Bedrijvigheid in Velsen in de lange twintigste eeuw
(recensie: Drs.Paul Hendriks)
Frans Willem Lantink en Boudien de Vries, Bedrijvigheid in Velsen in de lange twintigste eeuw. (Hilversum, Verloren, 2017, reeks Publicaties van Vrienden van het Noord Hollands Archief, nummer 4), geïllustreerd, 87 pagina’s, ISBN 978-90-8704-649-1, €12,-
Deze bundel is de weerslag van het symposium Bedrijvigheid in Velsen in de lange twintigste eeuw. Dit symposium werd op 14 december 2014 georganiseerd door de Stichting Vrienden van het Noord-Hollands Archief, in samenwerking met het Noord-Hollands Archief zelf en de Stichting Bedrijfsgeschiedenis. De bundel opent met een voorwoord van Mr. P.A.G. (Peter) Cammaert, voormalig Burgemeester van Velsen, in zijn hoedanigheid van bestuurslid van de Stichting Vrienden van het NHA.
We komen hem elders in de bundel nog tegen als interviewer van Conny Braam, over het dagelijks leven in Velsen-IJmuiden (pp.31-39). Braam heeft enkele jaren geleden een trilogie gepubliceerd over de familie Abraham. Deze romans zijn deels op historische feiten gebaseerd. Het eerste deel speelt zich af in en om een klein dorpje waar doorheen eind negentiende eeuw het Noordzeekanaal werd gegraven. Deel twee behandelt Velsen tijdens de eerste Wereldoorlog en het laatste deel van de trilogie gaat over de Velser affaire. Door haar onderzoek voor het schrijven van deze romanreeks heeft Braam een diepgaande kennis opgedaan van het dagelijks leven in deze regio.
Keetie Sluyterman heeft een bijdrage geleverd over theorie en methodiek in de bedrijfsgeschiedenis (pp.15-30). Zij begint haar betoog met de mededeling dat zij niet zozeer achterom wil zien naar waar het vak vandaan komt, maar juist vooruit, naar de toekomst van deze discipline. Allereerst bespreekt zij een groot interuniversitair onderzoeksproject, BINT: Bedrijfsleven In Nederland in de Twintigste eeuw. De uitkomst van het BINT-project is dat duidelijk zichtbaar is geworden dat verschillende actoren in het sociaal-economisch proces elkaar beïnvloeden. Zich organiserende arbeiders, bijvoorbeeld, leidden uiteindelijk tot zich organiserende werkgevers en dat leidde weer tot overheidsbemoeienis en regelgeving, zoals de SER. Juist omdat duidelijk is geworden dat niet alleen verschillende actoren, maar ook onderzoeks-disciplines, samenhang vertonen, is een aanbeveling voor de toekomst om meer samenwerking tussen de diverse disciplines na te streven en zo het vergruisde beeld van de bedrijfsgeschiedenis tot een meer integraal beeld om te vormen. Naast een pleidooi voor meer interdisciplinaire samenwerking, pleit Sluyterman ook voor een steviger theoretische onderbouwing en voor een meer culturele benadering. Ware Jan Romein nog in leven, dan had hem deze ontwikkeling vast deugd gedaan.
In de bundel wordt voorts stilgestaan bij het visserijbedrijf, de Hoogovens en de actuele betekenis van Tata Steel voor de regio, en tot slot geeft Victor Suurmond een presentatie van voor onderzoek beschikbare archieven met betrekking tot bedrijfs-geschiedenis. Concluderend kan gesteld worden dat er zeer veel materiaal in het NHA voor onderzoek beschikbaar is, maar dat er daarin ook enkele lacunes zijn (p.73)
Deze bundel is zeer informatief. De uiteenlopende onderwerpen verdiepen kennis en bieden aanknopingspunten voor geïnteresseerden, zowel liefhebbers als professionals, voor verder onderzoek naar bedrijfsgeschiedenis in de regio en ze nodigt uit tot nauwere samenwerking tussen verschillende disciplines, om zo een stap te doen in de richting van integrale geschiedschrijving.
Drs. Paul Hendriks
meesterpaul@gmail.com
Trefwoorden: Nederland, Noord-Holland, Velsen, 20e eeuw, Economisch-sociale geschiedenis, Bedrijfsgeschiedenis, Theoretische geschiedenis, Archiefwezen.