In vriendschap en vertrouwen
(recensie: Eveline van der Hulst)
Jos Gabriëls, Ineke Huysman, e.a. (red.), In vriendschap en vertrouwen. Cultuurhistorische essays over confidentialiteit (Hilversum, Verloren 2014) 286 blz. Geïllustreerd in zwart-wit. ISBN 978-90-8704-478-7, € 29,-
De aanleiding voor het tot stand komen van de bundel In vriendschap en vertrouwen is het afscheid van prof. dr. Henk Nellen (1949), senior-onderzoeker bij het Huygens ING. Dit `Vriendenboek’ is tot stand gekomen aan de hand van inzichten over confidentialiteit die Nellen heeft opgedaan tijdens zijn onderzoek naar de zeventiende-eeuwse geleerdenbrief, gebaseerd op de door hem uitgegeven correspondentie van Hugo de Groot. In de inleiding wordt beschreven dat het boek voorbeelden wil geven van vertrouwen en intimiteit in historische bronnen. Ook willen de auteurs aspecten van confidentialiteit bieden die in eerder cultuurhistorisch onderzoek nog niet of nauwelijks aan de orde zijn gekomen. Tenslotte moet het boek ook een inkijk geven in het analytisch onderzoek dat het Huygens ING verricht. (p.20)
De bundel gaat over concepten zoals vertrouwen, intimiteit, privacy en geheimhouding, voornamelijk in (geleerden) brieven en dagboeken. Een enkele keer komen ook romans, manuscripten en gedichten aan bod. Na een zeer korte tijdsschets wordt aan de hand van twintig relatief korte artikelen onderzocht hoe met confidentialiteit in (menselijke) relaties, zoals de relatie tussen auteur en lezer, in de loop van de geschiedenis is omgegaan. Deze begrippen zijn en blijken echter complex vanwege hun rekbaarheid en veranderingen in betekenis door de tijd heen (p.13). In de inleiding wordt ook kort verwezen naar de actualiteit van deze begrippen in een tijdperk waarin cyberspionage en de vertrouwelijkheid van ICT-systemen een belangrijke rol spelen (p.13). De actualiteit van deze begrippen in een digitale context was voor mij een belangrijke reden om dit boek te willen lezen en recenseren.
De diversiteit van de voorbeelden maakt het moeilijk, er een duidelijke samenhang in te herkennen. Een terugkerende vraag is echter wanneer een bron of document een egodocument is, want ook dit blijkt een rekbaar begrip. Welke invloed heeft de vorm op het persoonlijke element (pp.39 en 224)? Een van de geheimhoudingsstrategieën die Nellen al in de zeventiende-eeuwse brief herkende, onthult Karina van Dalen-Oskam in haar essay over Voskuils roman Het Bureau,‘De sleutels van het Bureau’ (pp. 49-63 ), dat probeert te achterhalen welke bestaande personen Voskuil in zijn roman verstopt achter fictieve namen.
Aanwezig in deze bundel is ook de aandacht voor de methodologische benadering van historisch onderzoek naar confidentialiteit. Het onderzoek van Charles van den Heuvel in zijn essay ‘Netwerken van vertrouwelijkheid en geheimhouding in brieven en tekeningen’ (pp.143-153) naar het begrip confidentialiteit binnen vroegmoderne intellectuele en technologische netwerken, waarin hij in het kort de invloed van bijvoorbeeld big data op historisch onderzoek weergeeft, toont aan dat het Huygens ING zich gelukkig ook richt op moderne historische onderzoeksmethoden.
De bundel bestrijkt de periode van de 21e eeuw tot aan de oudheid (dus in omgekeerde volgorde) in korte essays, maar het gebrek aan een andere, logische volgorde of samenhang maakt dat het niet prettig wegleest. Waarom, bijvoorbeeld, worden de middeleeuwen en oudheid zo algemeen, kort, achteraan en daardoor onbevredigend weggezet? Het omgaan met confidentialiteit in de periode vóór de uitvinding van de drukpers is erg interessant en verdient meer aandacht. Het is echter goed voor te stellen dat de essays enkel een aanzet zijn en als inspiratiebron dienst kunnen doen voor verder, meer grondig en uitgebreid, onderzoek. Er worden immers interessante bronnen en inzichten aangestipt.
In vriendschap en vertrouwen doet en is precies wat het aangeeft te willen doen: het geven van voorbeelden van confidentialiteit, voortbouwend op inzichten van een vertrekkende collega. Dit `Vriendenboek’ biedt de lezer een inkijk in een intieme kring van collega’s die afscheid nemen. Deze kring weet precies waarom ze gekozen heeft voor juist deze bronnen die besproken worden in de essays, maar de lezer wordt bij die keuze niet betrokken. Had deze bundel wel beschikbaar moeten zijn voor een extern lezerspubliek? Ja en nee. Het is goed dat een cultureel-wetenschappelijke instelling aan de samenleving toont waar zij goed in is, juist in tijden van bezuinigingen in de culturele sector. Tegelijkertijd is het boek teveel ‘in vriendschap en vertrouwen’ geschreven.
Eveline van der Hulst, MA
evelinevdhulst@gmail.com
Trefwoorden: Nederland, Nieuwste tijd, Nieuwe tijd, Middeleeuwen, Oudheid, Cultuurgeschiedenis, Literatuuronderzoek, Egodocumenten