Een kwestie van goed bestuur
Twee eeuwen armenzorg in Weesp (1590-1822)
A. Zondergeld-Hamer
400 pp, € 37,50
isbn/issn: 90-6550-935-6

Een kwestie van goed bestuur

(recensie: Martin de Bruyn)

 In deze tijd waarin het aantal voedselbanken stijgt en de “verborgen” armoede toeneemt, neemt de aandacht voor de geschiedenis van de armenzorg in zijn algemeenheid ook toe. Een goed voorbeeld hiervan is het hier besproken boek van Aukje Zondergeld-Hamer. In precies 400 pagina’s analyseert zij tot in de kleinste details de geschiedenis van twee eeuwen armenzorg in Weesp, een kleine stad op het grensgebied van de huidige provincies Utrecht en Noord-Holland, die omstreeks 1700 een inwonertal van ongeveer 3000 personen had.
Een belangrijk uitgangspunt van haar onderzoek is het werk van M. van Leeuwen, die in zijn boek Bijstand in Amsterdam ca 1800-1850. Armenzorg als beheersings- en overlevingsstrategie (Zwolle 1992) betoogt “dat elke partij binnen de armenzorg voor zichzelf strategieën uitzette om zijn doel te bereiken” (pag. 21). Aan deze methode-Van Leeuwen kleeft volgens de auteur wel het nadeel dat de kans groot is dat men de bedeler meer demoniseert dan hij eigenlijk verdient, omdat bepaalde aspecten zoals de behoefte van de stedelijke overheden aan goed bestuur en het element altruïsme, niet voldoende belicht worden (pag. 22).
De armenzorg werd in Weesp vanaf 1355 verzorgd door het Gasthuis, waarmee het aanzien van de stad werd versterkt. Het Gasthuis bood onderdak aan weeskinderen en bejaarden, maar was ook verantwoordelijk voor het aanbieden van verzorging en het verschaffen van onderdak aan reizigers, soldaten en andere hulpbehoeftigen. Het Gasthuis heeft de Alteratie van 1577 overleefd, maar door de nijpende financiële situatie was het niet meer in staat, al zijn taken naar behoren te vervullen. Daarom werd in 1610 het Burgerweeshuis opgericht en kwam in 1660 het Armenweeshuis van de grond. Deze drie instellingen waren gezamenlijk verantwoordelijk voor het merendeel van de armenzorg. Het Burgerweeshuis was bedoeld voor de kinderen wier ouders poorters waren van Weesp; het Armenweeshuis zorgde voor de overige kinderen. Het Gasthuis werd tenslotte verantwoordelijk voor de bejaarden. Een groot verschil tussen beide weeshuizen was dat er aan het Armenweeshuis een lakenweverij was verbonden waarin de weeskinderen werkten en op deze manier een vak leerden.
De auteur onderzoekt de belangrijke rol van de gereformeerde kerk in de armenzorg in Weesp en kijkt daarbij tevens naar de rol van de katholieke en de lutherse armenzorg. De invloed die het stadsbestuur had op de diaconale armenzorg was groot; niemand kon in een van de instellingen opgenomen worden zonder zijn toestemming. Het stadsbestuur en de instellingen werkten niet volgens een vooropgezet plan of strategie, waardoor de verschillende instellingen keer op keer in financiële problemen kwamen. De getroffen maatregels hadden dus vaak een tijdelijk karakter en zorgden voor een tijdelijke oplossing in plaats van een structurele. Vaak werd er een beroep gedaan op de vrijgevigheid van burgers door middel van collectes. Tenslotte speelden de gilden in de stad ook een rol in de armenzorg, maar deze richtten zich uiteraard alleen op hun leden.
Zo behandelt de auteur alle instellingen in Weesp die zich met de zorg bezighielden en weet ze aan te tonen dat de religieuze tegenstellingen aldaar in eerste instantie niet meespeelden bij de armenzorg en het recht op bedeling. De Weesper omstandigheden worden daar waar het kan vergeleken met soortgelijke gegevens in plaatsen als Leiden en Deventer. Hierdoor is alles in een bredere context geplaatst.
Haar onderzoek is indrukwekkend en zeer uitgebreid. Ze heeft een grote kennis van de geraadpleegde archieven en weet tussen de verschillende stukken een interessant verband te leggen. Het enige waarin de auteur nogal eens wil verzanden, is dat ze door haar uitgebreide kennis van zaken soms zeer gedetailleerd kan zijn, wat soms ten koste gaat van de leesbaarheid. Toch geeft het boek een zeer verhelderend beeld van hoe een kleine samenleving als die van Weesp functioneerde en dat maakt het tot een waardevolle studie.

Martin de Bruyn

Trefwoorden:
Nederland, Nieuwe tijd, Sociale geschiedenis, Weesp, Armenzorg, Gasthuis, Burgerweeshuis, Armenhuis, Diakonie, Lakenindustrie, Gilden