Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht
Augustinus Freschots verhaal achter de Vrede van Utrecht
Augustinus Freschot (Inleiding Erik Tigelaar, vertaling Ronald Fagel)
176 pp, € 15,00
isbn/issn: 978-90-8704-361-2
geïllustreerd

Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht

(recensie: Martha Catania-Peters)

 

Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht. Augustinus Freschots verhaal achter de Vrede van Utrecht, ingeleid en toegelicht door Erik Tigelaar, vertaald door Roland Fagel (Hilversum: Verloren 2013, 176 pp., geïll., ISBN 978-90-8704-361-2, € 15,-
 
Driehonderd jaar geleden, in 1713, werd de Vrede van Utrecht getekend. Dat wil zeggen, er werden zo’n twintigtal verdragen getekend, de meesten in de Domstad, maar ook elders in Europa en sommigen nog in 1714 en 1715. Hiermee kwam er een einde aan een lange periode van Europese (godsdienst-)oorlogen, en met name aan de Spaanse Successieoorlog. De invasie van het internationale gezelschap van gevolmachtigden, diplomaten, ministers, ambassadeurs, allen met gevolg, en in hun kielzog een hele troep gelukszoekers, zorgde in de jaren 1712-1715 voor veel reuring en Utrecht verwierf internationale faam. Maar in Nederland raakte de Vrede van Utrecht snel in de vergetelheid, en daar heeft men nu wat aan willen doen. Zo is er de tentoonstelling In Vredesnaam in het Centraal Museum Utrecht (12 april t/m 22 september). Hier worden de twee eeuwen voorafgaand aan de vrede uitgelicht, en wordt er klare wijn geschonken over het grote belang ervan voor Europa. Maar er is ook een tentoonstelling Hoge pruiken, plat vermaak in het Utrechts Archief, waar men het dagelijkse leven in Utrecht ten tijde van de onderhandelingen belicht (gaat dat zien, de entree is gratis).
            Ons boekje komt voort uit dit laatste initiatief. Bij het onderzoek in het Utrechts archief bleken de gerechtelijke archieven nogal incompleet betreffende de periode van de onderhandelingen. De anekdotes en voorvallen waarnaar men op zoek was, werden uiteindelijk wel gevonden in de archiefbibliotheek, in het in 1713 gepubliceerde Histoire amoureuse & badine du congrès & de la ville d’Utrecht. Het is een zogenaamde briefroman geschreven in de stijl van Franse schandaalverhalen. Nader onderzoek wees uit dat de opgediste geschiedenissen een hoger waarheidgehalte hadden dan tot nu toe werd aangenomen. De twaalf brieven, zogenaamd van een dienaar van een gevolmachtigde gericht aan een vriend, zijn daarom nu voor het eerst in Nederlandse vertaling uitgegeven, voorzien van toelichtingen die betrekking hebben op de werkelijke toedracht van de roddeltjes, feestelijkheden en bijbehorende schandalen. Vooral Utrechtse personages worden uitgelicht in de bijlagen, geen luxe want de schrijver placht nogal eens uit te weiden over verwikkelingen in het buitenland en te vergeten dat hij over Utrecht en het ‘congres’ zou rapporteren.
            Wie is de schrijver van het anoniem uitgegeven boekje nou eigenlijk? Nadat allerlei gegadigden afvallen, weet Erik Tigelaar aannemelijk te maken dat het gaat om de in Frankrijk geboren Augustinus Freschot, leraar Italiaans en schrijver van boeken. Tijdens de vredesonderhandelingen was hij met zijn Nederlandse echtgenote gevestigd te Utrecht.
