Sekse
Een begripsgeschiedenis
Myriam Everard en Ulla Jansz (red.) (redactie)
287 pp, € 23,-
isbn/issn: 90-8794-757-3
geïllustreerd

Sekse

(recensie: Drs.Paul Hendriks)

 Myriam Everard en Ulla Jansz (red.), Sekse. Een begripsgeschiedenis (Hilversum, Verloren, 2018, geÏllustreerd, 287 pagina’s, ISBN 978-90=8704-757-3, €23,-

 
Deze bundel is de eerste in een nieuwe reeks van jaarboeken van het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis, onder de noemer JvG Xtra. Geboren uit een initiatief van de gastredacteuren, Everard en Jansz, die zelf de redactie van het Jaarboek benaderden om te overleggen over een speciale uitgave met materiaal dat past binnen de doelstelling van het Jaarboek: het uitdragen van gender- en vrouwengeschiedenis en bijbehorende actualiteiten aan de hand van themapublicaties.
 
De bundel bevat een dertiental artikelen, voorafgegaan door een inleiding door Everard en Jansz waarin een geschiedenis van het begrip sekse wordt gegeven. De bundel wordt afgesloten met een verslag van een rondetafelgesprek over sekse als vraagstuk, waar onder anderen Marjan Schwegman aan deelnam.
 
Een van de bijdragen handelt over sekse en sodomie in de vroegmoderne Republiek, door Theo van der Meer (pp. 57 – 76) Eind jaren tachtig van de vorige eeuw had dr. D.J. Noordam van de Rijksuniversiteit Leiden reeds een collegereeks gewijd aan het onderwerp Stigmatisering en strafrecht, waarin hij tevens aandacht besteedde aan homoseksuelen en sodomieten in Nederland: verbranden of tolereren. De invalshoek in deze bundel is een andere, namelijk die van genderidentiteit en sekse, terwijl het er 35 jaar geleden in Leiden over ging of sodomie bestraft moest worden en zo ja, hoe. Interessant is dat uit het stuk van Van der Meer blijkt dat er tot ver in de 18e eeuw van uit werd gegaan dat er eigenlijk maar één geslacht bestond, het mannelijk. Het vrouwelijk was daar een afgeleide van, omdat de vrouw uit een rib van Adam was geschapen. Het vrouwelijk lichaam was een incomplete of inferieure versie van het mannelijk lichaam (pp. 67/68). Mannen werden bovendien geacht beter in staat te zijn om zichzelf en hun lusten te beheersen en vrouwen dienden zich te schikken in hun ondergeschikte rol. Mannen die zich aan sodomie schuldig maakten, gaven willens en wetens hun capaciteiten op en werden als vrouwen. Waar het om bestraffing ging, werd er in de vroegmoderne tijd voor gekozen om sodomieten te wurgen, en omdat zij aan vrouwen gelijk waren, werden ze op afbeeldingen als vrouw weergegeven (p. 69).
 
Een heel ander soort artikel is van de hand van Annemieke van Drenth (pp. 223 – 240) over de vrouw als katalysator in het denken over psyche in Nederland, 1900 – 1960. Eigenlijk wordt in dit artikel steeds gerefereerd aan Gerard Heymans (1857- 1930), filosoof en psycholoog en grondlegger van de moderne, empirisch georiënteerde, experimentele psychologie en auteur van Psychologie der vrouwen (1909), en dr. F.J.J. Buytendijk (1887 – 1974), arts, bioloog en amateurpsycholoog die, naast veel andere werken, in 1951 een boek had gepubliceerd onder de titel: De vrouw. Haar natuur, verschijning en bestaan.
       Buytendijk begint zijn boek met een hoofdstuk over de problematiek van het vrouwelijke zijn. Hierin stelt hij dat er in de loop der eeuwen geregeld gesproken dan wel geschreven wordt over de vrouw, maar eigenlijk nooit over de man. Dit komt vooral doordat de vrouw als geslacht gezien wordt als afwijkend van de norm: de man. Hij citeert zowel Aristoteles als Simone de Beauvoir (schrijfster van De tweede sekse).
      Heymans geeft betekenis aan geslachtsonderscheid in de psyche in de vorm van persoonlijkheidskenmerken van de gemiddelde vrouw. Heymans maakt een wending in zijn denken naar een meer geobjectiveerd onderscheid tussen de seksen als het gaat om psychologische mechanismen. Hierbij wordt de interesse voor een wezenlijk verschil tussen de seksen minder belangrijk (pp. 234/235). Bij Buytendijk herleeft die belangstelling juist weer. Hij poogt de vrouw als bijzondere entiteit weer te benoemen. Hij is daarbij zowel een kind van zijn tijd, in de zin van opgevoed met stereotype opvattingen, maar hij staat ook open voor moderne existentiële opvattingen zoals verwoord door De Beauvoir. Beide auteurs dragen bij aan het volwassen worden van psychologie als discipline.
     Van de mystieke psychoanalytische school van Freud en Jung, met meer nadruk op driften en seksualiteit dan op sekse, waarbij vrouwen ook vaak nog als het zwakke geslacht worden gezien, vatbaar voor hysterie en depressies, groeit de psychologie naar een vak waarbij in toenemende mate psychologische karakteristieken en wetmatigheden objectief geduid worden, terwijl er tegelijkertijd een aanzet wordt gegeven om erkenning te geven aan de verschillen die er zijn tussen mannen en vrouwen, zonder dat dit persé gehecht hoeft te zijn aan traditionele rollenpatronen.
 
In het besef dat ik met het aanstippen van twee bijdragen slechts een tipje van de sluier oplicht, hoop ik wel duidelijk te maken dat deze speciale editie van Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis een weerslag vormt van onderzoek dat zich uitstrekt in vele richtingen en waarmee een breed geïnteresseerd publiek bediend kan worden. De kloeke uitgave is goed verzorgd en per bijdrage voorzien van een notenapparaat.
 
Drs. Paul Hendriks
meesterpaul@gmail.com
 
Trefwoorden: Nederland, 20e eeuw, Homoseksualiteit. Vrouwengeschiedenis, Gender, Psychologie