wanneer de gezant van de Byzantijnse keizer Alexius Comnenus Urbanus II om (militaire) hulp vraagt tegen de ernstige bedreiging van de Seldsjoeken, klinkt dit deze als muziek in de oren. Deze noodkreet van de Byzantijnse keizer was op z’n minst verwonderlijk te noemen, aangezien het Oosters Schisma (1054) nog vers in het geheugen lag. Deze eerste kruistocht liep succesvol af met de inname van Jeruzalem in juli 1099 als hoogtepunt.
Dit had als gevolg dat er zich ridders gingen vestigen in het Heilige Land die zich ten dienste stelden van de plaatselijke religieuze gemeenschappen en kerken. Het is rond één van die gemeenschappen, de kanunniken van de Heilige-Grafkapel, dat zich een groep van kruisvaarders schaarde die niet terug wilde keren. In deze groep ligt het ontstaan van de orde van de tempeliers. Door een breuk binnen de groep van de Heilige-Grafkapel, wilden enkele ridders zich afscheiden van de kanunniken en een eigen onafhankelijke orde oprichten. Mede door een nieuwe hardere groep van hervormers, de cisterciënzers van de abdij van Cîteaux en hun grote bezieler Bernard van Clairveaux, werd de oprichting van een militaire tak van de kerk, de tempelridders, mogelijk gemaakt.
Binnen de geschiedenis van de tempelridders spelen onze gebieden een niet te onderschatten rol. Er zijn in de Lage Landen zeker niet zo veel tempeliers geweest als bijvoorbeeld in Frankrijk en ze hebben niet zo’n belangrijke rol gespeeld als bijvoorbeeld in Spanje, maar ze onvermeld laten zou hen een grote oneer aandoen. De bedrijvigheid van de orde lag vooral in het zuidelijke deel van wat we kennen als de Lage Landen. Aangezien de Investituurstrijd tussen de Duitse keizer en de paus nog niet beslecht was en het noordelijke deel van de Lage Landen in handen was van overwegend Duitse edelen, moet het begrip ‘Lage Landen’ verengd worden tot het huidige België, Noord-Frankrijk en de provincie Zeeland in Nederland.

Nuyttens streeft in ‘Krijgers voor God’ een zo juist mogelijk beeld na van hoe de tempelridders in onze streken moeten geleefd hebben. Hierbij gaat hij in op zowel de vestiging van de tempelhuizen, de regel en statuten van de orde, hun organisatie en structuur, de interne hiërarchie, het dagelijkse leven van een tempelridder, de relaties van de orde met de kerkelijke en wereldlijke overheden, als hun activiteiten binnen de Lage Landen.
Verder geeft hij ook nog een opsomming van verschillende tempeliers, de huizen en commanderijen van de orde. De voetnoten die achteraan het boek worden verzameld, de uitgebreide bibliografie en de zin voor kritiek die als een rode draad door het boek loopt, geven goed weer dat dit boek door een historicus is geschreven. Nuyttens geeft een summier maar duidelijk algemeen verslag weer van het ontstaan en het einde van de orde en gaat daarna zeer diep in op de tempeliers in de Lage Landen, zodat ‘Krijger voor God’ een ‘must’ wordt voor iedereen die hieromtrent iets te weten wil komen.

Voor de modale lezer die interesse toont voor geschiedenis, zal het iets te saai zijn en nogal stroef lezen. Voor diegene met een diepe interesse voor de tempeliers is dit een godsgeschenk. Achteraan vindt men nog een handig register, zodat iets achteraf opzoeken kinderspel wordt.
Het boek is gedrukt op kwaliteitspapier wat het lezen enkel aangenamer maakt. Ook is het werk voorzien van een kaartje waarop alle plaatsnamen die te maken hebben met de tempeliers in de Lage Landen vermeld staan. Een extra kaartje met de belangrijkste plaatsen in het Heilige Land had niet misstaan. Verder niks dan lof voor een boek dat mijn inziens een standaardwerkje is rond de tempeliers in de Lage Landen.

Bert Vyt