Bij afwezigheid van de schout
Het persoonlijke ambtsdagboek van Cornelis Volckenszoon, burgemeester van Amersfoort (1555-1556)
Cornelis Volckenszoon (uitgegeven, hertaald en ingeleid door Wil Gommers, Ludo Jongen & Anton van Nostrum)
222 pp,
isbn/issn: 978-90-6550-979-6

Bij afwezigheid van de schout

(recensie: Martha Catania-Peters)

Bij afwezigheid van de schout: dat is bij nader inzien een bijzonder treffende titel voor deze transcriptie, met hertaling, van het ambtsdagboek van Cornelis Volckenszoon, één der twee burgervaderen van Amersfoort in het midden van de 16e eeuw. Het dagboek omvat zijn ambtsperiode van 25 januari 1555 tot 1 februari 1556. Anders dan men zou denken, gaat het dagboek maar weinig over de religieuze roerselen, die er rond de abdicatie van Karel V aan de vooravond van de Opstand toch moeten zijn geweest in Amersfoort. Er zijn maar vijf notities te vinden waarin de Hervorming wordt genoemd. Over de schout, zijn regelmatige afwezigheid en zijn stekelige opmerkingen, zijn vaker aantekeningen gemaakt in de 302 items van het ambtsdagboek, waarin gelukkig ook veel aandacht voor de dagelijkse gang van zaken in het Amersfoortse stadbestuur: vergaderingen, financiële kwesties, juridische aangelegenheden, zorgen betreffende gilden, kloosters, bedelaars, muren, accijnzen, etc.

Aan de transcriptie, van het als moeilijk leesbaar geclassificeerde dagboek, werd al in 1979 begonnen door een werkgroep van de Nederlandse Genealogische Vereniging, onder leiding van de heer A. Pathuis. Wegens langdurige ziekte van de laatste viel de werkgroep uiteen en kon het gebeuren dat na voltooiing van de transscriptie het document achttien jaar onaangeroerd bleef liggen. Wil Gommers en Anton van Nostrum van het eerste uur, hebben in het jaar 2000 het werk willen voortzetten en in samenwerking met Ludo Jongen, van wie het idee van de hertaling, de onderhavige kritische tekstuitgave het licht doen zien.

Door hertaling in het hedendaags Nederlands, steeds op de linker bladzijden afgedrukt, is het boek voor iedereen toegankelijk geworden, maar dat wil niet zeggen dat men altijd precies begrijpt wat zich daar in de 16e eeuw in Amersfoort afspeelt. Deze stedelijke samenleving is zo anders dan de huidige, en de werkzaamheden van de twee burgemeesters ook weinig vergelijkbaar met die van hedendaagse stadsbestuurders: voer en studiemateriaal voor stadshistorici dus. Overigens viert Amersfoort in het jaar waarin onderhavig boek is uitgekomen het feit dat de stad 750 jaar geleden stadsrechten verwierf.

Een vraag die men zich zou kunnen stellen, is waarom dit ambtsdagboek sowieso werd geschreven. De uitgevers vermoeden dat het geheel pas naderhand uit losse aantekeningen door de burgemeester werd samengevoegd en dus ook wellicht herschreven. Men neemt aan dat dit gebeurde nadat de ambtstermijn van Volckenszoon was verlopen. De aantekeningen gaan zoals gezegd over de werkzaamheden van de burgemeester, ofwel ‘ambtsbeslommeringen’ (p. 15 ), geen persoonlijke ontboezemingen of roddels over de Amersfoortse elite. Dat de ik-persoon met jicht op bed ligt, als de gerechtsdeurwaarder langskomt, gaat als intieme notitie al heel ver (p. 105). Men neemt ook aan dat Volckenszoon, zoals veel dagboekschrijvers, voor zichzelf schreef, onder anderen omdat de items vaak worden afgerond met ‘etc.’ Hij had natuurlijk aan één woord genoeg voor zichzelf, maar voor uitgevers én lezers is het vaak maar raden wat met ‘etc.’ gesuggereerd wordt door de schrijvende burgervader.

Waaróm Volckenszoon het ambtsdagboek voor zichzelf schreef, blijft verder raden en gissen. Als we dat dan toch doen, zou je kunnen vermoeden dat de moeilijke omgang en rivaliteit met de schout, dat was toen Vincent van der Houve, iets met de schrijfdrift te maken heeft gehad. Er is namelijk sprake van een dilemma in het takenpakket van de burgemeesters. In 1544 had Karel V de Amersfoorters aangepakt vanwege de te makkelijke overgave van hun stad aan Maarten van Rossum in 1543. Karel V reorganiseerde het stadsbestuur en zou de schout voortaan rechtstreeks benoemen. Hij breidde de bevoegdheden van de schout ook nog eens zodanig uit dat deze in feite boven de burgemeesters, de schepenen, en de Raad van Zestien kwam te staan. De burgemeesters mochten daarom ook allerlei zaken niet regelen zonder de aanwezigheid van de schout. Maar de schout was nu juist steeds afwezig. Hij liep de kantjes er van af. Dus moest men soms de regels wel overtreden, wat dan weer op een reprimande uitliep: “(---) Ende ghy maeckt tAmersfoirt bycoemen [bijeenkomsten] soe opt stadhuys als totter secretarissen huys buyten syne consent ofte presentie ende dat en moecht ghyluyden nyet doen” (p.166), aldus de president van het Provinciaalse Hof.

Andersoortige conflicten zijn er ook in soorten en maten, zoals met de opstandige wevers over kwaliteitseisen voor de lakens, en met augustijner monniken over de restauratie en het onderhoud van de kademuren waarlangs hun klooster Mariënhof is gebouwd. Opvallend is dat er veel overleg plaatsvindt, natuurlijk in de raadsvergaderingen, maar ook daarbuiten. De burgemeester lijkt een consciëntieus man die naar anderen luistert en de zaken naar beste weten probeert te regelen. Tenminste, zo komt hij naar voren uit zijn eigen notities. Hij lijkt ook burgervader te zijn in die zin dat hij voor armen en bedelaars wel eens wat wil regelen.

Verder zijn er allerlei notities aangaande de landspolitiek. Op 23 juni 1555 wordt de doodsklok geluid voor de koningin van Castilië, Johanna de Waanzinnige. Over de abdicatie van haar zoon Karel V gaat het volgende relaas: “ Nadat president Viglius de volmachten van de Staten gezien had om namens voornoemde landen de koning als erfelijk landsheer te ontvangen, heeft de keizer tenslotte verteld over alle gevaren, ellende, moeite en arbeid, die Zijne Majesteit sinds zijn kroning zich jaar na jaar heeft getroost. Dit las hij soms voor vanaf een briefje, dat hij uit zijn mouw haalde, waarbij hij een bril op zijn neus zette om te laten zien hoe oud hij was. Dit duurde langer dan een half uur” (p.155).

Dit aardige boek behoeft weinig kritiek. Het betreft een mooie leesbare hertaling, een goede transcriptie voor zover dat te beoordelen is zonder het origineel, met een verantwoording van beide en verklarende noten, bibliografie, namen- en zakenregister, etc.


Drs. Martha Catania-Peters
 

Trefwoorden: Nederland, Amersfoort, stadsbestuur, burgemeester, schout, stadsgeschiedenis,
Karel V, Cornelis Volckenszoon, Maarten van Rossum, Hervorming