In 'Het verhaal van de slager' stelt Helmut Walser Smith, hoogleraar geschiedenis aan de Vanderbilt University in Nashville, Tennessee, het zogenaamde bloedsprookje aan de orde. Het bloedsprookje is een hardnekkige mythe die vanaf de 13de tot de 20ste eeuw door Europa heeft gewaard. Volgens deze mythe hadden joden bloed van christenkinderen nodig voor de bereiding van matzes. Om hieraan te komen, zou met enige regelmaat een ritueel geënsceneerde moord gepleegd moeten worden. De beschuldigingen van rituele moord hebben over de loop der jaren tot een reeks anti-joodse volksopstanden geleid, waarbij christenen zich gelegitimeerd zagen eigenhandig een vonnis te vellen over hun joodse buren.
Goed bewaarde documentatie
De focus in Walser Smiths betoog ligt bij één van de laatste incidenten waaraan de beschuldiging van rituele moord ten grondslag lag. In het plaatsje Konitz, aan de oostgrens van het toenmalige Oost Pruisen, werd in het jaar 1900 een student van het gymnasium vermoord. Het lichaam was in stukken gehakt en op verschillende plekken verborgen. Opmerkelijk was dat het versnijden van het lichaam op een zeer professionele manier was gebeurd. Het moest de geoefende hand van een slager geweest zijn. Het dorp had twee slagers, een jood en een christen. De christelijke slager werd onder druk van een uit heel Duitsland toegestroomde menigte op grond van goed gedrag vrijgesproken van verdenking. Wat betreft de jood werden hele complottheorieën bedacht die door de nationale media met gretigheid werden overgenomen.
Verschillende justitiële apparaten hebben zich met de waarheidsvinding beziggehouden. De hypothesen en benaderingswijzen van de rechercheurs en juristen liepen sterk uiteen. De veelzijdige en goed bewaarde documentatie is de reden dat de auteur dit late voorval als uitgangspunt heeft genomen.
De gebeurtenissen in Konitz worden door Walser Smith afgewisseld met beschrijvingen en vergelijkingen van een groot aantal gelijksoortige situaties die in de voorafgaande eeuwen in Europa zijn voorgevallen. Hiermee probeert hij patronen en afwijkingen aan te geven. De auteur worstelt duidelijk met de door hem gekozen populair historische vertelwijze enerzijds en zijn poging volledig te zijn anderzijds. (De auteur geeft dit ook toe in zijn nawoord) De voetnoten dragen niet bij aan de helderheid en hadden in deze vorm beter kunnen worden weggelaten.
'Het verhaal van de slager' leest makkelijk weg, ware het niet dat de vertaling allerbelabberdst is. Zinsneden die woordelijk uit het Engels zijn overgenomen geven het boek een zeker amateursgehalte. De echte geïnteresseerde kan dan maar beter een Engelse versie aanschaffen.