Hij preekte, hij leerde altoos
Predikantenportretten uit vijf eeuwen
Jan Peter Schouten
280 pp, € 29,-
isbn/issn: 978-90-8704-511-1
geïllustreerd in zwart-wit

Hij preekte, hij leerde altoos

(recensie: Eveline van der Hulst)

Jan Peter Schouten, Hij preekte, hij leerde altoos. Predikantenportretten uit vijf eeuwen (Hilversum,Verloren,2015) 280 blz. Geïllustreerd in zwart-wit, ISBN 978-90-8704-511-1, € 29,-


In dit werk geeft ds. Schouten, zelf inmiddels met emeritaat, een overzichtelijke schets van het predikantenwerk en -leven van omstreeks 1500 tot in de twintigste eeuw. Dit doet hij aan de hand van de levensbeschrijvingen van elf voorouder-predikanten. In vier zeer korte hoofdstukken krijgt de lezer een algemeen tijdsbeeld met maatschappelijk-religieuze ontwikkelingen, opgeknipt in perioden. Centraal in het boek staat de ingrijpende Reformatie en de opkomst van het gereformeerde predikantenleven. In de levensbeschrijvingen besteedt Schouten veel aandacht aan de wisselwerking tussen religieuze ontwikkelingen en de wijze waarop de predikanten met deze ontwikkelingen invulling gaven aan hun ambt.
 

Hij preekte, hij leerde altoos is een prettig leesbaar boek met een verzameling korte biografieën. Schouten heeft grondig literatuur- en archiefonderzoek verricht, met gebruik van vele primaire bronnen, waaronder werken die een aantal van zijn voorouder-predikanten heeft gepubliceerd. Toch slaagt hij er in om niet te droog te zijn. Het lukt hem om met weinig historische gegevens de predikanten toch duidelijk in de context te plaatsen. Door uiteen te zetten voor welke specifieke uitdagingen zij stonden, is het hem goed gelukt om een telkens wisselend tijdsbeeld te schetsen. Door te kiezen voor één priester en tien predikanten, wil Schouten benadrukken dat de taak van zijn voorgangers draaide om het ‘verkondigen van Gods Woord’, waarbij de katholieke sacramenten op de achtergrond waren geraakt (p.9). Wat opvalt in de levensbeschrijvingen is de positieve wijze waarop Schouten de levens en ideeën van zijn personages beschrijft. Hij hanteert met name een vragende houding en voegt hier en daar een kritische noot toe.
 

Veel van de predikanten die in het boek aan bod komen, stonden voor keuzes, dilemma’s en strijd die de Reformatie op kleine schaal met zich meebracht. Dat valt op en maakt het boek goed leesbaar. Zo was de eerste voorouder in religieuze dienst die Schouten beschrijft, Reijner Joosten van Brakel, een vijftiende-eeuwse pastoor die getrouwd was. Zijn leven zou goed passen in het tijdloze debat over het katholieke celibaat, maar leest in de eerste plaats als een roman. In de achttiende eeuw, de eeuw van de Verlichting, stond Christian Gerhard Offerhaus voor de keuze tussen een carrière als wetenschapper of predikant (p. 141). Uiteindelijk bleek er ruimte voor beiden. Hij paste daarmee goed in zijn tijd, bijvoorbeeld doordat hij zijn kennis van Oosterse talen kon toepassen in zijn uitleg van de Bijbel.

Daartegenover stond de zeventiende-eeuwse predikant Gualterus Kolff met zijn uitstapje naar een anatomisch betoog, waarin hij Descartes verdedigde (p. 80). Strijd was er tussen collega-predikanten over richtingen, zoals ds. Gualterus Kolff meemaakte, of tussen predikanten en de plaatselijke bevolking over de spanning tussen het calvinistische gedachtegoed en de zonde van het dansen, zoals bij kleinzoon Lambertus Kolff in de achttiende eeuw (pp. 186-193).
Ds. Schouten heeft een geschiedkundig werk neergezet, waarin hij op gedegen en uitvoerige wijze zijn voorouderlijke trots toont. Op pagina 134 laat hij zich bijvoorbeeld fotograferen voor het huis van een van de beschreven voorouder-predikanten. Schouten kan zichzelf als predikant aan het einde toevoegen met zijn interesse in niet-christelijke godsdiensten. Het boek is een indrukwekkend genealogisch werk, dat vermoedelijk binnen de familie van generatie op generatie zal overgaan.
 

Eveline van der Hulst MA
evelinevdhulst@gmail.com
 

Trefwoorden: Nederland, Late Middeleeuwen, Nieuwe tijd, Nieuwste tijd, Kerkgeschiedenis, Reformatie, Biografie