De academiebibliotheek te Franeker anno 1601
De oudste catalogus ingeleid en opnieuw uitgegeven
Jacob van Sluis
240 pp, € 24,99
isbn/issn: 978-90-5194-428-0
geïllustreerd

De academiebibliotheek te Franeker anno 1601

(recensie: Jeroen Bouterse)

 

Jacob van Sluis, De academiebibliotheek te Franeker anno 1601. De oudste catalogus ingeleid en opnieuw uitgegeven (Franeker: Van Wijnen 2011) 240 pp., met illustraties. ISBN: 9789051944280; € 24,99
 
Een heel boek gewijd aan de inhoud en betekenis van één bibliotheekcatalogus – namelijk die van de Franeker academiebibliotheek van 1601 – vereist misschien enige verantwoording. Die verantwoording bestaat er niet in de laatste plaats uit dat het ding pas recent is gevonden: men trof deze Catalogus librorum bibliothecae Academiae Franekerensis in 2007 aan in Parijs, nota bene in hetzelfde jaar waarin een grootschalige studie naar de eerste eeuw van de bibliotheek net was afgerond en gebundeld in een definitieve publicatie. Je had de onderzoekers in kwestie toch gegund dat deze toevallige ontdekking eerder was gedaan. Maar Van Sluis stort zich zonder klagen en met frisse moed op het duiden van deze vondst, een taak waarop hij “met grote voldoening” terugkijkt (p. 240).
Zo’n nieuw gevonden catalogus – de oudste bovendien – werpt ongetwijfeld in bepaalde opzichten een nieuw licht op de geschiedenis van de bibliotheek in kwestie. Wat Van Sluis in zijn inleiding echter niet gedaan heeft, is die inleiding structureren aan de hand van de nieuwe vragen waartoe de ontdekking van deze catalogus kan voeren; nee, de inleiding is een algemene introductie tot de geschiedenis van deze bibliotheek – haar organisatie, de omvang en indeling van de collectie, et cetera – een introductie waarvoor de catalogus van 1601 niet de enige of zelfs noodzakelijk voornaamste bron is. Dat de auteur deze algemene aanpak heeft gekozen, is ook maar gelukkig, want bij een accent op die nieuwe vragen zou dit boekje alleen interessant zijn voor wie al goed op de hoogte was van de stand van geleerde kennis over de geschiedenis van de Franeker academiebibliotheek tot aan de ontdekking van deze catalogus.
In plaats daarvan is dit boekje interessant voor eenieder die al een zekere voorafgaande belangstelling heeft voor de vraag hoe zo’n vroegmoderne bibliotheek nu eigenlijk werkte. Bij de recensent is die belangstelling overigens slechts matig – maar voldoende om, als de vraag dan toch voorligt, te willen weten of de boeken die de bibliotheek ter inzage verschafte in 1601 al aan kettingen lagen (kettingen waarvan ze in 1683 werden bevrijd, maar waarvan we niet weten sinds wanneer ze ze precies om kregen). “Vermoedelijk niet”, zegt Van Sluis daarover, al blijft dat ook na een opsomming van acht overwegingen “een gevoelskwestie” (p. 59-60). Onder die acht overwegingen zijn er trouwens niet zo veel gebouwd op de catalogus-uit-1601, behalve – en dit is toch mooi detectivewerk! – dat er in die catalogus boeken stonden die later in de 17e eeuw alsnog door hoogleraren aan de bibliotheek geschonken werden. Mogelijke conclusie: die hoogleraren waren dus kennelijk prima in staat geweest desgewenst boeken aan zichzelf ‘uit te lenen’, evenmin gehinderd door ketenen als door gewetenswroeging.
Een ander voorbeeld waar de nieuw gevonden catalogus een eerdere interpretatie bijstuurt, is bij een inscriptie in het juridische verzamelwerk Oceanus juris: die werd eerst gezien als een inscriptie van de schenker in het jaar dat erin genoemd werd (namelijk 1605); maar de catalogus leert ons dat het boek in 1601 ook al in het bezit van de Franeker bibliotheek was, dus een schenking uit 1605 is uitgesloten. Een andere band van de Oceanus juris bevat overigens ook een handmatige persoonlijke toevoeging, maar die komt simpelweg van een student die zijn naam erin heeft gekrast. “Ongewenste inscripties van studenten, op wc-deuren of in boeken, zijn van alle tijden”, zegt Van Sluis met een laconieke vergevingsgezindheid (p. 45).
          In het algemeen gaat Van Sluis in zijn inleiding opgewekt aan de slag om, nu die nieuwe vondst er dan toch is, maar gewoon opnieuw hardop nadenkend aan de lezer uit te leggen hoe het zat met de bibliotheek in haar eerste decennia. Het gaat daarbij zeker niet alleen om die catalogus, en algemeen geïnteresseerde lezers zullen dit boekje dan ook met profijt kunnen raadplegen.
 
Jeroen Bouterse M.A.
j.bouterse@hotmail.com
 
 
Trefwoorden: Nederland, Franeker, Vroege nieuwe tijd, Universiteitsgeschiedenis, Bibliotheekgeschiedenis