Het spel van de macht
(recensie: Eveline van der Hulst)
Wim Cӧp, Het spel van de macht. De familie Van Broechoven en de politieke en economische elite in ’s-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629 (Hilversum, Verloren en Tilburg, Zuidelijk Historisch Contact; 2015) 344 blz. Geïllustreerd. ISBN 978-90-8704-464-0, € 39,-
Het lijvige proefschrift van Wim Cӧp (1943) is in 2015, financieel mede ondersteund door het Prof. Dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemtfonds, als onderdeel van het Zuidelijk Historisch Contact uitgegeven. Het spel van de macht begon als genealogische studie van de Bossche familie Van Broechoven en groeide uit tot een werk, zoals Cӧp het zelf beschrijft:
“[…] over macht en over verschillen in macht, zowel tussen individuele personen en families als tussen lagen in een gemeenschap, over de gelaagde opbouw van een gemeenschap, en over besluitvormingsprocessen en het meten van macht” (p.18).
In de periode tussen 1579, het jaar waarin ’s-Hertogenbosch besloot trouw te blijven aan de koning van Spanje, en 1629, het jaar waarin de stad door Frederik Hendrik (1584-1647) werd ingenomen, lukte het de familie van Broechoven om langdurig een belangrijke rol te spelen in het bestuur van de stad. Cӧp probeert in dit boek te achterhalen waardoor deze familie er in slaagde om niet alleen politiek, maar ook economisch en in sociaal-cultureel opzicht macht naar zich toe te trekken en deze te behouden, ook in een tijd van economische crisis. Tegelijkertijd behandelt hij de vraag hoe politieke en economische macht meetbaar en inzichtelijk te maken zijn en wil hij onderzoeken hoe besluiten tot stand kwamen en welke rol bijvoorbeeld de ambachten speelden in het bestuurlijk proces van de stad (p.14). Cӧp kondigt aan dat hij om macht te meten, gebruik zal maken van de zogenoemde decisiemethode, waarbij het analyseren van de beleidscyclus voorop zal staan in zijn onderzoek (p.24). Het is aan de lezer zelf om te concluderen of hij hierin voldoende geslaagd is.
Het aantal en de diversiteit van de geraadpleegde bronnen is enorm. Cӧp maakt gebruik van vele archiefbronnen, zoals bestuurlijke, gerechtelijke en fiscale documenten. Daarnaast is ook een groot scala aan primaire en secundaire literatuur in dit onderzoek verwerkt. Er wordt uitgebreid beschreven welke literatuur, zoals over de bestuurlijke en economische geschiedenis van de stad, al voor handen is. Voor een uiteenzetting van het begrip macht steunt Cӧp met name op het werk van D.H. Wrong, Power. Its forms, bases and uses (Oxford 1979) (p.19). De keuze voor Wrong licht Cӧp echter niet toe.
In acht hoofdstukken schetst Cӧp zowel een geschiedenis van de familie Van Broechoven als van de stad ’s-Hertogenbosch en gaat hij in op, bijvoorbeeld, politieke macht. Uit het tweede hoofdstuk, over de geschiedenis van de familie tot 1570, blijkt dat de Van Broechovens zich al rond 1500 in het Bossche sociale centrum van de politieke macht bevonden (p.43). De lezer krijgt een beeld van de leden van de familie, waarvan een aantal begon als kannengieter en zich ontwikkelde tot koopman, van het bezit dat de familie vergaarde, zoals korenwindmolens en grondbezit, en haar positie in de stad. Ook investeerde zij in contacten met de economische en bestuurlijke elite.
In het derde hoofdstuk bespreekt Cӧp de politieke organisatie van het hertogdom Brabant, van ‘s-Hertogenbosch en de bestuurlijke invloed van Brussel. Later blijkt dat contacten en het sluiten van huwelijken met belangrijke Brusselse figuren een belangrijke machtsfactor was voor de Van Broechovens.