De twaalf brieven hebben elk een verklarende titel meegekregen. Aan de hand daarvan kan een indruk verkregen worden van de onderwerpen. Ik som ze alle twaalf op: welwillende actrices, feesten en ontvangsten, liefde en diplomaten, vermaarde vrouwen, gereserveerd wild, huizen van plezier, de ongemakken van de liefde, bedreigde liefdesbanden, beminnelijke zusters, ongelukkige liefdesavonturen, een drieste dame, liefdessmart, kortom: de roddeltjes van de dag! Om de spanning erin te houden werd pas in 1714 een sleutel gepubliceerd, zodat tout le monde kon weten wie wie was en wie wat op zijn kerfstok had: Veritable clef par laquelle on peut avoir l’íntelligence parfaite de l’Histoire amoureuse et badine du congrès & la ville d’Utrecht. De geopenbaarde namen, titels en functies uit de sleutel zijn in noten onderaan de bladzijden van de huidige publicatie opgenomen. Zeer waarschijnlijk waren deze openbaringen toen interessanter voor het publiek dan ze nu zijn voor ons, maar wat opvalt zijn de vele graven, hertogen, markiezen, en zo meer. Ook zal bij het huidige onderzoek naar de waarheid achter de vertellingen, de sleutel uit 1714 behulpzaam zijn geweest.
Hoe leest het? Nou, de soort welsprekendheid waar Freschot zich van bedient, maken zijn toespelingen weleens onbegrijpelijk. Heel pikant wordt het eigenlijk nergens, wel af en toe een tikkeltje ranzig. Enkele anekdotes zijn ronduit grappig, zoals die over het feest van Drie Koningen en het ‘Franse’ gebruik door het lot een koning te laten aanwijzen. Graaf Strafford wordt koning en geeft de volgende avond een groots souper en een luisterrijk bal. Het feest wordt zo’n succes dat men het lot achttien nieuwe koningen laat aanwijzen, dus heeft men weer achttien nieuwe feestavonden in het verschiet!
In de brief getiteld ‘De ongemakken van de liefde’ (p.99-105) gaat het onder andere over het gebruik van het condoom in Utrecht, ‘een aantal hele fijne omhulsels of blazen’ (p.103), volgens Freschot een nieuw fenomeen. In de toelichting wordt de uitvinding ervan, rond 1560 al, en verband houdend met de opkomst van syfilis, uit de doeken gedaan. Ook interessant is dat de stad tijdens de onderhandelingen ineens twee tijdelijke theaters rijk is op de Mariaplaats, en dat daar drie theatergezelschappen, twee Franse en een Nederlandstalige komen spelen. Wel vraag ik mij af of Freschots ideeën over de actrices kloppen. Voor hem zijn het halve lichtekooien. In de uitgebreide toelichting geeft men de feitelijke achtergronden, maar gaat men niet in op deze reputatie. Verder horen we in de inleiding en de toelichting bij de elfde brief dat een rivale van de schrijver Freschot, Anne Marguerite Dunoyer, ‘journaliste’ wordt genoemd. Is het begrip ‘journalist’ hier niet een anachronisme? Er was toch nog geen sprake van een echt krantenwezen?
            De algemene indruk is dat het hier gaat om een aardige uitgave én een merkwaardige aanvulling op de ongetwijfeld hoogdravende teksten van de vredesverdragen van de Vrede van Utrecht. Tigelaars inleiding en commentaren op de brieven zijn kort en bondig, en vooral ook heel feitelijk. Daar is goed werk verricht. Verder is het een goed verzorgde uitgave, met illustraties en een verantwoording daarvan, notenlijsten per brief, bronnen- en literatuurlijsten.
Wat nog opvalt, is dat Freschot af en toe zijn mening debiteert over Holland, de Hollanders en vooral over de Hollandse vrouwen: ‘U zult in de reisberichten van enige reizigers wel gelezen hebben dat de Hollandse vrouwen even ongevoelig zijn voor de liefde als hun lusteloze mannen en dat zij zich uitsluitend toeleggen op spaarzaamheid en op het schoonhouden van het huis... ’ Freschot is het hier natuurlijk niet mee eens, want: ‘Net als elders wijst de natuur ook hier de weg naar de minnarij en het frequent gebruik van eau de vies, rozenlikeur en kruidkoek verhit de geesten hier al evenzeer …’ (p.71).
Het is maar dat u het weet!
 
Drs. Martha Catania-Peters
Czaar Peterstraat 7a
1018 NW Amsterdam
 
Trefwoorden: Nederland, Europa, Utrecht, Vrede van Utrecht,18e eeuw, Franse schandaalverhalen, theater, prostitutie