Anders Reizen?
(recensie: Diane Spelbos)
Gerrit Verhoeven wil met deze verhandeling een nieuw licht werpen op de veronderstelling dat de Grand Tour gedurende de zeventiende en achttiende eeuw de dominante reisformule is gebleven. Aan de hand van familiale genealogieën, reisverslagen en andere egodocumenten toont hij aan dat niet alleen de reisbestemming maar ook de reiziger zelf, het doel en de functie van de reis in de loop van deze periode aan veranderingen blootstonden.
Anders Reizen? bevat drie delen, die elk een facet van het reizen onder de loep nemen. Opeenvolgend wordt aandacht besteed aan de reiziger, bestemmingen & activiteiten, en intermediairs.
In de uit de middeleeuwen stammende traditie was het de gewoonte dat edellieden gedurende een langere tijd voor hun opvoeding in het buitenland verbleven. De zogenoemde Grand Tour was kostbaar en verschafte dignitas (waardigheid) en carrièremogelijkheden, die hen onderscheidden van de burger. Al in de loop van de zeventiende eeuw was het echter niet vooral de adel maar juist de rijke burgerij, die zich in het buitenland een titel of heerlijkheid verschafte. Ook de motieven van deze Grand Tours veranderden. Aanvankelijk was het onderhouden van belangrijke politieke en zakelijke contacten een wezenlijk onderdeel van de reis. Tevens waren vanuit pedagogisch oogpunt contacten met buitenlandse hoven waar men kennis opdeed over omgangsvormen en etiquette, een reisdoel. In de loop van de zeventiende eeuw werd met het educatieve aspect steeds meer nadruk op het verwerven van een brede culturele ontwikkeling gelegd.
Anders dan wordt verondersteld, maakten ook leden van de middenklasse geregeld een reisje. Doordat hier veel minder over bekend is, lijkt hun aandeel marginaal maar hun reismotieven waren dezelfde als die van de elite. Wel waren deze reisjes veelal korter en dichter bij huis.
Verhoeven toont vervolgens een verschuiving in reisbestemmingen als gevolg van de opkomst van belangstelling voor de vaderlandse geschiedenis. Voor de zeventiende-eeuwse reiziger waren de memorieplaatsen uit de oudheid van Italië en Frankrijk populair. In de achttiende eeuw was dit verre verleden uit het collectieve geheugen verdwenen en werd er meer aandacht besteed aan het recente nationale verleden. Reisgidsen beschreven de lieux de mémoire in eigen land. Een andere oorzaak van de veranderende bestemming was de groeiende belangstelling voor de natuur. Zelfgebouwde buitenhoven en het bezoeken van oude tuinen en landgoederen werden in de achttiende eeuw een populair tijdverdrijf. Deze nieuwe natuurbeleving vindt men ook terug in de opkomst van landschapsschilderkunst. Een derde aspect van de verschuiving is het veranderende consumptiegedrag. Uitgaven aan vervoer en verblijf bleven een groot aandeel van de kosten vormen. Maar waar de reiziger zijn geld verder aanvankelijk vooral spendeerde aan kleding, werd het achttiende-eeuwse uitgavenpatroon steeds meer bepaald door sociale overwegingen. Geschenken voor de thuisblijvers en herinneringen aan de reisbestemming werden de voornaamste aankoopmotieven. De markten werden dan ook overspoeld met hebbedingetjes, goedkoop en van mindere kwaliteit.
In het laatste deel van zijn boek besteedt Verhoeven aandacht aan politiek, transport en informatie. De vroegmoderne reiservaringen werden beïnvloed door politiek optreden en ideologieën. In Rome konden de inspanningen van de pausen met betrekking tot het bouwen van kerken, pleinen en standbeelden niet worden gezien als uiting van esthetische betrokkenheid. De renovatio Romae was eerder te verklaren vanuit een politiek en cultureel machtsvertoon. Het resultaat kon niettemin op de bewondering van de reiziger rekenen. Ook de excessieve projecten in het Parijs van Lodewijk XIV waren bedoeld ter verspreiding van een machtig politiek en economisch imago. Of het uitdragen van de ideologie van de Zonnekoning bij de Hollandse en Brabantse reiziger doel trof, is een tweede. De kritiek op zijn sociale, economische en militaire beleid verminderde de waardering voor zijn politieke symbolen. Een puur esthetische appreciatie bleef over.
Vervoersmogelijkheden beïnvloedden onmiskenbaar de frequentie en bestemming van het reizen. De oncomfortabele koets en de vele gevaren die onderweg getrotseerd moesten worden, beperkten in veel gevallen de mogelijkheden. Engeland en de Nederlanden werden over het algemeen als veilig ervaren. De ontwikkelingen in de infrastructuur in de Lage Landen, ook door buitenlanders geprezen, maakten de keuze voor een bestemming dicht bij huis aantrekkelijk. De economische groei gedurende de Gouden Eeuw bracht een intensivering van de transportfaciliteiten ter bevordering van de handelsnetwerken met zich mee. Trekschuitroutes verbonden de grote steden van Holland, Utrecht en Friesland. Hier profiteerde ook de plezierreiziger van. In de achttiende eeuw ontsloten de verbeterde wegen de gebieden rond Maastricht, Luik en Namen en werden deze, mede door de belangstelling voor de natuur, interessante reisdoelen.
De vroegmoderne reiziger liet zich informeren over geschikte reisbestemmingen. Reisverhalen en informatieve (stads)gidsen werden er ter voorbereiding, onderweg of achteraf veelvuldig op nageslagen. De hoeveelheid beschikbare bronnen beïnvloedde de keuze van de lange Grand Tourreizen. Niet alleen gedrukte boeken speelden hierin een rol, ook visuele en orale bronnen werden geraadpleegd. Tekeningen en gravures van bezienswaardigheden werden steeds meer opgenomen in de reisgidsen. Ter plaatse werden begeleiders ingehuurd voor een rondleiding door de stad.
Verhoeven sluit af met een uitgebreide conclusie. Ik sluit af met een compliment. De vele statistische gegevens hadden kunnen leiden tot een droog en saai verhaal. Verhoeven neemt ons echter mee op reis langs voorbeelden, anecdotes en citaten uit brieven, verslagen en andere egodocumenten. Hierdoor slaagt hij erin een prettig leesbaar en zeer levendig verhaal te schrijven.
Diane Spelbos
trefwoorden; Nederland, Frankrijk, Italië, zeventiende eeuw, achttiende eeuw, sociale geschiedenis, cultuurgeschiedenis, reizen, Grand Tour, transport