In het vierde hoofdstuk toont Cӧp aan dat in het bijzonder Henrick van Broechoven Pzn. (1544-1604) en zijn broer Rogier (1548-1624) zeer bepalend waren voor het vergaren van de bestuurlijke en economische macht van de familie. Zij en hun nakomelingen bekleedden niet alleen belangrijke ambten in de stad, met name dat van schepen, maar zij participeerden ook in sociaal-culturele activiteiten van de stad, via lidmaatschap van een rederijkerskamer en van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap. Meer dan één familielid had daarnaast genoten van een universitaire opleiding.
In het vijfde hoofdstuk, over politieke macht, vergelijkt Cӧp de Van Broechovens met andere Bossche families die belangrijke bestuurlijke ambten bekleedden in de stad. Interessant daarbij is dat hij benadrukt dat niet elke positie van schepen even belangrijk was. Hij herkent een zekere rangorde die bepalend was voor het wel of niet kunnen verkrijgen van andere bestuurlijke posities. Hij meet daarvoor het moeilijk te begrijpen concept van de oligarchiseringsindex (pp. 102- -).
Cӧp concludeert in het achtste hoofdstuk dat de familie Van Broechoven voldeed aan drie basisvoorwaarden voor het behalen en behouden van politieke macht. Zij beschikten namelijk over zodanig maatschappelijk vermogen, dat zij zich konden mobiliseren in de richting van de bestuurslaag van de stad, waardoor zij voor belangrijke ambten gekozen werden. Zij slaagden ook in het leveren van voldoende mannelijke nakomelingen om hun machtsposities voort te kunnen zetten (p.282). Daarnaast blonken zij uit in zowel local als territorial consolidation: de Van Broechovens hadden namelijk voldoende aandacht zowel voor de Bossche belangen als voor de Brusselse (p.289).
Prettig in elk hoofdstuk, is dat Cӧp de stamboom en andere gegevens schematisch zeer uitgebreid weergeeft. Dat heeft de lezer ook wel nodig, omdat er continu aandacht wordt gevraagd voor de context waarin de familie leefde en de vele verbanden en relaties. Het boek eindigt met een bondige en heldere (Nederlandse en Engelse) samenvatting van het onderzoek. Vervolgens zijn er acht bijlagen toegevoegd waarin transcripties van een aantal bronnen zijn gegeven, die een aanvulling bieden op de besproken elementen. Het boek eindigt met een uitgebreide geraadpleegde literatuurlijst en een ‘Over de auteur’. Daaruit blijkt Cӧps verrassende achtergrond als landbouwkundig ingenieur met wetenschappelijke ervaring in de veeteelt. Hij promoveerde in 2014 op het onderzoek over de Van Broechovens (p.344).
Cӧp stelt in elk hoofdstuk en paragraaf onderzoeksvragen over de bestuurlijke en economische geschiedenis van de stad en vraagt zich daarbij altijd af hoe de historische ontwikkelingen bijgedragen hebben aan het totale (bestuurlijke, economische, politieke en sociale) vermogen van de familie. De lezer wordt geholpen met conclusies bij elke paragraaf en aan het einde van elk hoofdstuk. Dat is ook wel nodig, want Cӧp betrekt in zijn onderzoek zodanig veel factoren, en veelal op een cijfermatige manier, dat het voor de lezer moeilijk is om het verband met de vraagstelling te blijven zien.
Het boek moet familiegeschiedenis en een zeer moeilijk meetbaar begrip als macht combineren en elkaar laten verklaren. Het grote volume van het boek, dat daardoor is veroorzaakt, doet de vraag rijzen of deze twee elementen wel in één boek te combineren zijn. Een recensent is, bij het bespreken van het boek, tevens geneigd, of genoodzaakt, te kiezen tussen de wijze waarop het onderzoek ingaat op het begrip macht, of op de familie Van Broechoven. Daarnaast zijn de gebruikte methoden in dit boek wel zeer te waarderen, maar niet vernieuwend van aard. Er zijn reeds vele genealogische onderzoekingen gedaan en beschreven, maar het gebruik van modernere, digitale methoden om nieuwe, niet eerder gezochte verbanden te vinden, ontbreekt in dit boek.
Eveline van der Hulst, MA
Trefwoorden: Nederland, ’s-Hertogenbosch, 16e eeuw, 17e eeuw, Bestuurlijke geschiedenis, Economische geschiedenis, Sociaal-culturele geschiedenis, Genealogie, Macht.