De Caeskopers.
(recensie: Drs.Paul Hendriks)
Bert Koene, De Caeskopers. Een Zaanse koopmansfamilie in de gouden eeuw. (Hilversum, Verloren, 2011), 212 pagina’s, geïllustreerd, ISBN 9789087042172, € 25,-
Het boek leert ons niets over de schrijver van deze familiegeschiedenis. Een bespreking van het werk op de website van de historische vereniging Koog-Zaandijk leert ons echter dat Bert Koene zelf in de Zaanstreek geboren is en dat hij enkele andere werken op zijn naam heeft staan, zoals Stemmen uit een stille stad, over Haarlem in de late negentiende eeuw, en Voor God, graaf en geslacht, over de ridders van Assendelft; informatie die best op de flaptekst had mogen staan, wat mij betreft. Het verklaart namelijk waar de vlotte pen vandaan komt. Een familiegeschiedenis, vermengd met bedrijfsgeschiedenis, dat kan heel saai worden. Koene is er echter in geslaagd om zijn onderwerp tot leven te brengen. Al zal dat ook te maken hebben met de basis van zijn bronnenmateriaal: een consciëntieus bijgehouden dagboek uit de zeventiende en de achttiende eeuw.
Koopman Claas Caeskoper in Koog aan de Zaan begon in 1669 als achttienjarige een dagjournaal bij te houden. Hij hield dat zestig jaar lang vol, tot tien dagen voor zijn dood. Het journaal bevat een schat aan aantekeningen over het dagelijkse leven in de Zaanstreek. Bovendien schreef hij vrijwel dagelijks over het weer, wat, getuige een mededeling in de epiloog, voor het KNMI aanleiding was om zijn aantekeningen aan een nader onderzoek te onderwerpen. Het bleek dat zijn aantekeningen te weinig precies waren om onze kennis over het weer in de zeventiende eeuw te vergroten; wat overigens niet wil zeggen dat dit dagboek geen interessante bron is voor talloze onderzoekers in andere disciplines.
Zaanse spreektaal, volksgebruiken, volkswijsheden en de geschiedenis van het dagelijks leven, op deze gebieden valt er veel te halen. De schrijver van het dagboek in kwestie, Claas Caeskoper, schreef ook met graagte over zijn avontuurlijke ondernemingen, zoals tripjes naar het oorlogstoneel in het Rampjaar 1672 en schaatstochten, waaronder een van bijna 300 km. Over zijn bezigheden als koopman schreef hij minder, maar daarover bleek veel te achterhalen in de nagelaten papieren van zijn broer Gerrit. De combinatie van deze familiedocumenten met ander eigentijds materiaal heeft een levendig portret opgeleverd van een familie in het hart van de Zaanse bedrijvigheid in de Gouden Eeuw. De negotie van Claas Caeskoper is later uitgebouwd tot het levensmiddelenconcern Honig. Deze ontwikkelingen vormen weer een boeiend verhaal apart, waaronder een dubbel huwelijk.
Koene neemt de unieke bron die het dagboek vormt als vertrekpunt, maar dit boek is geen transcriptie van een zeventiende-eeuws handschrift. In de latere hoofdstukken wordt uitgbreid stilgestaan bij de belevenissen van het nageslacht en daar ontdekken we ook hoe de familie Caeskoper en de familie Honig geparenteerd zijn geraakt. In de epiloog tenslotte wordt uit de doeken gedaan hoe het met het Honig-concern is afgelopen en worden we er als lezers ook op gewezen dat zich onder de nakomelingen van Claas Arisz Caeskoper twee historici bevinden.
Het personenregister beslaat een drietal pagina’s, vanwege de drie eeuwen die omspannen worden in dit boek. De bijlagen betreffen inventarissen bij overlijden, waar een en ander uit af te leiden valt over de maatschappelijke status en welstand van de betrokkenen. Omdat de Caeskopers doopsgezind waren en zeer actief in de kerkgemeenschap, heeft Koene zich op dit terrein laten adviseren door deskundigen en er ruime aandacht aan besteed.
De Caeskopers is een zeer lezenswaardig boek, dat ik warm kan aanbevelen. Het maakt nieuwsgierig naar de andere boeken van Bert Koene. Enige kritische kanttekeningen van mijn kant: het ontbreken van een stamboom en, het aan het begin aangegeven, ontbreken van informatie over de auteur zelf op de flaptekst of elders in het boek.
Drs. Paul Hendriks
meesterpaul@gmail.com
Trefwoorden:
Nederland, Gouden eeuw, Economische geschiedenis, Familiegeschiedenis, Bedrijfsgeschiedenis.