Joost Rosendaal, Tot nut van Nederland. Polarisatie en revolutie in een grensgebied, 1783 - 1787 (Vantilt, Nijmegen, 2012), 287 blz., geìllustreerd, ISBN 978-94-6004-059-7, € 22,50.
De auteur presenteert hier zijn derde boek over de Nederlandse revolutie. Dit keer gaat het om een bewerking van zijn doctoraalscriptie. Tien jaar geleden verdedigde Rosendaal zijn proefschrift, getiteld: Bataven, eveneens uitgebracht bij Vantilt en indertijd op voortreffelijke wijze gerecenseerd door de journaliste Sofie Cerutti. Bij de recensie van het proefschrift constateerde Cerutti dat de kracht van het boek tevens een zwakte was: het was soms wel erg gedetailleerd. Zij verzuchtte dat de namen, notities, commissies en adviezen de lezer deden duizelen. Ook de interne twisten onder de patriottische vluchtelingen werden soms wel erg uitvoerig behandeld. Bij al die gedetailleerde beschrijvingen was het boek zeer leesbaar gebleven en dat was een prestatie.
Het kan bijna niet anders, maar iemand die ergens sinds zijn studie mee bezig is, een proefschrift heeft geproduceerd en talloze bronnen heeft ontsloten over zijn dierbare onderwerp, die moet bij een bewerking van de scriptie tot een boek oppassen voor een overdaad aan kennis en materiaal. Is daar een leesbaar boek van te maken? Het antwoord is bevestigend. Rosendaal slaagt erin om de personen die een rol spelen in de gebeurtenissen in het grensgebied tussen Holland en Brabant tot leven te brengen. Via talloze weetjes en anekdotes, doordat hij familieverbanden bloot weet te leggen, krijgen de wederwaardigheden in Woudrichem een haast actueel en voyeuristisch karakter. Mijn aandacht werd getrokken door een klein detail dat mijn persoonlijke belangstelling raakt: het verstrekken van burgerrechten aan een jood, bijna 20 jaar voor de burgerlijke gelijkstelling der joden van 1796! In 1777 kreeg Moses Levi Hartog burgerrecht. Dit leidde tot consternatie. Het lijkt aan te geven dat er een liberale geest heerste, dat er emancipatie mogelijk bleek. Dat was inderdaad het geval, maar bij het verlenen van burgerrecht aan Joden in deze periode blijkt het echter te gaan om corrupte overheidsdienaren die burgerrecht verkochten, tegen een hoge prijs wel te verstaan, te weten: 80 dukaten (p. 63).
In de epiloog concludeert Rosendaal dat het beeld dat nog steeds overheerst van de Patriottische beweging bijgesteld dient te worden, omdat de praktijk veel genuanceerder blijkt. Hij heeft gekeken naar de samenstelling van het stadsbestuur, de invloed van de Prins op benoemingen, naar economische omstandigheden, naar gilden, schutterijen en leesgezelschappen. Hij heeft de verspreiding van pamfletten onder de loupe genomen en uit dit alles komt naar voren dat katholiek en protestant schouder aan schouder vochten, dat schutterijen de emancipatie en opstandigheid in de hand hebben gewerkt, dat de patriottische beweging niet louter een stedelijk fenomeen was, getuige de aanhang in de Brabantse Langstraat. De patriottenbeweging kwam voort uit een behoefte om bestuurlijke excessen op lokaal en gewestelijk niveau aan de kaak te stellen. De invloed van regentenklieken en met name het machtsmisbruik en de willekeur, stak mensen. Bovendien bleken bestuurders niet altijd in het belang van de stad of gemeenschap te handelen en kwamen verzoeken, aan de Prins gericht, niet altijd bij hem terecht.
Veel van de eisen die burgers stelden, kwamen overeen met die van de Amerikaanse vrijheidsstrijders en de Franse revolutionairen, vooral waar het emancipatie en democratie betrof. Grote plaatselijke denkers kwamen daarbij weliswaar niet te pas, maar het moderne hervormingsideaal was wel degelijk een motief.
Drs. Paul Hendriks
Trefwoorden: Nederland, Woudrichem, Heusden en Altena, Langstraat, 18e eeuw, Regenten, Orangisten, Patriotten, Politieke geschiedenis, Sociale geschiedenis