Enege gedenckwerdeghe geschiedenissen
(recensie: Eveline van der Hulst)
Poppo van Burmania, Enege gedenckwerdeghe geschiedenissen. Kroniek van de Friese militair Poppo van Burmania uit de Tachtigjarige Oorlog, editie en inleiding door W.Bergsma (Hilversum, Verloren, 2012) 230 pp., geïllustreerd, ISBN 978-90-8704-304-9, € 25,-
In Enege gedenckwerdeghe geschiedenissen geeft de Friese militair en edelman Poppo van Burmania (1603-1676) zowel een overzicht van de militaire gebeurtenissen tijdens de Tachtigjarige Oorlog, de gevolgen daarvan voor de militairen en bewoners van de Lage Landen, als een beschrijving van zijn eigen leven. Daarmee geeft hij de lezer een impressie van de andere kant van de Gouden Eeuw. Verder hebben veel adellijke figuren uit de Friese geschiedenis, waaronder ook de Nassaus, veel ruimte gekregen in de Geschiedenissen. Het werk, dat de periode van 1602 tot 1674 beslaat, is ingeleid en bewerkt door W.Bergsma enmaakt deel uit van de reeks Egodocumenten. De vraag is echter of de tekst wel een egodocument genoemd kan worden. Bergsma lijkt daar zelf ook niet goed uit te komen. Met de editie van de Geschiedenissen wil hij bijdragen aan het uit de anonimiteit halen van militairen die een rol hebben gespeeld bij het voortbestaan van de Republiek (p.74).
Het werk van Poppo was inderdaad niet erg bekend in zijn eigen tijd en is nooit eerder gedrukt en uitgegeven. Hij heeft zijn Geschiedenissen achterin de autograaf van de Geschiedenissen van Frederik van Vervou (1550-1621) geschreven. Er bestaat wel een (volgens Bergsma niet-adequaat) afschrift van het werk, dat volgens de catalogus van Tresoar door een onbekend persoon in 1900 uitgegeven zou zijn. (p.75)
Het feit dat Poppo zijn Geschiedenissen heeft toegevoegd aan het werk van een ander draagt ook al niet bij aan zijn bekendheid. Daarnaast waren de vele veldslagen tegen de Spanjaarden al eerder beschreven. Bergsma heeft echter achterhaald dat de drukker Gysbert Sybes (overleden in 1660) de beschrijving van de slag bij Hulst in 1640 van Poppo als uitgangspunt heeft genomen, omdat Poppo daarvan zelf getuige was (p.73). Bergsma gaat ervan uit dat de drukker Sybes aantekeningen over het jaar 1640 uit het werk van Poppo in bezit had of in heeft kunnen zien, maar hij kan niet verklaren hoe Sybes aan die aantekeningen is gekomen (p.73) .
Voorafgaand aan de Geschiedenissen vindt de lezer in de inleiding informatie over het leven en de adellijke (schoon)familie van Poppo, de ingrijpende veranderingen binnen het Staatse leger en uiteraard informatie over de Geschiedenissen zelf. Ook vergelijkt Bergsma het werk van Poppo met dat van een aantal andere geschiedschrijvers uit dezelfde periode. Het uitgebreide notenapparaat met vele bronverwijzingen is nodig om het werk van een man die zowel edelman, militair als kroniekschrijver was, beter te begrijpen. Een concept als Gegenwartschronistik had Bergsma echter uitgebreider mogen behandelen, omdat met enkel een verwijzing niet duidelijk wordt waarom de Geschiedenissen als zodanig aan te duiden zouden zijn (p.44).
De Friese Poppo van Burmania werd geboren in 1603 in een belegerd Oostende, wat op hemzelf blijkbaar veel indruk had gemaakt. Hij trouwde in een adellijke familie en plukte daar de vruchten van voor zijn carrière, die hij begon als vaandeldrager in het Staatse leger en afsloot als luitenant-kolonel. Naarmate de lezer meer te weten komt over de adellijke achtergrond van Poppo en zijn toegang tot het stadhouderlijk hof, liggen de keuzes die gemaakt zijn in de Geschiedenissen meer voor de hand en voegt het werk weinig toe. Het kleine inkijkje in de persoonlijke beslommeringen van Poppo, zijn getuigenissen en het feit dat hij een van de weinige Friese militairen was die een pen ter hand nam, maakt zijn Geschiedenissen toch de moeite waard om uitgegeven te worden.
Eveline van der Hulst M.A.
Trefwoorden: Nederland, Friesland, Tachtigjarige oorlog, 17e eeuw, Militaire geschiedenis, Adelsgeschiedenis