De Middelnederlandse preek
Thom Mertens, Patricia Stoop, Christoph Burger (red.)
219 pp, € 19,-
isbn/issn: 978-90-8704-058-1
Middeleeuwse Studiën en Bronnen CXVI

De Middelnederlandse preek

(recensie: Martha Catania-Peters)

Deze bundel is een spruit van twee studiedagen in het kader van het V[laams] N[ederlands] C[omité]-project ‘Middelnederlandse preken’ aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Universiteit Antwerpen in respectievelijk 2001 en 2003.

Het onderwerp van de zes gebundelde studies is de Middelnederlandse preek van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden tot aan 1550. De preken zijn een belangrijk genre in de Middelnederlandse literatuur, waarnaar het onderzoek echter nogal achterloopt in vergelijking met soortgelijk onderzoek in het buitenland. Op de achterflap wordt dan ook voorzichtig meegedeeld dat de bundel is bedoeld als ‘nadere kennismaking’. Ook in het inleidende artikel van Thom Mertens: ‘De Middelnederlandse preek. Een voorbarige synthese’ (p.9-66), worden we gewaarschuwd dat het bij de huidige stand van zaken nog niet mogelijk is een overzicht te geven dat recht doet aan het bewaard gebleven tekstmateriaal en de geschiedenis van het genre. (p.9) De bestaande onderzoeken, zo meent Mertens, zijn daarvoor te eenzijdig en vertonen te veel leemten. Een respectabele synthese bestaat nog niet.

De synthese van Mertens moge dan voorbarig zijn, maar vormt juist daarom een moedige poging tot een inleidend overzichtsartikel. Mertens behandelt vorm en functie van de preek, geeft verschillende indelingen, zoals naar vormtype: perikopenpreek en themapreek, waarvan ook voorbeelden in het artikel zijn opgenomen. Interessant is het overzichtje van de mate waarin een preektekst zich verhoudt tot de predicatie voor toehoorders. Dit boek gaat over de preek op schrift, niet over de predicatie voor een publiek. Maar er is natuurlijk wel een verband, waarmee ook de terugkerende vraag naar het auteurschap nauw samenhangt. Het artikel sluit af met een niet overbodig “klein glossarium van de preek” (p.64-66).

In de overige vijf artikelen gaat men in op preekteksten of -bundels, vanuit theologische, cultuurhistorische en literatuurhistorische invalshoek, of een combinatie daarvan.

Zo bestudeert Christoph Burger in ‘Verrassende genadeleer. Nicolaas van Straatsburg OP: De preek over de gulden berg (circa 1324/1326)’ (p. 67-89), de toen zo populaire preek over de gulden berg. Het artikel, dat vooral vanuit theologisch oogpunt is geschreven, gaat eerst in op de genadeleer vanaf Augustinus en vervolgens op Gods genade in twee Middelnederlandse preken over de gulden berg. Deze berg symboliseerde de onuitputtelijke verdiensten van Jezus Christus’ lijden en sterven. De preek was zeer geliefd bij het publiek, maar ook omstreden. Sommigen vonden de geboden heilsweg te onvoorwaardelijk. Dat zou maar tot luiheid kunnen leiden. Het artikel sluit af met een lange lijst handschriften waarin een versie van deze preek voorkomt.

In de studie van Maria Sherwood-Smith, ‘Hofmoraliteit in Een nuttelijc boec den kerstenen menschen van Willem de Biechtvader’ (p.91-102), lijkt meer voor een cultuurhistorische benadering te zijn gekozen. De schrijfster bestudeert eveneens de onderwerpen in de prekencyclus, maar trekt daar ook conclusies uit betreffende de relatie van de biechtvader met zijn lezerskring aan het hof van Albrecht van Beieren in Den Haag.

Het artikel ‘Evangeliën door het jaar met hun glosen. Een onderzoek naar de bijdrage van Johan Scutken († 1423) aan een laatmiddeleeuws religieus genre in de volktaal ’ (p.103-131), betreft een meer literatuurhistorisch onderzoek. In dit erudiete artikel onderneemt G.C. Zieleman een poging de tekst ‘Evangeliën van de zondagen door het jaar met hun glosen’ te identificeren. Johan Scutken was Windesheimer en leerling van Geert Grote, die zich op zeker moment in kringen bevond waaruit de Broederschap van het Gemene Leven zou ontstaan. Uiteindelijk luidt de conclusie van Zieleman dat ‘de evangeliën met hun glosen’ volgens een bepaalde tekstgroep kan worden geïdentificeerd als een tekst van Johan Scutken, waarin deze de preken van Geert Grote op eigen wijze heeft nagevolgd. Het belang van deze ontdekking wordt door de schrijver echter mijns inziens te weinig toegelicht. Misschien had een puntiger vraagstelling daarin kunnen voorzien.

Een dergelijke kwaliteit is te vinden in het artikel van Patricia Stoop, ‘Uit het geheugen? Het gebruik van de Bijbel in biechtvaderpreken van Jan Storm (†1488)’ (p. 133-181). Daarin wordt onderzocht wie de preken van biechtvader Jan Storm in twee prekenbundels hebben uitschreven, en of de pretentie van twee zusters van het regularissenklooster Jericho te Brussel, in hun prologen van de bundels, waar kan zijn, namelijk dat zij de preken verzamelden en uitschreven. Dit artikel onderscheidt zich door een goed onderbouwde vraagstelling, een duidelijk parcours, en een conclusie die luidt dat we de zusters waarschijnlijk serieus kunnen nemen: het was geen literaire stilering. De zusters stelden de bundels samen. Janne Colijns schreef de preken uit, op basis van schriftelijk materiaal van Storm, maar Maria van Pee schreef ze zelfs op uit haar geheugen.

We zijn gewaarschuwd in de inleiding. Het onderzoek bevindt zich nog in een prille fase. De studies zijn nogal detaillistisch en de grote vragen nog niet geformuleerd. Zeker is daar winst te behalen. Overigens is op de website van de Vrije Universiteit te lezen dat de laatste vier delen van het Repertorium van Middelnederlandse preken werden gepresenteerd op een studiedag in januari 2009. Hiermee is het Repertorium compleet, wat het onderzoek naar de Middelnederlandse preken, en de zo gewenste synthese, beslist ten goede zal komen.

Vanzelfsprekend zijn er bij een zo studieus boek als dit bijlagen te vinden: een register, een bibliografie, het al genoemde glossarium van de preek aan het einde van het eerste artikel, en onderaan de bladzijden vinden we uitgebreide annotaties. Bij veel artikelen zijn enkele van de bestudeerde Middelnederlandse teksten opgenomen als voorbeeld of in een bijlage. De prologen van de zusters uit de twee prekenbundels van Jan Storm worden in het artikel van Stoop voor het eerst volledig gepubliceerd.

 

Drs. Martha Catania-Peters

 

 

Trefwoorden: Middeleeuwen, de Nederlanden, Prekenbundels, Geert Grote, Albrecht van Beieren